Krimp of heel erge krimp in Groningen, wie heeft gelijk?
‘Groningen minder gevoelig voor coronacrisis’ of ‘Groningen het hardst geraakt door crisis’. De ene voorspelling is de andere niet, maar wat moet je als nieuwsconsument met prognoses die lijnrecht tegenover elkaar lijken te staan?
Onderzoekers van de Rabobank zeggen in een maandag verschenen rapport met regionale prognoses dat het gebied boven de stad Groningen de zwaarste klappen krijgt van heel het land. Op basis van de prestaties per sector stellen ze vast dat de nationale economie dit jaar krimpt met bijna 6 procent. Ruwweg Noord- en Noordwest-Groningen gaan er ruim 7 procent op achteruit.
Minder gevoelig
Begin april kwamen dezelfde economen van RaboResearch tot geheel andere bevindingen. De conclusie was dat de hele provincie Groningen en de noordelijke helft van Drenthe minder gevoelig zijn voor een corona-effect.
Uitgezonderd de regio Delfzijl, die weer tot de hardst getroffen gebieden hoort omdat daar veel industrie zit. Die is juist weer erg afhankelijk van internationale vraag.
Onderzoekers van het Groningse bureau E&E advies kwamen half mei samen met economen van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) tot een vergelijkbare conclusie: Groningen zal vergeleken met andere landsdelen minder terugvallen.
Dat komt volgens hen doordat het aandeel overheids- en zorgbanen hier verhoudingsgewijs groter is en doordat het noordelijk bedrijfsleven minder exporteert en dus minder last heeft van schommelingen in het buitenland. Ook de omvangrijke en niet zo heel erg conjunctuurgevoelige landbouwsector speelt een rol.
Somber
Eén zaak hebben de voorspellingen wel gemeen: ze zijn allemaal somber. In alle scenario’s is sprake van een teruggang. Met heel wat procenten. Alle risico’s zijn ‘neerwaarts’, schreef ook De Nederlandse Bank vorige week in de halfjaarlijkse raming, die uitgaat van een krimp van 6,4 procent.
ING-econoom Henk van den Brink nuanceert de resultaten van alle huidige regio-onderzoeken: ‘Wij hebben bewust nog geen voorspellingen per regio gedaan. Deze crisis zet alle modellen overboord, ook ons eigen regiomodel, gebaseerd op de sectorenstructuur.’
ING beoordeelt de economie op grotendeels dezelfde manier als de Rabobank, door te kijken naar de sectorstructuur. Wanneer een regio veel landbouw heeft, zoals Groningen, en die sector presteert relatief goed, dan heeft dat een gunstig effect op de regio. Veel horeca betekent het omgekeerde.
Teveel onzekerheden
Van den Brink: ’Wij gebruiken ons regiomodel niet omdat er nog zoveel onzekerheden zijn over welke kant het op gaat. We kunnen nog geen stempel drukken op de prestaties per regio.’
Wel heeft ING eerder al een aantal scenario’s gemaakt voor hoe het land er als geheel over een tijdje voor zal staan. Dat levert een getal op van een krimp tussen 6 en 8 procent. ‘Dat lijkt ook nu nog realistisch’, zegt Van den Brink. ‘Dat kan naar 10 procent gaan wanneer er een tweede besmettingsgolf komt.’
Los van de gaswinning presteert de Groningse economie steeds meer in lijn met de rest van het land, stelt de ING-econoom. ‘Die 6 tot 8 procent geldt dus ook voor Groningen’, zegt Van den Brink daarom. ‘Ik sta achter de eerdere boodschap dat Groningen het niet veel slechter doet dan landelijk.’
Nieuwe inzichten
Rogier Aalders van RaboResearch erkent dat de twee Rabo-voorspellingen elkaar tegenspreken. Maar nieuwe informatie leidt tot nieuwe inzichten, aldus Aalders. ‘Het is ook een bijzondere crisis in omvang en aard. Voorspellen is lastig, nu al helemaal.’
De prognoses voor Nederland nationaal komen behoorlijk overeen. Ook die van RaboResearch ligt op een min 6 procent economische groei. Aalders houdt vast aan de raming dat het gebied buiten de stad Groningen harder krimpt dan de rest van het land.
Niet precies uitkomen
Rabo schuift dat op het verminderde energieverbruik. Iets dat door de gas- en energiesector in Groningen sterk gevoeld wordt. Ook de ‘minder gunstige economische structuur’ speelt een rol, aldus Aalders.
‘Hoeveel harder Groningen gaat krimpen is moeilijk in te schatten’, zegt hij. ’Ik denk dat het belangrijker is te weten hoe de prognoses tot stand komen, op basis van omvang en prestaties van sectoren. Eén ding weten we wel zeker. Die getallen zullen niet precies uitkomen.’
'Voorspellen is moeilijk, vooral daar waar het de toekomst betreft'
Wanneer je wilt weten wat de waarde is van voorspellingen is het goed vooraf te bedenken dat economen helemaal niet zo goed in voorspellen zijn.
Zo is er nauwelijks één econoom te vinden die de vorige crisis zag aankomen, die van 2008, de zwaarste schok in decennia. Nu durven ze met tamelijk grote zekerheid te zeggen dat het economisch minder zal gaan, maar daar hoef je eigenlijk helemaal geen econoom voor te zijn.
Economie is namelijk geen exacte wetenschap. De modellen die economen gebruiken zijn vereenvoudigde (wiskundige) weergaven van de werkelijkheid. Welke resultaten ze opleveren hangt bijvoorbeeld af van de aannames vooraf en de gegevens die je erin stopt. Rommel erin, rommel eruit, zeggen modellenmakers dan (garbage in, garbage out). En hoe hoger de onzekerheidsmarges, des te onbetrouwbaarder de resultaten.
(Van wie de uitspraak bovenaan dit cursieve stuk is, dat is niet zeker. Hij wordt toegeschreven aan de filosoof Kant, schrijver Gerard Reve, de natuurkundige Bohr en vele anderen, waaronder Johan Cruijf.)