Scheepsbouw in zwaar weer, maar noordelijke werven boeken nog orders

De Heike Lehman in aanbouw op de werf van Royal Bodewes
De Heike Lehman in aanbouw op de werf van Royal Bodewes © Loek Mulder/RTV Noord
Voor de bouwers van grotere zeeschepen was 2019 geen goed jaar; omzetcijfers waren lager dan gehoopt. Omdat de vooruitzichten niet gunstig zijn, zal verbetering op zich laten wachten. De sector richt de ogen op Brussel en Den Haag voor extra steun.
Dat schrijft brancheorganisatie Netherlands Maritime Technology (NMT) in het jaarverslag over 2019. Voor de sector als geheel viel het vorige jaar nogal tegen. Meerdere werven leden verlies en het aantal nieuwe orders halveerde. Het aantal opgeleverde schepen daalde van 55 naar 43. ’De zeescheepsbouw verkeert in zwaar weer’, stelt de brancheorganisatie voor de maritieme maakindustrie.
Voorafgaand aan 2019 verwachtte NMT nog een lichte verbetering voor de sector. Orders en omzetten zouden aantrekken.

Geen herstel

In 2019 werd echter geen noemenswaardig verder herstel gesignaleerd. Daar komt bij dat de kansen op verbetering de komende tijd ‘aanzienlijk zijn verkleind’, aldus NMT. Dat heeft alles te maken met de huidige coronacrisis en de crisis op de oliemarkt, waar door lage prijzen en scheepsorders in de offshore olie-industrie uitbleven.
Dit alles komt nog bovenop de na-ijl effecten van de economische crisis in 2008, waarvan de maritieme sector nog steeds herstellende is.
Het grootste deel van de terugval in 2019 komt door minder nieuwe orders voor baggerschepen, een scheepsbouwtak waar ook bedrijven in het Noorden aan werken. Ook het aantal nieuwbouwopdrachten voor sleep- en werkboten vertoont een dalende trend.

Positieve uitzondering

Het wervencluster in Noord-Nederland lijkt een positieve uitzondering. De werven, vooral aan het Winschoterdiep, maar ook in Delfzijl, Stroobos, Harlingen en Kampen, bouwen vooral zogeheten shortsea-schepen. Het aantal nieuwe orders voor deze zeeschepen steeg licht en kwam uit op 13 stuks, meest bestemd voor de noordelijke werven.
Dit komt aardig overeen met wat bijvoorbeeld Royal Bodewes in Foxhol onlangs liet weten. Die werf kan naar eigen zeggen nog tot 2023 vooruit met orders. Iets dat ook lijkt te gelden voor het buurbedrijf Ferus Smit. Niestern Sander in Delfzijl liet weten weinig zorgen te hebben over het aanbod van werk.
Eind 2019 hadden de werven landelijk bij elkaar 66 schepen in aanbouw, met een totale orderwaarde van 1,76 miljard euro.

Kleinere zeeschepen

Bij de werven die kleinere zeeschepen, vissersboten en binnenvaartschepen bouwen, ging het ten opzichte van de sector als geheel iets beter. In 2019 ontvingen de werven in deze categorie bouwopdrachten voor 238 schepen, in 2018 waren dat er nog 185. Er werden 182 schepen opgeleverd, bijna evenveel als in 2018: 183. De waarde van alle schepen in aanbouw in dit segment is 1,38 miljard euro.
Bij de maritieme toeleveranciers ging het ook redelijk. Daar steeg de omzet van 3,5 naar 3,8 miljard.

Hulp

Om wat aan de situatie te doen vraagt de sector hulp van Den Haag en Brussel, vooral om ervoor te zorgen dat er een eerlijke concurrentie komt tussen scheepsbouwers in de verschillende landen. In landen als Duitsland en Spanje kunnen scheepswerven op meer steun van de overheid rekenen dan in Nederland.
‘Toewerken naar een nieuwe horizon van herstel kan niet zonder medewerking van de overheden in Den Haag en Brussel’, zegt voorzitter Bas Oort van NMT in Rotterdam.
NMT pleit daarnaast voor steun aan innovatieve projecten en ook wil het dat overheidsopdrachten bij Nederlandse bedrijven worden geplaatst.