Prachtige plaatjes

Als ik van de oprit afkom fietst hij me zowat van de sokken. Met losse handen, kuif overeind door de wind.
Ben Feringa is een onopvallende man die ‘s ochtends in alle vroegte naar z’n laboratorium rijdt op een doodgewone herenfiets met versleten fietstassen. Blauw jasje, zwarte broek, stevige stappers. Op het Zernikecomplex heeft hij een eigen fietsenstalling en over een poosje een gigantisch gebouw waar zijn naam op zal prijken.
Ook als hij niet voorbij fietst zie ik Ben Feringa iedere dag. In m’n keuken, tussen andere krantenfoto’s en familiekiekjes. Ik knipte ‘m uit toen hij in 2016 de Nobelprijs voor Chemie won. Hij staat te stralen te midden van z’n studenten en promovendi, zo te zien uit alle windstreken. De foto stond op de voorpagina van het Dagblad van het Noorden en is verrassend genoeg gemaakt door Elmer Sterken, de toenmalig rector magnificus van de RUG. Zou de krant hem er voor betaald hebben? Hoe dan ook een prachtig plaatje.
Krantenfoto’s uitknippen doe ik al zolang ik me kan herinneren. Lang leve de persfotografie! Het is een van de redenen dat ik nog steeds abonnementen heb op twee papieren kranten. Dat m’n collega’s me daar om uitlachen kan me niks schelen. Bovendien wil ik krantenbezorger Abdul z’n werk niet ontnemen. Op z’n ouwe knalpot hoor je ‘m in alle vroegte van verre aankomen, bij iedere stop piepende remmen. Met z’n wollen muts, vale jas en versleten schoenen bezorgt hij de krant altijd stipt op tijd, met kerst krijgt hij een dikke fooi.
Vroeger kwamen de uitgeknipte foto’s terecht in plakboeken, net als de sportcolumns van Jan Mulder. Ze liggen op zolder, soms blader ik ze weemoedig door. Tegenwoordig hang ik de krantenknipsels met magneetjes op de radiator, de meeste tijdelijk, sommige voor altijd.
Zoals een vergeelde foto van twee Chinezen die gehuld in panda-pakken een reuzenpanda-baby verzorgen, het dier wordt zo voorbereid op terugkeer in de natuur. Grappig. Net als de dubbel-foto van onze koning bij de Olympische Spelen in Sochi, ‘s avonds bier drinkend met Poetin, de volgende dag z’n roes uitslapend op de tribune.
Of de ontroerende foto die Jan Zeeman maakte van de schilders Röling en Tissing tijdens een onderonsje in de Martinikerk.
Tissing overleed in 2018, een half jaar daarvoor kocht ik een schilderijtje van ‘m. Toen ik voor z’n deur stond om het op te halen kwam hij net aanfietsen, warrige witte baard, camelharen jas, rode schoenen. Hij had gebakjes gehaald om de (ver)koop te vieren.
Het afgelopen jaar zijn er niet veel krantenfoto’s bijgekomen op m’n radiator. Eigenlijk maar één; Nederlandse vrouwen in een Indisch Jappenkamp die gedwongen worden om te buigen voor de Japanse keizer. Een schrijnende archieffoto uit de Volkskrant vanwege 75 jaar bevrijding in Nederlands Indië. Mijn oma en moeder hadden er tussen kunnen staan.
Misschien knip ik in 2021 wel een foto uit van de eerste Nederlander die wordt gevaccineerd tegen Corona. Van Joe Biden die de presidentiële eed aflegt of Ranomi Kromowidjojo die in Tokio opnieuw Olympisch goud pakt. Van de koning, als hij de laatste gaskraan in onze provincie dichtdraait. Of van een nieuwe Groningse nobelprijswinnaar.
Ben Feringa mag in ieder geval nog een hele poos blijven hangen. We fietsen dezelfde kant op en ik probeer stiekem in z’n slipstream blijven. Maar zelfs met losse handen rijdt Feringa me er met gemak uit. Z’n achterlicht wordt een rood stipje dat verdwijnt in de ochtendschemer.