Door de mand: Kees Vlietstra opent de anatomische snuifdoos

Kees Vlietstra
Kees Vlietstra © RTV Noord
Altijd een hoogtepuntje in de week. Samen op de bank liggen. Dat wil zeggen: jongste zoon ligt op zijn bank en ik op de mijne. We kijken de eerste aflevering van 'Undercover' op Netflix. Op het moment dat onze held Ferry Bouman, gespeeld door PSV-fan Frank Lammers, in beeld verschijnt, kijken we elkaar aan.
'Zo, die is er ook niet slanker op geworden', zeg ik. Wat een kloede. Hij kan alleen in zijn gezicht al wel vijf kilo afvallen.'
Jongste zoon kijkt me glimlachend aan. 'Die heb je niet van jezelf', zegt ie. 'Klopt', reageer ik. 'Is van René van der Gijp. Je weet wel, die grappenmaker van Veronica Inside.' Ik zet 'Undercover' op pauze. Jongste zoon praat en ik wil daar mijn volledige aandacht bij hebben. 'Veronica Inside? Die hadden toch ruzie en wilden nooit nooit nooit nooit meer met elkaar?'
Als ik vertel dat de mannen vrijdag toch weer gaan beginnen, haalt hij zijn schouders op. 'Schijnheilig gedoe. Wat voor merk trui heb je eigenlijk aan?' Zou het niet weten. Ben niet zo van de merkkleding. Als ik mijn schouders ophaal, stapt hij van zijn bank en loopt naar de mijne.
Als sporter heb je te maken met de werkelijkheid, als schrijver ben je de meester van je verhaal. In dat kader heeft sporter Bauke Mollema te maken met zijn werkelijkheid; vrijdag van de fiets gekukeld in de dertiende Touretappe en zijn pols gebroken. Gecompliceerd, radiusbot, ellepijp en schippersbotje kapot. Als schrijver maakte mijn hart een sprongetje. Sorry, Bauke.
Want wat een mooie term: schippersbotje. Heb het direct even opgezocht: Het schippersbotje (os scaphoideum) zit in de pols aan de duimzijde. Het is het eerste botje van de handwortel. Het heeft maar één bloedvaatje dat er van bovenaf in komt. Als het breekt en dit bloedvaatje scheurt ook kapot, dan groeit het moeilijk aan. Als je het breekt, moet je in verhouding erg lang in het gips.
Had ondanks mijn zesjarige ALO-opleiding nog nooit van het schippersbotje gehoord. Dat is raar, want ik was toen ook al geobsedeerd door dit soort medische termen. Bij het vak kinesiologie moesten we alle spieren en botten van het menselijke lichaam kennen. In het Latijn. Vonden de opleidingsmanagers toentertijd blijkbaar noodzakelijk. Altijd handig om bij het aanleren van een salto vanaf een trapezium te weten waar in het menselijk lichaam de trapezius, ook wel bekend als de monnikskapspier, ligt.
Hoe dan ook vond ik die medische termen interessant en dan met name de ezelsbruggetjes om ze te onthouden. Dat in de onderarm twee botten liggen, het spaakbeen en de ellepijp. En dat de ellePijP in het verlengde ligt van de Pink. Dat werk.
Nog zo'n fijne term: de anatomische snuifdoos. Dat is dat kuiltje dat zichtbaar is in de huid tussen twee gespannen duimpezen. Je hebt er verder niks aan maar dit soort termen zijn wel blijven hangen.
Musculus gastrocnemius, labia rosaria, gluteus maximus, heerlijk.
In 1995 kreeg ik als spookstudent dan eindelijk mijn ALO-diploma. In datzelfde jaar speelde ik als korfballer mee in de finale van het WK in India, België-Nederland. In het beste Nederlandse Team Ooit was ik waterdrager, aanjager en rebounder in één. Persoonlijke tegenstander was Adri van Bavel. Adri van Bavel was geen Vlaamse Reus maar een Vlaamse huurmoordenaar. Had zo mee kunnen spelen in Undercover.
In die finale in het immense Indira Ghandi Stadium vochten we menig reboundduel uit. Halverwege de eerste helft waagde ik ook een schotpoging uit het voorveld. Probeerde Van Bavel te passeren. Die stak zijn knie uit en liet mij daar tegen aan lopen. Kermend stortte ik op de houten vloer. De verzorgster kwam met spons en cold spray.
Op Gronings karakter speelde ik de eerste helft uit. In de pauze zat Oranje aan de thee, de verzorgster aan mijn bovenbeen. Op het punt van de inslag vormde zich een bloeduitstorting. De verzorgster liep naar Harry Dassen, de bondscoach.
Keessie heeft een myositis ossificans. Je moet hem wisselen.
Mijn hersenen kraakten. Myositis ossificans, verdomme wat was dat ook alweer? Toch gehad bij kinesiologie. Maakte me ook geen reet uit. Ik wilde gewoon spelen. Er stond een wereldtitel op het spel.
Harry, geen centje pijn hoor. Is volgens mij gewoon een ijsbeentje. Zo vaak gehad. Ga ik alleen maar beter door spelen. Als je wereldkampioen wilt worden laat je me staan. Ergo: New Delhi kleurde Oranje, op het slotfeest was ik weer waterdrager, aanjager en rebounder.
Mooie tijden. Terug naar de onze(kere) in de woonkamer tijdens Undercover. Jongste zoon: 'Schijnheilig gedoe. Wat voor merk trui heb jij pap?'
Zou het niet weten. Ben niet zo van de merkkleding. Als ik mijn schouders ophaal stapt hij van zijn bank en loopt naar de mijne. Hij duwt me naar voren. Pakt het labeltje aan de binnenkant van mijn trui en leest hardop: 'Wat ik al dacht. XXL.'