Analyse: Met het huidige testbeleid stoppen we corona niet

Een coronatest
Een coronatest © ANP/Bewerking RTV Noord
Net als dit voorjaar beheerst het coronavirus onze levens weer volop. Met één groot verschil: we kunnen ons nu zelf ook laten testen. Maar dat klinkt mooier dan het is.
Met nieuwe wetenschappelijke inzichten over het virus en praktische inzichten over ons gedrag in handen, is er nogal wat aan te merken op het testbeleid.

Blijf weg!

Nederland heeft de testcapaciteit gereserveerd voor mensen met klachten. Alleen met verschijnselen die passen bij het coronavirus mag iemand zich laten testen door de GGD. Wie geen keelpijn, koorts of snotneus heeft is niet welkom. De teststraten kunnen niet nog meer drukte aan, was zelfs de oproep vanuit Den Haag. Blijf alsjeblieft weg, als je je goed voelt.
Maar inmiddels weten we meer over het coronavirus. Het staat bijvoorbeeld vast dat iemand al voordat hij klachten heeft besmettelijk is. Sterker nog: de besmettelijkheid is zelfs het hoogst in die allereerste dagen van ziek zijn en net daarvoor. Bij bron- en contactonderzoek vraagt de GGD daarom ook met wie je in die dagen contact hebt gehad. Zij kunnen van jou het virus hebben gekregen, terwijl je je van geen kwaad bewust was. De test die je netjes hebt gedaan, heeft je daarvoor niet kunnen behoeden.

Niet ziek, wel besmettelijk

Ook weten we inmiddels dat een deel van ons het virus helemaal niet opmerkt; zij zijn de ‘asymptomatische gevallen’. Onderzoek heeft aangetoond dat zij evenveel virus bij zich kunnen dragen als mensen met klachten. Ze kunnen dus wel degelijk anderen besmetten. Hoe vaak dit gebeurt, is nog niet aangetoond.
Logischerwijs verspreiden deze mensen het virus minder actief, doordat ze niet hoesten en niezen. Aan de andere kant: omdat ze niets voelen, zullen ze niet thuis blijven en kunnen ze dus ongemerkt schade aanrichten. Vaak zijn mensen zonder grote klachten jongeren met een druk sociaal leven, waardoor verspreiding snel gaat. Het Nederlandse testbeleid doet er niks tegen: geen klachten betekent nog altijd geen test.

Jeroen wil wel, maar doet het niet

En dan heb je de mensen die wel klachten hebben en de regels graag willen volgen, maar ook dan loopt het testbeleid niet op rolletjes. We nemen Jeroen, vader van twee kinderen en werkzaam in de bouw. Woensdagochtend wordt hij wakker met keelpijn. Zoals het hoort maakt hij direct een afspraak voor een test. Hij heeft geluk; donderdagmiddag is er nog een plekje vrij.
De regels schrijven voor dat hij thuis blijft totdat de uitslag binnen is. Jeroen rommelt wat aan in huis en aan het einde van de middag haalt hij de kinderen van de opvang. Pas als hij bij het hek staat, schrikt hij: ik mag hier helemaal niet zijn. Nou ja, het is nu toch al te laat denkt hij. De supermarkt is om de hoek en het brood is op. Met mondkapje op wipt hij toch even snel naar binnen.
Donderdag snottert Jeroen flink en blijft hij thuis. Alleen voor de test gaat hij eruit. Best lekker, even rustig aan doen, denkt hij. Op vrijdag belt zijn baas om te horen hoe het gaat. Nou, prima eigenlijk. Zijn hoofd zit nog vol en zijn keel zeurt wat, maar jemig: nog een dag weggooien gaat hem echt te ver. Hij besluit aan het werk te gaan; even die schilderklus klaren voor het weekend is.

Gedrag sturen lukt zo niet

Nou had Jeroen natuurlijk gewoon thuis moeten blijven. Dat hij de regels overtreedt is zijn eigen fout, kun je zeggen, en niet van het testbeleid. Maar de vraag is wel hoeveel we van mensen met lichte verkoudheidsklachten kunnen verwachten. Zolang er dagen overheen gaan voor de uitslag binnen komt, is Jeroens gedrag best begrijpelijk. Of op z’n minst te verklaren. De impact van thuis blijven staat in geen verhouding tot de dreiging van de ziekte. Een snotneus kennen we te goed; die hoort erbij in deze maanden.

Negatief zegt niet alles

Op zaterdagavond, Jeroen heeft de weekendboodschappen inmiddels in huis, komt de uitslag binnen: negatief. Zie je nou wel, zegt Jeroen, al het gedoe voor niks. Volgende keer weet hij het wel; lekker doorwerken.
Eind goed al goed, zou je zeggen. Maar is dat wel zo? Dat hoeft niet. De hoeveelheid virusdeeltjes is immers het hoogst in het begin van de ziekte. Met elke dag dat de besmetting duurt, neemt het aantal deeltjes af, ook al zijn de klachten nog niet voorbij. Het kan dus zelfs zo zijn dat Jeroen uiteindelijk negatief testte, maar wel degelijk corona had. De GGD-test kon het alleen niet meer aantonen.

Kan het anders? Ja!

De oplossing lijkt inmiddels voorhanden: de sneltest. Die kan binnen een kwartier aantonen of iemand corona heeft of niet. En niet onbelangrijk: de test is goedkoop en simpel in gebruik. Stel dat Jeroen zo’n test had liggen; hij was hoogstens een uurtje te laat op zijn werk geweest. En bij een positieve uitslag had hij het waarschijnlijk wel uit zijn hoofd gelaten om boodschappen te doen en zijn kinderen van de opvang te halen.
En ook voor mensen zonder symptomen kan het een oplossing zijn. Wil iemand naar een evenement, sportwedstrijd of volle kroeg? Eerst testen en alleen negatief mag je naar binnen. Zorgmedewerkers kunnen zich standaard meerdere keren per week laten testen. Immers, zij werken met de meest kwetsbare groepen. Elke positieve uitslag die vroegtijdig gevonden wordt is winst in veelvoud.

Hoe en wanneer dan?

Vraag is nu hoe lang het duurt voordat sneltesten voorradig en thuis inzetbaar zijn. De nog altijd lange wachttijden voor de gewone test geven weinig hoop. Toch zou het kabinet haast moeten maken. Het testbeleid is ingesteld om verspreiding te voorkomen, maar het hapert. Dat deed het al vanaf het begin door een gebrek aan capaciteit. Inmiddels hapert het ook doordat het is gebaseerd op verouderde inzichten. Dat is niet alleen zonde, maar ook onnodig.