'Mooi dat Dutchbatters een vergoeding krijgen, maar het had veel eerder gemoeten'

De entree van het kamp van Dutchbat in Potocari bij Srebrenica
De entree van het kamp van Dutchbat in Potocari bij Srebrenica © Vincent Jannink/ANP
De militairen van 'Dutchbat 3' krijgen ieder vijfduizend euro, als blijk van waardering voor hun inzet tijdens de val van Srebrenica in juli 1995. Twee Groningse oud-militairen, die in Bosnië hebben gediend, reageren.
'Beter laat dan nooit', zegt Jeff Rutten (66), gepensioneerd beroepsmilitair en wonend in Kropswolde. Tijdens de val van de Bosnische enclave is hij met zijn eenheid gelegerd bij Tuzla, zo'n zestig kilometer verderop. Hij is adjudant bij de Alfa-compagnie van Dutchbat 4, die de Alfa-compagnie van Dutchbat 3 daar heeft afgelost.
Jeff Rutten in Tuzla in 1995
Jeff Rutten in Tuzla in 1995 © Eigen foto
We kregen de vuurgevechten live mee via de militaire radio
Jeff Rutten, oud-Dutchbatter
Rutten: 'We kregen de vuurgevechten live mee via de militaire radio. Vrouwen en kinderen uit de enclave en mannen die waren ontsnapt, vingen wij op in het vluchtelingenkamp dat wij hadden ingericht. Ze eisten dat wij te hulp zouden schieten, maar dat kon helemaal niet. We hadden een heel andere opdracht en mochten onze post niet verlaten.'

Verguisd

Op 13 juli 1995 wordt de enclave overlopen door de troepen van de Servische generaal Mladic. De Nederlandse soldaten kunnen weinig anders doen dan toekijken hoe de Serviërs de mannen scheiden van de vrouwen en kinderen. De mannen, in totaal ruim achtduizend, worden in de dagen daarna vermoord.
Naderhand worden de militairen van Dutchbat 3 door de publieke opinie jarenlang verguisd. Ten onrechte, zegt Rutten: 'Zij konden er helemaal niks aan doen. De boordkanonnen van onze pantservoertuigen moesten we thuislaten. In plaats daarvan hadden we mitrailleurs. Daar begin je niet veel mee tegen tanks . Bovendien bleef de beloofde luchtsteun uit. Los daarvan: in de enclave was groot gebrek aan munitie, brandstof en voeding. Er kwam al maanden niets binnen.'
Het vluchtelingenkamp in Tuzla
Het vluchtelingenkamp in Tuzla © Eigen foto

Eerherstel

De laatste jaren is het beeld van Dutchbat 3 veranderd. Er is meer begrip voor de situatie waarin de Nederlandse militairen zaten. De beloofde financiële vergoeding voor de Dutchbatters ziet Rutten als een blijk van eerherstel. Hij komt er zelf niet voor in aanmerking, omdat hij niet in de enclave zat toen de Servische soldaten binnenvielen. 'Ik begrijp dat wel. Ik heb er zelf ook geen behoefte aan. Wat de Dutchbatters in de enclave hebben moeten doorstaan, is vele malen erger dan wat wij verderop hebben meegemaakt.'
Michel Penninga (47) uit Delfzijl is het daarmee eens. Ten tijde van de val van Srebrenica is hij als dienstplichtig soldaat gelegerd in Busovaca, tweehonderd kilometer verderop. Hij is korporaal en chauffeur bij een transporteenheid. 'We wisten op dat moment niet wat er precies aan de hand was, maar we kregen wel in de gaten dat het fout ging. Op een gegeven moment zaten we naast de auto's, klaar om naar Srebrenica te rijden om onze maten op te halen. Maar we kregen geen groen licht'.
Het doet nog lang geen recht aan de Dutchbatters
Michel Penninga, oud-blauwhelm

Doekje voor het bloeden

Net als Rutten is Penninga zelf nooit in Srebrenica geweest. 'Het is goed dat die vijfduizend euro er komt voor de Dutchbatters die daar waren', zegt hij. Alleen is het veel te laat, het is een doekje voor het bloeden. Het doet nog lang geen recht aan de Dutchbatters. Bovendien is het geen maatwerk. Er zijn er die naderhand voor tonnen erbij in zijn geschoten, omdat ze in hun leven de verkeerde afslag namen. Dan is die vijfduizend euro een druppel op een gloeiende plaat.'
De Delfzijlster is tegenwoordig zelfstandig ondernemer en geeft trainingen op het gebied van communicatie en gedrag. Daarnaast geeft Penninga op middelbare scholen lezingen over zijn uitzending naar Bosnië. Hij doet dat in het kader van het project 'Veteraan in de klas'. Hij wil voorkomen dat deze episode wordt vergeten: 'Srebrenica staat nog nauwelijks in de geschiedenisboekjes. Dat begint nu pas te komen. En ik wil laten zien dat iets van jou mag worden gevraagd als je daarmee het beter voor anderen kan maken.'

'Verkeerdbeeld'

Net als Rutten vindt Penninga dat de Dutchbatters ten onrechte zijn afgeschilderd als passieve toeschouwers toen de Serviërs de Bosnische mannen afvoerden. 'Ze konden er niks aan doen. Het is de politiek die een verkeerd beeld heeft geschetst.' Penninga geeft een voorbeeld: 'Bosnische mannen slopen 's nachts de enclave uit om te gaan plunderen in Servisch gebied en daarna weer terug te keren. Dat gebeurde óók. Alleen hoor je dat nergens. In een oorlog zijn geen 'goeien'. Karremans had gelijk.' (zie onderstaand kader)
De val van Sbrenica
Tijdens de Joegoslavische burgeroorlog wijst de VN Srebrenica in Bosnië-Herzegovina aan als 'veilige zone'. Dat heeft als doel de duizenden Bosnische moslims te beschermen die daar hun toevlucht hebben gezocht. De aanwezigheid van Nederlandse blauwhelmen (Dutchbat) moet voorkomen dat de Serviërs tot de aanval overgaan, maar dat blijkt uiteindelijk vergeefs. Op 11 juli 1995 wordt Srebrenica ingenomen door de troepen van generaal Mladic. Duizenden Bosnische mannen worden daarna vermoord.

Overste Karremans
Het imago van de Dutchbatters werd naderhand jarenlang bepaald door de geruchtmakende beelden van overste Karremans, die - met zichtbare tegenzin - het glas heft met Mladic. Karremans was de commandant van Dutchbat 3. 'Er zijn in deze oorlog geen good guys en geen bad guys', zegt hij tijdens een persconferentie enkele dagen na de val van de enclave. Die uitspraak wordt hem door politici niet in dank afgenomen.

Volgens Penninga heeft twee derde van Dutchbat 3 moeite (gehad) met het verwerken van de gebeurtenissen in Srebrenica. Een aantal van hen kreeg bijvoorbeeld een posttraumatische stressstoornis (ptss). Daarom heeft het kabinet aangekondigd de nazorg voor militaire veteranen te verbeteren.
Zonder ons was het erger geweest
Jeff Rutten, oud-Dutchbatter

Terug naar Srebrenica

Oud-Dutchbatters krijgen mogelijk de kans terug te gaan naar Srebrenica, als dat hen helpt de gebeurtenissen beter te verwerken. Een goed plan, zegt Rutten: 'Ook hierover zeg ik: beter laat dan nooit. Honderd punten als ze dat voor elkaar krijgen, want er komt veel bij kijken, zoals bijvoorbeeld een goede begeleiding.'
Penninga waarschuwt dat dit niet voor iedereen een geschikte manier is. 'Ik heb op eigen gelegenheid een aantal plaatsen bezocht waar ik destijds ben geweest. Mij heeft het geholpen, maar je moet er wel klaar voor zijn. Sommige jongens zullen daar tot aan hun dood níet klaar voor zijn.'
Rutten voelt geen behoefte terug te keren naar Bosnië : 'Na een uitzending heb je altijd een periode dat je moet acclimatiseren. Maar daarna heb ik altijd mijn weg weer kunnen vinden'. Het steekt hem aanvankelijk wel dat de rol van zijn eigen compagnie na de val van Srebrenica in de vergetelheid raakt. 'Omdat wij verderop zaten, bleven wij buiten beeld. Wij werden naderhand wel 'de vergeten compagnie' genoemd. Maar dat is rechtgezet door generaal Van Uhm' (commandant der strijdkrachten van 2008 tot 2012 - redactie).

Niet voor niks

Is het voor niks geweest? Zeker niet, zegt Penninga. Hij vertelt over een ontmoeting tijdens een vakantie in Bosnië: 'Toen ze in de gaten kregen dat ik een blauwhelm was, kwamen mensen op me af en bedankten mij. Ze zeiden: als jullie er niet waren geweest, dan was het nog erger geweest'. Rutten: 'Dat denk ik ook. Zonder ons was het erger geweest'.
Correctie: in een eerdere versie van dit artikel stond dat Penninga ook een oud-Dutchbatter is. Dat klopt niet. Hij maakte wel deel uit van UnProFor (United Nations Protection Force), de VN-vredesmacht die van 1992 tot 1995 in Joegoslavië was gelegerd. De militairen van deze vredesmacht waren afkomstig uit diverse landen en herkenbaar aan hun blauwe helmen.