Column: Vliegende huismoeder
‘Wat moest jij in Ulsda?’ De vrouw die het zegt heeft een glimlach op haar gezicht. Bij Ulsda denkt zij en vele anderen met haar aan maar een ding: seksclub. Ik zie aan haar gezicht dat zij er ook aan denkt. ‘Nee hor’, zeg ik. ‘Ik was op zoek naar een ‘Vliegende huismoeder’.'
Devrouw met lang haar en bril komt uit Beerta. Ze weet dat ik in Ulsda ben geweest omdat ik een foto van een bloeiend tulpenveld onder een inktzwarte lucht in de buurt van Ulsda op Facebook had gezet.
Nu kijkt ze me aan alsof ik een klap van de molen heb gekregen. ‘Op zoek naar de grootste sportvrouw aller tijden, naar de moeders aller moeders.’ De vrouw denkt nu dat ik haar straal voor de gek houd. ’Ik was in Ulsda op zoek naar Fanny Blankers-Koen’, verduidelijk ik. De vrouw vertrouwt het nog steeds niet. ‘Die is al lang dood’, zegt ze stellig.
Dat klopt. Fanny Blankers-Koen overleed in 2004. Ik was ook niet op zoek naar de atlete zelf. Ik was op zoek naar de boerderij waar deze iconische vrouw die in 1948 vier gouden medailles won op de Olympische Spelen van Londen, ooit heeft gewoond. En die boerderij staat in Ulsda. Voor de goeie orde: in Ulsda. En niet in Klein-Ulsda.
Klein-Ulsda en Ulsda liggen precies tussen Winschoten en Bad Nieuweschans. Vanaf Winschoten gezien Klein-Ulsda aan de rechterkant van de Westerwoldse Aa en Ulsda aan de linkerkant. Ulsda is niet meer dan -niet eens- een handvol boerderijen. Een streekje tussen diep en spoor. Velen weten niet dat Ulsda en Klein-Ulsda twee verschillende plaatsen zijn.
Ulsda was er eerder en was veel groter. Het was een eiland in de Dollard. gelegen op een uitloper van een stuwwal uit de ijstijd, een droge nederzetting in toen nog een heel nat Groningen. Bij het verstrijken van de eeuwen kreeg Klein-Ulsda steeds meer gezicht.
Ulsda, dat ooit een belangrijke kerk en kroegen kende, verloor het gevecht van Klein-Ulsda, toen aan ‘aander kaant daip’ een school werd gebouwd. Ulsda raakte steeds meer op de achtergrond. Waar Klein-Ulsda Oost-Groningens uithangbord van de seksindustrie is geworden en een groot plaatsnaambord heeft, is Ulsda alleen nog te herkennen door een heel klein blauw bordje op een paal, enkele meters voorbij de spoorwegovergang.
En door de boerderijen die er staan. En in een van die spaarzaam overgebleven boerderijen woonde Fanny Blankers-Koen. Dat was honderd jaar geleden, tussen 1919 en 1923. Vader Arnoldus Koen wilde boeren in Oost-Groningen en verhuisde vanuit Lage Vuursche met het hele gezin, met moeder Helena vijf jongens en kleine Fanny, naar een boerderij in Ulsda.
Het boerenavontuur werd een grote mislukking. Dat niet iedereen kan aarden in het Groninger land, bevestigde Koen. Eerst werd het gezin bestolen door Gerrit R. uit Beerta. Die moest 40 dagen de gevangenis in omdat hij een jongensjasje en een fietsband van de familie Koen had gestolen. Niet lang daarna ging boer Koen roemloos failliet.
Het hele gezin verhuisde terug naar het westen, naar Hoofddorp. En daar ontwikkelde kleine Fanny haar ongelooflijke sporttalent. Ze kon alles goed: zwemmen, tennissen, schaatsen. Maar ze koos voor de atletiek, omdat ze sneller kon lopen dan haar eigen schaduw.
In 1936 ging ze naar de Spelen in Berlijn en ontmoette Jesse Owens, de donkere Amerikaan die voor de verbeten ogen van Adolf Hitler vier gouden medailles won. Fanny won er geen medaille. Dat dat deed ze wel na de oorlog in Londen. Daar evenaarde ze op 30-jarige leeftijd de prestatie van Owens met vier gouden plakken.
Ze was toen al getrouwd met coach Jan Blankers en moeder van twee kinderen. Tijdens die succesvolle Spelen in Londen was ze zwanger van haar derde. Vier gouden Olympische plakken gewonnen door een zwangere huismoeder. Ze kreeg er de bijnaam Flying Dutchmam en Vliegende Huisvrouw door. En ze kreeg van de burgemeester van Hoofddorp een fiets cadeau voor de ‘prachtige Olympische prestatie’.
Zo werd Fanny Blankers-Koen een rolmodel voor alle (sportende) vrouwen in de wereld. Ook werd ze met tientallen nationale, internationale en Olympische titels verkozen als werelds beste atlete van de 20e eeuw.
Deze wereldberoemde vrouw en moeder woonde dus bijna vier jaar op een boerderij in een haast vergeten dorp. De boerderij staat er nog, zo weet ik van Michael Hermsen van de Groninger Archieven. Dagelijks razen duizenden onwetende automobilisten langs een wereldberoemd woonhuis.
In 1960 kwam Fanny Koen voor even terug naar Oost-Groningen. Ze opende er het sportcentrum inclusief badhuis van Beerta. Dat gebeurde met een estafetteloop vanaf haar jeugdboerderij in Ulsda naar het gloednieuwe sport- en badhuis. Bij de opening werd Fanny Blankers-Koen vrolijk toegezongen door de engelenmeisjes van Beerta
Eerder dat jaar, in 1960 trouwden mijn ouders. Het huwelijk met mijn vader was tevens het einde van de zwemcarrière van mijn moeder. Mijn moeder was in de jaren vijftig de snelste zwemster ter wereld. Door een boycot en Nederlands politiek gekloot kon ze Olympisch nooit zo goed worden als Fanny Blankers-Koen. En dat steekt haar nog elke dag.
Ik wilde op deze plek op Moederdag een eerbetoon brengen aan deze twee geweldige moeders met Groningse geaardheid. Maar dat gaat niet. Tenminste niet aan alle twee. Fanny Blankers-Koen was weliswaar een moeder van drie kinderen, maar absoluut geen geweldige moeder. Integendeel: ‘Ze dacht alleen aan zichzelf. Ze was een bullebak, een kreng’ zou dochter Fanny junior later over haar moeder zeggen.
Friezin Foekje Dillema kan erover meepraten. Die werd door Fanny keihard en slinks aan de kant geschoven omdat ze een te grote concurrent was. Fanny was een dus geen lieverdje, geen knuffelmoeder, eigenlijk een Vliegende Rotmoeder uit Ulsda.
Mijn moeder is precies het tegenovergestelde. Zij is een ‘dikke laiverd’ en houdt heel veel van knuffelen. Dat kon heel lang niet door die verrekte corona. Maar nu is ze geprikt, twee keer. Vanmiddag ga ik naar haar toe. En het eerste wat ze gaat doen, is haar zoon van bijna 54 knuffelen. Dat weet ik nu al.
Fijne Moederdag.
Erik Hulsegge