Krimpprofessor Bettina Bock: 'In krimpgebieden is meer ongenoegen over de overheid'

'Krimpprofessor' Bettina Bock
'Krimpprofessor' Bettina Bock © Martijn Folkers/RTV Noord
Bijzonder hoogleraar Bevolkingsdaling en Leefbaarheid voor Noord-Nederland. Dat is de officiële titel van Bettina Bock. Haar leerstoel aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) werd vijf jaar geleden ingesteld op kosten van de drie noordelijke provincies.
Deze week werd bekend dat ze daar nog eens vijf jaar aan vast mag plakken.
Bock werkt één dag per week voor de RUG. Daarnaast is ze als hoogleraar verbonden aan de vakgroep Rurale Sociologie van de universiteit van Wageningen. In de volksmond wordt ze ook wel de 'krimpprofessor' genoemd. 'Tja, zo gaat dat als je eenmaal in de media bent verschenen.' Bock is 'dolgelukkig' met haar herbenoeming.
Voor haar werk aan de RUG deed Bock de afgelopen jaren onderzoek naar de bevolkingsdaling en de groeiende sociale ongelijkheid op het platteland plus de bijbehorende verschillen in welvaart vergeleken met stedelijke gebieden.

Winst

'De bedoeling van mijn leerstoel is onderzoek te doen, kennis te delen tussen praktijk en beleid, en het onderwerp op de kaart te zetten. Ik denk dat we op al deze terreinen winst hebben geboekt.'
Er is een toenemende ongelijkheid in inkomen en tevredenheid in het land. In gebieden waar krimp is, is meer ongenoegen over de overheid
'Krimpprofessor' Bettina Bock
Bock zegt dat Haagse politici bijvoorbeeld een beter beeld hebben gekregen van de problemen in de regio: 'Er wordt veel meer over gesproken.' Daarnaast is er volgens de bijzonder hoogleraar nu een veel beter inzicht gekomen in de effecten die de bevolkingsdaling heeft voor heel Nederland. 'Er is een toenemende ongelijkheid in inkomen en tevredenheid in het land. In gebieden waar krimp is, is meer ongenoegen over de overheid', vertelt Bock.
'Dat is het gevoel van minder belangrijk geacht en gezien te worden, en het idee dat het Rijksbeleid zich met name richt op de Randstad. Daar wordt veel geïnvesteerd en dat gebeurt veel minder in andere gebieden in Nederland', vertelt Bock.

Lelylijn

De krimpprofessor is dan ook een uitgesproken voorstander van de Lelylijn (voorheen Zuiderzeelijn), een snelle treinverbinding tussen Amsterdam en Groningen.
De Lelylijn maakt krimpgebieden sneller en beter bereikbaar.
Bettina Bock
'Daarbij zijn zowel de Randstad als het Noorden gebaat. De Lelylijn maakt krimpgebieden sneller en beter bereikbaar. Daardoor wordt het makkelijker om te forenzen. Dat maakt het interessanter om hier te wonen en in de Randstad te werken. Want als je ergens wilt wonen, is het belangrijk dat het een mooi gebied is en dat er veel voorzieningen zijn. Maar het is ook belangrijk dat er voldoende werk is. In het gebied zelf of dat je er naartoe kunt reizen', legt Bock uit.

Investeren

De bijzonder hoogleraar betoogt dat de Randstad en de regio elkaar nodig hebben en dat het Rijk niet alleen moet investeren in de grote steden, maar ook in het platteland. Op die manier versterken ze elkaar.
Bock wijst op de zogeheten 'regiodeals', investeringsafspraken die Den Haag met het Noorden heeft gemaakt. Als voorbeeld haalt ze op de investeringen in de energiesector in Groningen aan: 'Dat levert nieuwe kansen op.'

Innovatiekracht

Ze benadrukt dat krimp ook kan leiden tot nieuwe, positieve initiatieven en kansen: 'Ziekenhuizen en andere grote zorginstellingen verdwijnen door de krimp, maar daarvoor in de plaats ontstaan sociale initiatieven die de gaten opvullen. Er is zoveel innovatiekracht bij bewoners, overheden en maatschappelijke organisaties. Als wetenschapper ben ik daar zeer in geïnteresseerd.'
Toch heeft Bock niet de illusie dat de bevolkingsdaling kan worden teruggedraaid. 'Je kunt er wel wat aan doen door gebieden beter bereikbaar te maken, door te investeren in economie en werkgelegenheid, maar tegelijkertijd moet je ook nadenken hoe je de mooie dingen in stand kunt houden. Zorgen dat een gebied ook leefbaar is met minder mensen. Het probleem van krimp is niet zozeer dat er minder mensen wonen, maar een scheve samenstelling van de overgebleven bevolking. Als bijvoorbeeld jonge mensen wegtrekken, blijven er alleen ouderen over. Dat is eigenlijk een veel groter probleem.'