Column: Afluisteren

Erik Hulsegge
Erik Hulsegge © RTV Noord
‘Ik heb een nieuwe auto gekocht’, zeg ik trots tegen een man op het feestje. ‘Nou ja, een andere’, zeg ik er met iets van verontschuldiging achteraan. ‘Wat voor eentje?’ vraagt de man met nieuwsgierige blik. ‘Een Volvo’ zeg ik andermaal met trots. ‘Zo’n dikke?’
‘Nee’ zeg ik. ‘Een V40. Een witte.’ De man kijkt iets van: mwohhh... ‘Ik moet pissen’, zegt hij en klimt de trap op het huis in. Ik blijf beduusd en nog vol nieuwe Volvo-informatie achter.
Het feestje waar ik ben, is een tuinfeest. Een vriendin van alweer heel lang geleden is vijftig geworden. De jarige Eva sjouwt als stralend middelpunt een grote houten plank van anderhalve meter met ieniemie broodje hamburgers erop in het rond. Die vinden gretig aftrek. Ook bij mij.
Het is al tegen tienen en nog steeds heet. Het zweet loopt langs mijn rug. En niet alleen bij mij zie ik.
‘Heb je een nieuwe auto gekocht?’, zegt een vrouw met lang bruin haar die ik alleen maar tegenkom op feestjes en zich graag Bestie laat noemen. Ze blijft op gepaste afstand staan. Ik wil haar honderduit vertellen over mijn ‘witte reus’ maar vraag me dan ineens af hoe zij dat weet dat ik een nieuwe wagen heb. ‘Heb je me af staan luisteren?’, vraag ik lachend.
Ze knikt en lacht tegelijk. ‘Ach’, zegt ze nog steeds lachend. ’We worden allemaal afgeluisterd.‘ Ik word nieuwsgierig en wil weten wat ze bedoelt. Ze steekt haar hand met haar telefoon erin omhoog. ‘Hiermee’, zegt ze met een zekerweten-blik.
De vrouw die een zomerjurkje draagt, legt uit dat als ze op het werk met haar collega over jurkjes praat na afloop van het gesprek een hele bubs reclame binnenkrijgt over de nieuwe zomermode. Dat reclame binnenkrijgen gaat dan op Facebook. ‘Maar Instagram is nog veel erger’, zegt ze, weer met die zekerweten-blik.
Ik begrijp er niks van. De vrouw ziet het aan mijn gezichtsuitdrukking en heeft in mij een complottheorie-slachtoffer gevonden. Ze legt uit dat bij het installeren van een app op je telefoon je akkoord moet gaan met de voorwaarden en dat er in de kleine lettertjes staat dat ze gebruik mogen maken van je microfoon. ‘En dan weet je het wel’, zegt de vrouw. Ik knik aarzelend.
‘Hebben jullie het over afluisteren?’, mengt zich een feestganger in korte broek met beste buik erboven in het gesprek en neemt dat meteen over. Hij vertelt dat hij nog voor de corona in een restaurant had gezeten met een mooie vrouw. Dat zij ineens over mondwater was begonnen. Hij had nog even in zijn hand geblazen of het geen hint was, maar de vrouw begon een discussie over het beste mondwater. Zij zweerde bij ‘glystrychnine’ lacht de man.
Hij was van de weeromstuit over Odol begonnen. Volgens zijn opa, vader en hemzelf het beste mondwater van de hele wereld. ‘Weet je dat Odol nog steeds te koop is…’, zegt de man met serieuze gezichtsuitdrukking maar met lachende ogen. Ik vraag me af wat dit nu met afluisteren te maken heeft. Ik krijg meteen het antwoord. De volgende morgen na de mondwaterdiscussie had hij een enorme berg reclame van Durex op Instagram gehad.
‘Tja,’ zegt ie. ‘Ik had iets te veel opgeschept over Odol en kennelijk hebben ze dat afgeluisterd’. Ik kijk hem aan of ik mondwater zie branden. O-D-O-L. zegt hij dan elke letter beklemtonend. Dan valt het kwartje. Vroeger op het muurtje van de school met den bijbel zeiden we het al. ODOL: Ontzettend Dikke Ochtend Lul. De man ziet dat ik hem vat en loopt dan met glas bier in de hand lachend de tuin in.
De volgende katermorgen moet ik er nog om lachen. Toch blijft dat van dat afluisteren via mijn telefoon hangen. Mijn broer belt. Hij zit in zijn korte broekje op het selecteerkarretje om de slechte exemplaren uit de bloeiende aardappels te vissen. ‘Eem pauze’, zegt ie.
Ik vertel hem van het feestje en dat afluisteren. Mijn broer zegt ook dat het klopt en komt ongevraagd met een eigen voorbeeld. ‘Weet je nog wel dat we het hadden over wat we zouden doen als we miljonair zouden zijn?’
Ik herinner me het nog best. Dromen over rijk zijn. Mijn broer en ik verschillen daarin niet zoveel, behalve dat zijn bankrekening er heel veel beter uitziet dan die van mij. Hij wil graag op een eiland wonen ergens in een ver en warm tropisch oord. Ik zou dat ook wel willen en dan in een huis aan het strand met een veranda en een schommelstoel. Ik zie mezelf wel zitten.
‘Nog geen uur later’, vertelt mijn broer op serieuze toon. ‘Had ik de reclame al op Instagram’. Hij gelooft het dus echt van dat afluisteren en ik verwacht dat hij komt met een verhaal met mooie strandplaatjes en zinderende slogans van de Malediven en Maagdeneilanden.
‘Nee, man’, zegt mijn broer. ‘t Was van de belasten..’ ‘Makkelijker kunnen we het niet maken….’
Verdold ben ik er toch weer ingetuind. ‘BMW bruier. Beste Mor Weer’ en mijn broer hangt lachend op.

Erik Hulsegge