Rekenkamer: Doe iets aan torenhoge kosten voor schade-experts

De vlag hangt halfstok na een beving in Westerwijtwerd
De vlag hangt halfstok na een beving in Westerwijtwerd © Mario Miskovic/RTV Noord
De Algemene Rekenkamer vindt dat er disproportioneel veel geld gaat naar uitvoeringskosten voor de schadeafhandeling en versterking in het bevingsgebied. Het gaat dan onder meer om de inhuur van schade-experts en bijvoorbeeld de beoordeling of een huis versterkt moet worden of niet.
De Algemene Rekenkamer beoordeelt ieder jaar de financiën van het Rijk om te kijken of het geld wel op de juiste manier is uitgegeven.

Te hoge uitvoeringskosten

Voor elke euro aan schadevergoeding is 56 cent nodig aan uitvoeringskosten. Ongeveer de helft daarvan gaat naar schade-experts. Dat is niet helemaal nieuw, want ook het Instituut Mijnbouwschade Groningen zit met die uitvoeringskosten in de maag.
'Voor een schadevergoeding van 4000 euro ben ik 5000 euro aan uitvoeringskosten kwijt', zei voorzitter Bas Kortmann maandag nog. 'Dat is niet uit te leggen.'

Halve ton kwijt per beoordeling

Ook het beoordelen of een huis versterkt moet worden is kostbaar, zegt de Rekenkamer. Het ministerie van Binnenlandse Zaken schat de gemiddelde kosten in 2020 op ongeveer 50.000 euro. Pas daarna wordt duidelijk of er ook daadwerkelijk versterkt moet worden of niet. De planvorming en de uitvoering moet dan nog beginnen.
Ter illustratie: in 2020 heeft de Nationaal Coördinator Groningen 4178 huizen beoordeeld. Alleen die beoordelingen kostten afgelopen jaar al 208,9 miljoen euro. En dan moet de eventuele versterking nog beginnen.
In de totale werkvoorraad moeten nog ruim 14.000 huizen worden beoordeeld. Dat gaat nog meer dan 700 miljoen euro kosten. Enkel en alleen voor de beoordeling of een huis versterkt moet worden of niet.

Bewijslast aan de NAM te duur

Dat moet anders en daarom stelt de Rekenkamer een afkoopregeling met de NAM voor. Want hoewel de kosten voor een deel worden verhaald op de NAM, moet daarvoor wel zijn aangetoond dat de schade is veroorzaakt door gaswinning.
En dat kost dus buitenproportioneel veel geld. Daarom moeten de ministers van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken onderzoeken of die afspraak kan worden afgekocht. ‘Als kosten niet meer op adresniveau aan de NAM verantwoord hoeven te worden, kan het Rijk doelmatiger optreden.’

Eén aanspreekpunt

De Algemene Rekenkamer pleit daarnaast voor één aanspreekpunt voor inwoners van het bevingsgebied die met schade en/of versterken te maken hebben. Twee verschillende instanties zijn volgens de Rekenkamer niet uit te leggen omdat bewoners schade en versterken niet als aparte problemen ervaren.
De Rekenkamer vindt ook dat de ministeries van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken geen nieuwe beleidswijzigingen door moeten voeren, zodat Groningers geen last hebben van veranderende regels en de betreffende instanties hun werk goed kunnen doen.
‘Bewoners van het aardbevingsgebied hebben de afgelopen jaren voor de oplossing van hun problemen met steeds wisselende maatregelen te maken gehad. Daardoor weten zij vaak niet goed waar ze aan toe zijn. Het herstel van vertrouwen in de overheid bij bewoners in het Groningse aardbevingsgebied lijdt hieronder.’
Belastingbetaler betaalt mee
De Staat brengt de kosten die gemaakt zijn bij de NAM in rekening met een heffing of een factuur. Maar alle kosten die de NAM betaalt voor de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie worden voor ongeveer 73 procent gedragen door de Nederlandse overheid, omdat die participeert in de gaswinning.

Kortom: voor elke euro die de Staat factureert aan de NAM, betaalt de overheid zelf alsnog 73 cent. In de politiek gaat het regelmatig over het neerleggen van de rekening bij de NAM. In de praktijk komt dat er op neer dat slechts een klein kwart van de rekening bij de NAM wordt neergelegd. De belastingbetaler betaalt de rest.