Beestenboel in de Grunneger Week: Het Groninger Paard

De Groninger Hengst Rio tijdens een keuring in Tolbert
De Groninger Hengst Rio tijdens een keuring in Tolbert © Reinder Smith/RTV Noord
Het is weer Grunneger Week op RTV Noord en daarom besteden we deze week extra aandacht aan de Groninger taal en cultuur. Dit jaar wordt het een beestenbende, want we hebben in Groningen onze eigen koeien, paarden, kippen en duivenrassen. Vandaag aandacht voor het Groninger Paard.

Peerd van Ome Loeks is dood

Wie met de trein aankomt op het Groninger Hoofdstation wordt als eerste begroet door het standbeeld van Ome Loeks en zijn Peerd. Dat is geen toeval want Groningen is van oudsher een echte paardenprovincie. Eeuwenlang was de landbouw de kurk waar de Groninger economie op dreef en zonder paarden was er geen landbouw mogelijk.
Dat veranderde in de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen tractoren de rol van het paard overnamen. Het aantal werkpaarden in ons land ging vanaf dat moment hard achteruit.

Baldewijn stond al bij de slager

In 1978 bereikte het aantal Groninger Paarden een absoluut dieptepunt. De laatste Hengst, Baldewijn, stond al bij de slager en werd op het nippertje gered door een aantal liefhebbers, die samen de vereniging het Groninger Paard oprichtten om het ras voor uitsterven te behoeden.

Typisch Gronings, of toch niet?

Veel gewoontes en tradities die vandaag de dag als typisch Gronings, Fries of Drents worden omgeschreven zijn bij nader inzien helemaal niet zo kenmerkend voor een bepaalde streek. Zo ook het Groninger Paard. Het is rond 1870 als ras ontstaan uit een kruising tussen Oost-Friese- en Oldenburger paarden en het ras werd toen 'Bovenlanders' genoemd.
Vanaf 1880 werd het 'Groninger Paard' in stamboekverband gefokt. Het moest een aantal eigenschappen combineren om zijn werk voor de Groninger boer goed te doen. Met een aantal paarden samen moest het de ploeg door de zware klei trekken, op zondag werd het voor de koets gespannen voor de rit naar de kerk en het moest ook nog geschikt zijn om af en toe op te rijden. Kortom het Groninger Paard moest sterk zijn, maar niet wild, gehoorzaam en zich schikken in verschillende taken.

De toekomst van het Groninger paard

Dit veelzijdige karakter van het Groninger Paard werd na de mechanisatie van de landbouw een nadeel. Trekpaarden waren niet meer nodig en er waren wel paardensoorten die populairder waren als spring- of rijpaard. Toch ging een aantal enthousiastelingen vanaf 1978 aan de slag met de laatste hengst en de nog overgebleven merries. Om inteelt te voorkomen werd nog een Oldenburger hengst geïmporteerd en langzaam groeide het aantal Groninger Paarden.
Vandaag de dag zijn er inmiddels weer zo'n 1500 en worden er ieder jaar tientallen veulens geboren. Ruim veertig jaar nadat Baldewijn bij de slager werd gered, gaat ons eigen paard een mooie toekomst tegemoet.