Door de mand: Kees Vlietstra doet aan kansberekening

Kees Vlietstra
Kees Vlietstra © RTV Noord
Toen lulletje Bilal Wahib dat jongetje onder druk zette om voor 17.000 euro zijn piemel te laten zien moest ik direct aan Rijk denken. Rijk was in de jaren 80 vaste supporter van de korfballers van Nic.1. Na afloop van een uitwedstrijd tegen HKV in Den Haag zaten we in de trein terug naar Groningen.
Hé Rijk, als jij je lul laat zien krijg je 100 gulden. Rijk kreeg dollartekens in zijn ogen en had zijn broek al naar beneden. In een volle coupé kwam Rijk er plotseling achter dat hij kon fluiten naar die meier omdat zijn geslachtsdeel niet kan zien omdat het geen oogjes heeft.
Rijk stond er beteuterd bij. Verdomme, dat is de tweede keer. Ben er vorige week ook al in getrapt.
Mooie tijden. Terug naar de onze(kere). Lycurgus is aan het worstelen. Dat is onhandig want de lange mannen van Coach Taaij kunnen beter veel beter gaan volleyballen. Lycurgus heeft, ondanks de 3-2 overwinning op koploper Dynamo, plaatsing voor de finale niet meer in eigen hand. En als het aan Redbad Strikwerda ligt dan haalt Lycurgus die finale ook niet.
Redbad is de coach van Dynamo. Redbad kan er zelfs voor zorgen dat Lycurgus wordt kaltgestelt. Dan moet Redbad zijn Dynamo bewust laten verliezen van Sliedrecht. Sliedrecht moet dan wel eerst nog even van Orion, een ander ploegje lange mannen, winnen. Maar goed, Redbad heeft de touwtjes in handen.
Want waarom zouden wij er belang bij hebben om Lycurgus of Orion in de finale tegen te komen, als we denken dat we tegen Sliedrecht meer kans hebben? Redbad vindt dat geen competitievervalsing.
Als ik in Italië geboren was, dan was dit volledig geaccepteerd door de gehele bevolking. En ik heb een cursus Italiaans gevolgd, dus ik heb me hier al op voorbereid. Ik ben graag de maffioso die de boel op scherp zet, en de luis in de pels voor het Groningse volleybal. Arrivederci!
Capo di tutti capi Redbad doet aan kansberekening en verwacht door iets weg te geven (wedstrijd) iets mooiers te krijgen (titel). Mooie naam trouwens, Redbad, ondanks Friese achtergrond. Moet door bovenstaand verhaal steeds aan een ander boefje met een mooie naam denken: Elibert.
Stadjer Elibert was in de jaren zeventig en tachtig vaste stamgast in de Waterloo Bar, het café van mijn opa en oma. Op een zondagmiddag aan de stamtafel deed Elibert ook aan kansberekening.
Oké Mike, nu moet je heel goed luisteren. Ga maar even op de stamtafel staan. Ja, dat mag wel van je opa.
Mijn broertje klom met zijn kleine beentjes op de stamtafel. Opa keek achter de toog glimlachend naar zijn jongste kleinzoon. Onderarmen over de bierpomp. Elibert ging verder:
'Wil je vijf gulden verdienen?' vroeg hij aan mijn zesjarige broertje. Die knikte van ja.
'Je krijgt van mij vijf gulden als ik je drie klappen voor je blote kont mag geven.' Elibert keek de zaak rond. Smekend om meer. Opa verdubbelde. Harrie Kooi riep: 'Daar doe ik vijf gulden bij.' De broers Moos en Jozef de Groot konden niet achterblijven. Ook een tientje. Hoppa, een vijfje van Cor van Weert. Lange Toon gooide vanachter de flipperkast vijf losse guldens voor de voeten van broertjelief op het Perzisch tapijt van de stamtafel. Marktkoopman Henkie Keutel deed tenslotte ook vijf gulden in de pot. Vraag niet hoe het kan, profiteer ervan!
Oké, stop de tijd. Voor een goed tijdsbeeld zet ik bovenstaand tafereeltje even op pauze. Met ouders en grootouders werkzaam in de horeca kregen mijn broertje, zusje en ik een kroegopvoeding. Harde levenslessen. Met terugwerkende kracht heel blij mee. De bedoeling van Elibert was om Mike geen drie maar twee klappen voor zijn blote kont te geven. Kroeg zal lachen, Mike zal huilen. Les: goed luisteren, kans berekenen, doordenken. Zodra iemand roept: vraag niet hoe het kan, profiteer ervan moet je als een Pieter Omtzigt juist wél vragen hoe het kan.
Enfin, op het moment dat broertje zijn corduroy broek naar beneden wil trekken kucht mijn opa. Elibert kijkt opa aan. Die wijst met zijn hoofd naar Jan Veter. Jan Veter is de kniepstuver van de Waterloo Bar. Veter is niet de populairste stamgast. Iedereen kan hem wel kauwen. Veter vreet zijn geld nog liever op dan dat ie een rondje geeft. 'Hé Veter', roept Elibert. 'Jij ook even een tientje in de pot toch?' Schoorvoetend gooit Veter tien gulden op de stamtafel in de veronderstelling dat hij zijn joetje straks weer terugkrijgt.
Vijftig gulden voor mijn broertje voor drie klappen op de blote kont.
Broertje doet zijn corduroy broek naar beneden. Elibert geeft hem een klapje op de billen. Een, schreeuwen de gasten. Pats, de volgende. Twee! Veter schreeuwt het hardst.
Dan volgt opeens doodse stilte. Mijn opa kucht. Elibert kijkt opa aan. Die knikt nogmaals naar Veter. Ze begrijpen elkaar. Elibert kijkt de donoren één voor één vragend aan. Harrie, Lange Toon, Moos, Jozef, Cor en Henkie Keutel. Allemaal knikken ze. Toe maar. Broertje kijkt ongemakkelijk naar Elibert. Waar blijft de derde? Jan Veter loopt al richting stamtafel om zijn tientje te pakken.
Mijn opa kucht. Capo di tutti capi. Elibert volgt de stalorders op en geeft plotseling alsnog een derde tik op de billen van broertje. Iedereen behalve Veter begint te juichen. En terwijl mijn broertje zijn broek opsjort en met het geld in zijn handen van de stamtafel springt beent Jan Veter briesend de kroeg uit.
In de keuken achter de kroeg vertelt oma aan broertje hoe het ook had kunnen aflopen. Twee in plaats van drie klapjes. Nul in plaats van vijftig gulden. Broertje knikt. Lesje geleerd.
Opa tapt voor iedereen een biertje. Iets weggeven om iets mooiers te ontvangen. Vraag niet hoe het kan. Profiteer ervan.
Mooie tijden. Nogmaals terug naar de onze(kere).
Beste Redbad, als je zo graag capo wil spelen: doe je best. Zullen we dan na afloop van de finale een biertje drinken in de Waterloo Bar? Nodig ik wat vriendjes uit. Mag jij op de tafel staan.