Waarom je de ene beving van 1.9 beter voelt dan de andere

Een seismoloog van het KNMI aan het werk (archief)
Een seismoloog van het KNMI aan het werk (archief) © ANP
De ene aardbeving van 1.9 op de schaal van Richter is de andere niet. Dat de beving van dinsdagochtend bij Uithuizermeeden door veel mensen duidelijk gevoeld is, komt onder meer door de kleigrond in het gebied waar het epicentrum lag.
'Bij een beving op zandgrond is het effect minder groot dan bij klei of veen', legt seismoloog Läslo Evers van het KNMI uit. 'Hoe meer water in de grond en hoe slapper de bodem, des te sterker wordt een beving gevoeld.'

Tientallen meldingen

Bij RTV Noord kwamen na de beving tientallen meldingen binnen van mensen die hem gevoeld hadden.
Ook het zogenoemde uitstralingspatroon van de beving speelt een rol, vertelt Evers. 'Je voelt hem niet overal even zwaar, er gaat niet in alle richtingen evenveel energie de bodem in. Dat is anders dan bij een gloeilamp bijvoorbeeld, waar het licht naar alle kanten even sterk schijnt.'

Epicentrum

Aanvankelijk werd gemeld dat het epicentrum van de beving bij Roodeschool lag, dat werd later bijgesteld naar Uithuizermeeden. Hoe kan dat? 'We hebben een scherpere heranalyse gemaakt, toen bleek dat het ongeveer een kilometer verder naar het westen lag dan we eerst dachten.'
In de regio Uithuizen, Uithuizermeeden en Roodeschool komen wel vaker aardbevingen voor, blijkt uit de gegevens van het KNMI. 'Maar minder dan in het centrum van het bevingsgebied, dat rond Loppersum ligt.'