De Lelylijn volgens wetenschappers: ‘Wishful thinking'

Wissels op het spoor
Wissels op het spoor © ANP (bewerkt)
Hoewel verkiezingsprogramma’s vol staan met de Lelylijn, staan de seinen bepaald nog niet op groen. Een eensgezinde lobby mist en de financiering is nog niet rond. Maar hoe wordt er eigenlijk los van alle politieke en bestuurlijke belangen naar het project gekeken? We gaan te rade bij de wetenschap.
Verslaggevers van Omrop Fryslân, RTV Noord en RTV Drenthe hebben met tientallen (landelijk) oud-bestuurders, bestuurders, politici en wetenschappers gesproken over de mogelijke komst van de Lelylijn. Dit is het vierde artikel in een reeks.
‘De toekomst is onvoorspelbaar’, begint planoloog Terry van Dijk van de Rijksuniversiteit Groningen resoluut. Hij reageert daarmee op de haalbaarheidsstudie van juni vorig jaar.
Daarin stellen onderzoekers onder meer dat de Lelylijn alleen ruimtelijk-economische effecten heeft als er in Noord-Nederland 100.000 woningen worden gebouwd. Daarbij wordt expliciet de vraag gesteld of dit realistisch en wenselijk is. ‘De uiteindelijke impact van de Lelylijn hangt van zoveel factoren af.’
Door de aanleg van goede infrastructuur kan de zwakke regio leeggezogen worden door de sterkere regio
Planoloog Terry van Dijk
Van Dijk stelt, net als vier andere wetenschappers, dat Noord-Nederland baat kan hebben bij goede, nieuwe infrastructuur. Hij wijst daarbij als voorbeeld naar Lille, een stad in Noord-Frankrijk. Door Lille aan te sluiten op het TGV-netwerk heeft de stad economisch een enorme boost gekregen.
Met dat voorbeeld zou je ook investeringen in de Lelylijn kunnen beargumenteren. Maar volgens Van Dijk is daar niet alles mee gezegd. ‘In de vervoersplanologie is het eveneens een bekend fenomeen dat door de aanleg van goede infrastructuur de zwakke regio (Noord-Nederland, red.) kan worden leeggezogen door de sterkere regio (de Randstad, red.).’ Hij wijst daarbij op Londen, waar dat het geval is geweest.

'Concurrentiepositie noordelijke bedrijven verbetert'

Bert van Wee, een vervoersdeskundige van de Technische Universiteit in Delft, wijst op hetzelfde.
‘Het is inderdaad een bekende theorie dat als je een zwak deel van het land met een sterk deel van het land via goeie infrastructuur met elkaar verbindt, bedrijven uit het zwakke deel niet meer goed kunnen concurreren met bedrijven uit het sterke deel. Want in het sterkere deel zijn bedrijven beter in staat om efficiënter te werken. Soms komt dat doordat daar veel economische activiteit geconcentreerd bij elkaar zit.’
Dit heet in jargon agglomeratievoordelen. ‘Bedrijven uit de sterkere regio kunnen hierdoor makkelijker hun producten in de zwakkere markt aanbieden dan andersom.’
Van Wee verwacht dus niet dat de Lelylijn zorgt voor verplaatsing van veel banen van de Randstad naar Noord-Nederland. Hij verwacht overigens wél een effect. ‘De concurrentiepositie van bedrijven in het Noorden zal verbeteren. Maar dat zal ten koste gaan van de concurrentiepositie van Oost-Nederland. Het is de vraag hoe eerlijk dát is. Bovendien: als het doel van de Lelylijn minder werkloosheid is, dan zijn de kosten van de Lelylijn zo hoog, dat je voor dat bedrag voor 400 jaar lang een uitkering kan geven aan alle noorderlingen.’
Steden in een ring om de Randstad groeien het meest, maar het Noorden ligt nog te ver weg
Jouke van Dijk - voorzitter Sociaal Economische Raad Noord-Nederland

'Lelylijn had er tien jaar geleden al moeten zijn'

Met deze theoretische benadering kan Jouke van Dijk, hoogleraar regionale arbeidsmarktanalyse van de RUG en voorzitter van de Sociaal Economische Raad Noord-Nederland, weinig. Van Dijk ziet de Lelylijn er juist wél graag komen en is er niet bang voor dat Noord-Nederland er door wordt leeggezogen.
‘De Lelylijn had er tien jaar geleden al moeten komen', zegt hij fel. ‘Als je kijkt naar de kostenbatenanalyse dan komt de Lelylijn er goed uit. Daarnaast is er een Europees rapport van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, red.) waarin wordt geadviseerd dat Nederland de verschillende economische gebieden in het land beter moet verbinden. Maar daar heeft de regering nooit wat mee gedaan.’
Daarbij komt volgens Van Dijk dat de Randstad aardig vol begint te lopen. ‘De steden in een ring om de Randstad groeien het meest, bijvoorbeeld Zwolle of Eindhoven. Maar die groei strekt zich niet naar het Noorden uit, omdat het Noorden nu nog te ver weg ligt. Mensen willen best in een prettig gebied als Noord-Nederland wonen, zeker nu thuiswerken steeds meer mogelijk is. Dat wordt een stuk aantrekkelijker als je door een Lelylijn in een dik uur in de Randstad kan zijn.’
Animatie van mogelijk Lely-tracé

‘Noord-Nederland heeft al goeie infrastructuur’

De Lelylijn zorgt dus voor een extra infrastructurele ontsluiting van Noord-Nederland. Vaak klinkt het argument dat economische groei volgt op de aanleg van infrastructuur. Economisch geograaf Frans Sijtsma van de RUG beaamt dat in algemene zin.
‘Maar Noord-Nederland is geen onontwikkeld gebied; het is helemaal niet slecht ontsloten. We hebben bijvoorbeeld topkwaliteit snelwegen. Drachten en Heerenveen danken hun huidige positie en groei voor een groot deel aan de A7. Daar had Drachten dus geen spoorlijn voor nodig. Dat moet je in de discussie over de Lelylijn niet vergeten.’

Steeds meer concurrentie van slimme auto's

Daarom is Sijtsma niet per se overtuigd van het nut van de Lelylijn. ‘Dé revolutie in vervoersland zit op dit moment voornamelijk in de elektrische auto. Het aantal Tesla-verkopen neemt drastisch toe. Zowel auto als trein worden dus elektrisch, en dat reduceert, bij groene stroomopwekking, het milieuvoordeel van de trein.'
Omdat de trein je niet van deur tot deur brengt, was daarnaast hét praktische voordeel van de trein vooral dat je tijdens het reizen ook andere dingen kan doen. In de auto kan dat niet. Maar op dit vlak gebeurt er in de auto-industrie veel, benadrukt Sijtsma. Denk aan zelfrijdende auto’s, internet aan boord en ook deelauto’s. ‘Deze ontwikkelingen maken dat de auto een heel ander type vervoersmiddel wordt dan nu, en nog veel beter kan concurreren met de trein.’
Mercedes presenteerde al eens een zelfrijdende auto
Mercedes presenteerde al eens een zelfrijdende auto © ANP

Mini-religie rond Lelylijn gecreëerd

De Lelylijn: argumenten voor en tegen te over. Volgens planoloog Terry van Dijk gaat het altijd zo in discussies over dit soort planologische projecten. ‘Ze zijn altijd een schot hagel in de wind, omdat er nooit voorbeelden uit het verleden zijn die precies hetzelfde zijn.’
Succesvol of niet: grootse plannen beginnen volgens Van Dijk altijd met enige bluf. ‘Vaak wordt rondom dit soort plannen eigenlijk een minireligie gecreëerd. Dat zie je ook bij de Lelylijn. Er worden ons grote toekomstscenario’s geschetst. Daarin wordt altijd de urgentie én de effectiviteit van een project benadrukt. Het zijn plannen die met bravoure, lef en de nodige bluf aan de man worden gebracht, in de hoop politiek en investeerders zover te krijgen dat ze gaan investeren en mensen in de plannen gaan laten geloven.’
Zonder bravoure, lef en een beetje manipulatie worden plannen sowieso niet gerealiseerd
Planoloog Terry van Dijk

Alles is onderdeel van het spel

‘Belangrijke mensen rondom zo’n project verzamelen daarom allerlei selectieve argumenten om de urgentie te benadrukken', zegt Van Dijk. Daardoor ontstaat er volgens hem een spel. ‘Onderdeel daarvan is om informatie zo te kleuren dat hun project urgentie krijgt en effectief is.’
Dat kritische noten minder aandacht krijgen, is een standaard onderdeel van de retoriek. ‘Neem bijvoorbeeld de kosten. Er wordt heel vaak voor een strategische lage schatting van de kosten gekozen. Want als je de wérkelijk te verwachten kosten laat zien, dan wil niemand het project meer.’ Ook dit hoort bij het spel. ‘En politici op hun buurt zullen altijd zeggen dat het méér is dan retoriek. Maar dat is óók onderdeel van het spel.’

'Wishful thinking is niet per se verkeerd'

Het is een spel waarvan Van Dijk het prima vindt dat dit gespeeld wordt.
‘Zonder bravoure, lef en een beetje manipulatie worden plannen sowieso niet gerealiseerd. Het wezen van ons mensen is dat we niet kunnen overleven zonder onze leefomgeving aan te passen aan onze behoeftes. Die aanpassing van leefomgeving kan alleen met collectieve inspanning. Daar hebben we verhalenvertellers voor nodig, die ons meenemen in grote verhalen, die ons mooie vergezichten voorspiegelen. Mensen willen perspectief, hoop en ontwikkeling. Wishful thinking is daarom niet per se verkeerd.’