Coronacolumn: een half jaar later

Eva Hulscher
Eva Hulscher © RTV Noord
Ik weet het al niet eens meer. Hoe het was. We hebben een bizar onwerkelijk half jaar achter de rug, maar ik ben het alweer kwijt. Ik vraag me af wat bizarder is.
Ik stapte laatst de redactie op. Daar was ik vijf maanden eerder voor het laatst geweest; die zondag waarop ons leven werd stilgezet. We stonden toen al in de improvisatiestand. De van wintersport terugkerende Vindicaters, het verbod op handen schudden en de eerste Groningse 'coronagevallen' hadden ons doen beseffen dat ook onze provincie niet zou ontsnappen. We waren er als journalisten klaar voor.
Die zondag zonden we de persconferentie van Rutte live uit op site, app en facebook. We wisten dat hij met iets zou komen; het nieuws dat het land op slot ging was groter dan we hadden durven hopen. We gingen de straat op, belden met horeca, scholen en deskundigen en tekenden zoveel mogelijk reacties op.
Dat we voor het laatst samen op de redactie waren, hadden we ook na afloop van de uitzending nog niet door. We deelden pizza, waarbij we onwennig probeerden alleen ons eigen stuk aan te raken. Met rode koontjes praatten we na over welke verhalen we allemaal nog zouden maken.
Rond tien uur kwamen we thuis, om er maanden niet meer weg te gaan. Net als onze kinderen, net als onze buren en net als onze ouders voor wie we ineens tot lopend gevaar waren bestempeld. We donderden een leven in dat we nog nooit hadden geleid. Worstelend met kinderen die het concept thuisonderwijs als contradictio in terminis beschouwden: school is niet thuis en thuis is niet school.
We deden voorzichtige kopjes koffie met ouders in de voortuin en schoonouders op de stoep. Proberend te voorzien in de onbreekbare behoefte tot contact, maar in beslag genomen door de dreiging iets fout te doen. Handen wassen, koffie zetten, handen wassen, koffie aangeven, handen wassen, zitten gaan, suiker vergeten, handen wassen, koffiedrinken en verder.
Elke druppel corona opslurpen, hunkeren naar meer, lezen tot ogen vierkant zijn. Lange dagen werken en lange dagen thuis zijn. Geen hobby's, geen horeca, geen vrienden. Een grote sociale leegte, maar een oh zo vol hoofd.
Zo was het. Denk ik. Want het voelt allemaal zo lang geleden.
Zoons waren de eerste die het leven weer instapten. School, voetbal, tennis, zwemles; daar gingen ze weer. En daarna mochten ook wij. Van alle reflectie tijdens het thuiszitten over onthaasten bleef niets over. Koor pakte de draad op; eerst met buiten repeteren in het park en inmiddels gewoon weer binnen. Tennissen kan ook en ik heb de eerste stappen op de redactie weer gezet.
En ja, alles is anders. Ik heb wekenlang niet geweten hoe de nieuwe juffen van zoon (8) eruit zien. De knutselwerkjes van zoon (5) hangen zonder trotse blikken in het kleuterlokaal. We zien niet naast wie zoons gaan zitten, of een ruzie misschien nog na-ijlt, wie ze steelse blikken toewerpen en of ze juf goedemorgen durven te zeggen. Hun wereld draait volop, maar wij draaien er niet in mee.
En ja, er zijn regels. Bij koorrepetities zit de eerstvolgende sopraan zo ver weg dat ik alleen mezelf hoor. Ja, er staan nog desinfectiegelletjes in de supermarkt en looplijnen in winkelstraten. En ja, alles voelt buiten veiliger dan binnen. En ja, ik werk nog steeds vanuit huis. Want al mogen elke dag enkele collega's vanaf de redactie werken; we doen het niet. Op de anders zo drukke redactievloer is de leegte groter dan thuis.
En toch is het normaal geworden. Wij mensen wennen nou eenmaal aan bijna alles. De zondagavond dat we stil werden gezet is niet meer dan een onwerkelijke herinnering. Net zoals de vakantiefoto van die blauwe zee en dat witte strand; je kunt je thuis al haast niet meer indenken dat je er echt bent geweest.
Soms probeer ik even stil te staan. Te beseffen dat we leven in een tijd die straks in alle geschiedenisboeken staat. Het is misschien wel de grootste historische gebeurtenis sinds de Tweede Wereldoorlog. De tijd wordt straks opgedeeld in voor en na corona. We leven nu de verhalen die we later aan onze kleinkinderen vertellen. Wij waren erbij, wij maakten het mee. Opdat we niet vergeten.