Dit is wat Powerfield verdient aan een zonnepark

Het Powerfield-zonnepark bij Ommelanderwijk
Het Powerfield-zonnepark bij Ommelanderwijk © Archiefbeeld
Wat verdient een bedrijf als Powerfield aan de ontwikkeling van een zonnepark? Financiële documenten van Powerfield geven een interessante inkijk in de winst op de bouw en exploitatie van een zonnepark.
Ruim zestig miljoen euro eigen geld investeren en daar aan het eind van de rit meer dan veertig miljoen euro op verdienen. Dat is wat Powerfield voor zich zag bij de ontwikkeling van Zonnepark Veenkoloniën, een grootschalig zonnepark op acht verschillende locaties in de Drentse Monden.
Dat Powerfield het project Zonnepark Veenkoloniën wel zag zitten is niet zo gek. Het realiseren en exploiteren van zonneakkers is voor het bedrijf buitengewoon lucratief, zo blijkt uit de doorrekening van Powerfield.

Zonkoloniën als slogan

Geen Veenkoloniën, ook geen windkoloniën, maar Zonkoloniën. Met die slogan lanceerde Powerfield in 2017 het idee voor Zonnepark Veenkoloniën. De acht losse parken zouden bij elkaar goed zijn voor de productie van 405 MW.
Dat is opgeteld een mega-park. De acht locaties samen zouden vier keer zo veel zonnestroom produceren als het grootste nu operationele zonnepark in Groningen en Drenthe. In vol bedrijf zou Zonnepark Veenkoloniën genoeg stroom leveren voor alle huishoudens in de stad Groningen.
Powerfield presenteerde het plan als alternatief voor de grootschalige bouw van windmolens in Groningen en Drenthe. Het zonnepark zou de bouw van 45 windturbines overbodig maken, daarmee meer draagvlak onder de bevolking hebben en bovendien meer stroom opleveren dan de windmolens.

‘Breed gedragen project’

Hoewel Powerfield in de presentatie van de plannen sprak van een snel te realiseren en breed gedragen project is het plan niet van de grond gekomen. Minister Kamp zag er niks in, vooral omdat de afspraken rond de bouw van de windmolens volgens hem niet meer terug te draaien vielen. Alleen bij Buinerveen heeft Powerfield een zonnepark van 40 hectare ontwikkeld.
Het niet doorgaan moet voor Powerfield een teleurstelling zijn geweest, want het bedrijf rekende erop 41 miljoen aan het project over te houden. Hoe de bouwer en exploitant van zonneparken die winst dacht te behalen, valt nauwkeurig af te leiden uit het financieel model dat het bedrijf gebruikte.

Kosten en baten van een zonnepark

Dat model leggen we hier kort uit. Details van de berekening vind je in het kader bij dit verhaal.
De bouw van het park kost Powerfield 306 miljoen euro. Daar komen de jaarlijkse lasten (4,8 miljoen) bij voor onder meer onderhoud, grondvergoeding aan de boeren, rentelasten op de leningen en belasting op de winst.
Daar staan de opbrengsten aan zonnestroom tegenover. Voor de stroom ontvangt Powerfield 8,7 cent per kWh. Daarvan is 6,1 cent SDE-subsidie. Bij elkaar levert de productie jaarlijks rond de dertig miljoen euro op en een jaarlijkse nettowinst tussen de 2 en 3 miljoen euro.
Onder aan de streep levert Zonnepark Veenkoloniën over 15 jaar gerekend een nettowinst van 41,4 miljoen euro op.
Powerfield rekent met een projectperiode van 15 jaar omdat daarna de SDE-duurzaamheidssubsidie stopt. Zonnepark Veenkoloniën kan dan nog vele jaren mee, maar is economisch volledig verrekend.
Hoewel vanwege het uitblijven van de SDE-subsidie de opbrengsten een stuk lager liggen, wegen die nog ruimschoots op tegen de kosten en verdient Powerfield er na de eerste 15 jaar nog steeds aan. In het plan gaat Powerfield ervan uit dat Zonnepark Veenkoloniën dertig jaar in bedrijf blijft.

Mooi rendement

Wat vertelt ons dit? In de eerste plaats is het is zonneklaar dat het park zonder SDE-subsidie nooit gebouwd zou worden. Geen bedrijf zou eraan beginnen want zonder de 6,1 cent SDE-subsidie zou aanleg en exploitatie zwaar verliesgevend zijn.
Niet ieder project slaagt
Jean-Louis Bertholet - Directeur Powerfield
Het rendement dat Powerfield haalt over het geld dat het bedrijf er zelf in stopt is 8,24 procent. Dat is aanzienlijk voor een investering met een vrij zekere opbrengst.
‘Niet ieder project slaagt’, zegt directeur Jean-Louis Bertholet van Powerfield. ‘Het rendement op een project kan heel mooi lijken, maar als een project sneuvelt, dan moet je dat goed maken met een ander project. Kortom het rendement op een project zegt niets over de winstgevendheid van het bedrijf.’
Of is de 8,24 procent rendement misschien aan de hoge kant en is er dus eigenlijk teveel subsidie uitgekeerd? Om dat te bepalen moet de opbrengst worden afgezet tegen het risico dat gelopen wordt, zegt Machiel Mulder, hoogleraar Energy Economics aan de RUG.

Miljoen euro voor boeren

‘Als dit rendement hoger is dan het rendement dat hoort bij een bepaald risiconiveau, is er sprake van overwinst en oversubsidiëring. Dit is wat mijn promovendus heeft uitgezocht voor windparken op land. Daar bleek het circa een derde te riant te zijn. Voor zonneparken heb ik zulke berekeningen nog niet gezien.’
Het zonnepark levert ook de grondbezitters - veelal boeren - een aardige cent op. Per hectare is de vergoeding 2.500 euro. Jaarlijks keert Powerfield aan boeren iets meer dan een miljoen euro uit. Ter vergelijking: de netto-opbrengst van een hectare tarwe ligt tussen 1.500 en 2.000 euro. Pootaardappelen leveren wat meer op.

Eén procent naar dorpen

Voor de omgeving reserveert Powerfield 400.000 euro. Minder dan één procent van de winst gaat dus naar bijvoorbeeld dorpsverenigingen of investeringen in groen in de omgeving.
‘Dit is een aanname geweest destijds’, zegt Powerfield-directeur Bertholet hierover. ‘Deze aanname is achteraf wel laag geweest. Bij ons project in Buinerveen hebben we verhoudingsgewijs een veel hoger bedrag uitgegeven aan maatschappelijke compensatie.’

Cashen wanneer het kan

Er zijn wel een paar kanttekeningen te plaatsen bij de getallen in de berekening, zegt hoofdredacteur Edwin van Gastel van Solarmagazine, een blad voor branche. Zo is de prijs van panelen en de transportkosten ervan de afgelopen jaren behoorlijk gestegen. Daar staat tegenover dat panelen ook meer energie produceren. Van Gastel wijst er verder op dat de SDE-subsidies zijn gedaald.
Bovendien, memoreert Van Gastel, toonde onderzoek door NRC aan dat Powerfield de bouw van zonneparken benutte als instrument voor grondspeculatie. In de verwachting dat de bouw van zonneparken een hoge vlucht zou nemen kocht Powerfield al vanaf ongeveer 2010 veel grond voor relatief weinig geld.
Soms al tijdens de bouw, maar ook vaak nadat het zonnepark gereed was, deed Powerfield het van de hand. Zo verkocht Powerfield drie Groningse zonneparken aan het Chinese Chint Solar: zonnepark Veendam, zonnepark Midden-Groningen en het zonnepark Stadskanaal. Verkoopbedragen zijn niet bekend, dus hoeveel Powerfield op deze manier aan zonneparken verdiende is niet te zeggen.
Zonnepark Veenkoloniën, de financiën op een rij
Het zonnepark Veenkoloniën zou 415 ha groot worden, wat overeen komt met de oppervlakte van zo’n 600 voetbalvelden oftewel 2 bij 2 kilometer.

De lasten
Eerst de kosten. Die bestaan uit de bouwkosten, de jaarlijkse kosten en de kosten van afschrijvingen en rente en aflossing van de lening(en).

De bouwkosten van het park bestaande uit alle gewerkte uren, aanschaf panelen, kabels, omvormers en andere materialen, leges et cetera is 306 miljoen euro. Daar zit ook 7 procent risico-opslag bij en compensatie van de omgeving voor 400.000 euro (wipkippen en flipperkasten voor in het dorpshuis).

Dan zijn er de jaarlijkse lasten voor onder meer vergoeding van grond en onderhoud van het zonnepark. Bij elkaar is dat een bedrag van circa 4,8 miljoen per jaar.

De winsten
Dan de opbrengstenkant. Jaarlijks draait het zonnepark 950 zogeheten vollast uren, wat bij elkaar 384.750 MWh aan zonnestroom oplevert. Tegen een prijs van 0,087 per kWh is dat een jaarlijkse opbrengst van 33,4 miljoen euro. Van die 8,7 cent is 6,1 cent SDE-subsidie. Dat subsidiebedrag wordt jaarlijks achteraf bepaald en kan hoger of lager uitvallen.

Van de jaarlijkse opbrengst aan stroom (33,4 miljoen euro) komt dus 23,5 miljoen euro van de SDE-subsidie.

Die stroomopbrengst neemt trouwens iets af in de loop van de tijd doordat panelen een paar procent van hun capaciteit verliezen. Aan het eind van de projectperiode van 15 jaar is de jaarlijkse (financiële) opbrengst 30,3 miljoen euro.

Van de opbrengsten moeten de jaarlijkse rentelasten en aflossing op de leningen wordt afgetrokken, evenals de winstbelasting. Onder aan de streep blijft er in het eerste jaar een (netto) winst van 2,8 miljoen euro. Over 15 jaar gerekend levert het project Powerfield daarmee een (netto) winst van 41,4 miljoen euro op.

Nog even over de financiering. Powerfield hoest zelf 20 procent (61 miljoen euro) van de financiering op. Het leeuwendeel (80 %, 245 miljoen euro) is geleend geld en wordt in 15 jaar afgelost.

Langere levensduur

Voor hele project wordt gerekend met een periode van 15 jaar. Na afloop van die periode kan het park nog vele jaren mee, er wordt meestal van een levensduur van 30 jaar uitgegaan.

Na 15 jaar ontvangt Powerfield geen SDE-subsidie meer. De opbrengsten nemen dus flink af. De elektriciteitsprijs waarmee dan gerekend wordt is 3,5 cent voor een kWh.

De financiële opbrengsten nemen na 15 jaar af, maar ook de kosten dalen fors. Zo is het hele project afbetaald en zijn de leningen ervoor afgelost. De jaarlijkse exploitatiekosten voor bijvoorbeeld grondvergoeding en onderhoud blijven.

Jaarlijks levert het zonnepark nog altijd een 13,4 miljoen euro aan zonnestroom op. De verlengde levensduur zorgt daarmee voor een verdere verhoging van het rendement voor de investeerders.