'NAM-regeling voor waardedaling deed recht aan eigenaren'

Het hoofdkantoor van de NAM in Assen
Het hoofdkantoor van de NAM in Assen © Jos Schuurman/FPS
De eigen regeling van de NAM waarmee tot vorig jaar de waardedaling van een huis werd gecompenseerd heeft recht gedaan aan de inwoners. De regeling voldeed aan het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht, concluderen onderzoekers.
Eind vorig jaar trok de Tweede Kamer aan de bel over het verschil in de hoogte van de waardedalinsgsvergoeding van de NAM en die van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Zo'n honderd bewoners die tussen 2014 en 2020 een in hun ogen te lage vergoeding hebben gekregen van de NAM, meldden zich bij de Tweede Kamer.
Op dit moment voert het Instituut Mijnbouwschade Groningen een waardedalingsregeling uit. Daar maakt een huiseigenaar in het aardbevingsgebied aanspraak op, wanneer hij in een bepaald postcodegebied woont. Het maakt niet uit of het huis verkocht is of niet. Voordat die regeling er was, handelde de NAM de waardedaling zelf af met een eigen regeling. Die regeling gold alleen bij de verkoop van een woning. In totaal heeft de NAM tussen 2014 en 2020 in 5861 gevallen een vergoeding voor waardedaling betaald.

NAM geen zeggenschap over hoogte

Het bureau Finance Ideas heeft in opdracht van de Rijksoverheid onderzocht of de mensen die het NAM-aanbod hebben geaccepteerd recht is gedaan. De conclusie van het onderzoek is dat de regeling van de NAM voldeed aan de toen geldende eisen van het civiele recht. De NAM had volgens het onderzoek geen zeggenschap over de hoogte van het bedrag. De eindverantwoordelijkheid voor het bepalen van de waardedaling lag bij twee steeds wisselende onafhankelijke taxateurs, zo staat in het onderzoek.
Maar er was ook een foutmarge, valt er te lezen. 'Dat er sprake is van een onzekerheidsmarge is inherent aan het feit dat de waardedaling gebaseerd is op een schatting met een model, respectievelijk op een taxatie door taxateurs. De echte waardedaling is niet bekend en ook de omvang van de onzekerheidsmarge is niet bekend. Hierdoor is het onvermijdelijk dat sommige gedupeerden te veel en dat andere gedupeerden te weinig hebben ontvangen.'

Andere methode

Dat de ene persoon te veel krijgt en de ander te weinig gaat echter zowel op voor de waardedalingsregeling van de NAM als voor de regeling van het IMG. De verschillen in vergoedingen komen volgens de onderzoekers niet door juridische onvolkomenheden uit de NAM-regeling, maar omdat het IMG en de NAM twee verschillende manieren gebruiken om tot een bedrag te komen. Zo is de IMG-regeling vooral bedoeld om grote groepen gedupeerden op een snelle manier te compenseren. De NAM-regeling was dat niet.

Reden voor aanvullende compensatie?

'Er is geen dwingende reden om de 5861 huishoudens die een aanbod van de NAM accepteerden aanvullend te compenseren', concludeert demissionair minister Stef Blok van Economische Zaken op basis van dit onderzoek. Hij schrijft de Tweede Kamer geen juridische grondslag te hebben om dat te doen.
De Kamer wil echter wel dat wordt nagedacht over een tegemoetkoming voor mensen met de NAM-regeling. Een besluit daarover laat Blok aan een nieuw kabinet, schrijft hij. 'Gezien de uitkomsten van het onderzoek en het ontbreken van zowel een juridische grondslag als financie¨le dekking, is het niet aan dit demissionaire kabinet om te besluiten tot een regeling voor aanvullende tegemoetkoming.'

Kosten: 25 miljoen

Als die tegemoetkoming er komt, dan kan dat in ieder geval niet verhaald worden op de NAM. Die heeft volgens het schadevergoedingsrecht de schade namelijk al vergoed. Blok schat dat - als er tot een aanvullende compensatie wordt overgegaan - dit de schatkist eenmalig ongeveer 25 miljoen euro kost.