Bouwbedrijven: ‘Kom maar op met die woningbouwplannen’

Bouwvakker op een bouwplaats
Bouwvakker op een bouwplaats © ANP
320.000 woningen bouwen in de drie noordelijke provincies en Flevoland. Dat is een klus waar de noordelijke bouwsector maar al te graag zijn tanden in zet, zegt Bouwend Nederland Noord.
Het kán. Een paar honderdduizend huizen neerzetten in vijftien jaar tijd. De bouwbedrijven zijn met robotfabrieken en superslim bouwen in staat de capaciteit te leveren, verwacht Bouwend Nederland. De benodigde vaklui zullen er ook wel komen. Scholingscampagnes, bouwvloggers en bouw-Tiktokkers zullen jongeren warm maken voor bouwberoepen, verwacht de brancheorganisatie.

Laaiend enthousiast

Bouwend Nederland is laaiend enthousiast over het Deltaplan voor het Noorden dat maandag door de provincies werd gelanceerd. Het voorziet in de bouw van 220.000 extra woningen bovenop de al geplande 100.000. Noord-Nederland zou in ruil ervoor de Lelylijn en Nedersaksenlijn moeten krijgen.
De voorgestelde deal verlost de Randstad van de woningnood en het levert de regio de zo vurig gewenste snelle spoorverbindingen. Kosten bedragen 9,5 miljard euro. Daar staat 24 miljard euro aan economische opbrengsten tegenover, hebben de provincies door Berenschot laten uitrekenen.

Sterren in de juiste stand

Alle sterren om de megaprojecten te realiseren staan in de juiste stand, meent regiomanager Sander Wubbolts van Bouwend Nederland Noord: ‘Geld is goedkoop en veel partijen noemen de Lelylijn in hun verkiezingsprogramma.’
We zien het absoluut als een mooie kans voor de sector
Sander Wubbolts - Bouwend Nederland Noord
‘We zien het absoluut als een mooie kans voor de sector’, zegt Wubbolts. De haalbaarheid van de plannen zit in elk geval niet vast op wat de gezamenlijke bouwnijverheid in de regio kan leveren, verklaart hij.
‘Begin dit jaar hebben we met onze achterban nagedacht over de vraag of we voor Groningen, Friesland en Drenthe 100.000 woningen extra kunnen realiseren bovenop de 100.000 uit de reeds bestaande plannen. De bouwers waren er unaniem van overtuigd dat die extra opgave haalbaar is, mits deze wordt gespreid over een termijn van tien tot vijftien jaar. Wij denken dus dat het goed mogelijk is.’

Grillige bedrijfstak

De suggestie dat de bouwers de plannen voor een pot met goud aanzien, wijst Wubbolts van de hand. ‘We zien dit vooral als een kans om de sector meer continuïteit te geven. De bouw is een grillige bedrijfstak, het is hollen of stilstaan. Wanneer je met deze opgave meerjarige continuïteit kunt realiseren is het logisch dat bedrijven daar enthousiast van worden.’
De bedrijven zijn er klaar voor, stelt Wubbolts. ‘Noordelijke bouwbedrijven bouwen een groot deel van hun productie buiten Noord-Nederland. Liever bouwen ze in de eigen regio, ook vanuit een duurzaamheidsgedachte.’
Dichtbij bouwen scheelt enorm in transportkosten en dat is zeker in het licht van de stikstofdiscussie een belangrijk argument.

Technisch is het allemaal mogelijk

Technisch is het ook allemaal mogelijk. Met name Friesland - de bouwschuur van Nederland volgens Wubbolts - kent een paar koplopers in de sector zoals Van Wijnen en Dijkstra Draaisma. Van Wijnen realiseert in Heerenveen momenteel een fabriek waar robots jaarlijks 3.000 woningen in onderdelen kunnen maken. Ook Dijkstra Draaisma heeft in Dokkum met een robotstraat de productie van modulaire woningen verregaand geautomatiseerd.
De productie per medewerker moet wel flink omhoog
Sander Wubbolts - Bouwend Nederland
Toch zullen veel bedrijven nog een stap vooruit moeten zetten wil de sector de ambitieuze doelstellingen halen, stelt Wubbolts: ‘De productie per medewerker moet wel flink omhoog. Daar zal digitalisering en robotisering bij helpen. Maar het zullen wat ons betreft echt niet alleen de grote bedrijven zijn die de opdrachten naar zich toe zullen halen. Met deze getallen hebben we de hele achterban nodig.’

Vooruitgang geboekt

Er is door de bouwbedrijven in de afgelopen twintig jaar al een enorme vooruitgang geboekt, zegt directeur Rolf Koops van BuildinG (Build in Groningen), het instituut voor innovatief bouwen in Groningen. Het idee dat de sector nogal behoudend is en het liefst traditioneel stenen stapelt is volgens Koops nu wel verleden tijd.
‘Vergelijk maar eens de bouwtijd, de isolatiewaardes of het binnenklimaat van een huis dat nu wordt neergezet met die van een woning die twintig jaar geleden is gebouwd’, aldus Koops. ‘De ontwikkeling die is ingezet, daar moeten we dus nu versneld mee door.’
De grote aantallen maken dat juist mogelijk, stelt Koops. Investeren in een vernieuwing is immers duur en niet terug te verdienen wanneer deze maar in een paar huizen toegepast kan worden. ‘De sector kan met zicht op deze omvangrijke plannen dus een enorme schaalsprong maken’, stelt Koops.
Wij experimenteren hier aan de lopende band met nieuwe materialen, werkwijzen, digitalisering en slimmere constructies
Rolf Koops - BuildinG
Voor BuildInG ziet Koops daarin een belangrijke rol weggelegd. ‘Wij experimenteren hier aan de lopende band met nieuwe materialen, werkwijzen, digitalisering en slimmere constructies.’ Het zal niet alleen meer, maar ook betere woningen opleveren met een lager energiegebruik, voor een redelijke prijs en met een veel lagere impact op het milieu, verwacht Koops.
Hij zegt: ‘Ik snap wel dat mensen nu denken dat de sector de buit binnen heeft, maar ik voel dat niet zo. Vanuit ons perspectief is dit heel erg verplichtend en legt het extra druk om de innovatieslag die in de bouw gaande is te versnellen. En ik stel vast dat juist in het Noorden alle grotere, maar ook kleinere bouwers met vernieuwende concepten en robotisering bezig zijn.’

Slag om de arm

Alle juichverhalen van de sectororganisaties ten spijt, houdt directeur Jan Emo Hut van Bouwbedrijf Kooi in Appingedam een slag om de arm. ‘Het is een probleem om locaties te vinden waar gebouwd kan en mag worden. Als ik de zorg daarover niet had, zou ik enthousiaster zijn’, zegt Hut.
De kans is volgens Hut groot dat vertragende regelgeving en procedures het plan voor de bouw van 320.000 woningen in gevaar brengen: ‘Wanneer er niet snel locaties zijn dan is het een fantastische ambitie, die niet gerealiseerd kan worden.’
De concurrentie met bedrijven die inzetten op robotisering durft Hut trouwens wel aan. De koek is volgens hem bovendien groot genoeg: ‘Je hebt altijd koplopers en volgers. Niet iedereen kan voorin de bus zitten. De koplopers kunnen ook maar een deel van de totale opgave invullen.’