Deze dag: Wie was eigenlijk die Ome Loeks?

Het Peerd van Ome Loeks voor het Hoofdstation in Groningen
Het Peerd van Ome Loeks voor het Hoofdstation in Groningen © Rob Oo/Flickr
Zonder plichtplegingen werd het beeld geplaatst. Immers, het gemeentebestuur wilde geen officiële onthulling. De stadsbestuurders vonden het maar ondermaats, dat witte werk van beeldhouwer Jan de Baat. Het ‘Peerd van Ome Loeks’, bestaande uit beton en fijngehakte kiezel, kreeg niettemin op deze dag, 21 augustus 1959, een plekje pal vóór het Hoofdstation in de stad Groningen.
Met enige regelmaat verdiepen Groningers zich in de geschiedenis van het beeld en proberen een antwoord te vinden op de vraag: op wie slaat nou toch dat rijmpje, wie was die Ome Loeks? De eerste kandidaat met goede papieren is pikeur en stalhouder Lukas van Hemmen (1876-1955). Ook al omdat hij zelf aan iedereen die het maar horen wilde vertelde, dat ‘híj die Ome Loeks was, uit het versje’:
Peerd van Ome loeks is dood, Loeks is dood, Loeks is dood
't Peerd van Ome Loeks is dood, hailemoal dood!
Guster nog goud gezond, draaide mits teert in ’t rond
't Peerd van Ome Loeks is dood, hailemoal dood!
Eminent kenner van volksverhalen Hein Bekenkamp, heeft zich in de loop der jaren verschillende malen in de kwestie verdiept. Hij weet zeker dat deze Lukas van Hemmen het niet kan zijn. ‘Omdat er een betere kandidaat is', vindt Hein, maar ook omdat de wijze waarop dit paard stierf, niet past. Zijn renpaard Appelon ging dood in 1910 aan een verwonde neusvleugel. Daar zat een poliep die werd geraakt, nota bene door Van Hemmen zelf met een riek, toen het dier een stalknecht zou hebben aangevallen.
Ome Loeks die zijn eigen peerd verwond heeft? ‘Onbestaanbaar’, oordeelt Bekenkamp. Hij gelooft in Lukas Broekmans, een voerman uit de stad, als de meest waarschijnlijke kandidaat. In 1905 werd diens paard, Graaf genaamd, ziek. De veearts kon weinig uitrichten. Lukas week niet van de zijde van zijn paard. Hij voerde het dier zelfs zijn eigen brood. Het mocht niet baten: de volgende dag stierf het arme beest.
Broekmans was ontroostbaar en zocht steun bij zijn kameraden. Op de hoek van het Boterdiep en de Turfsingel stond toen de herberg ‘De Oude Stadsschuur’. Hij kwam daar binnen, huilend als een kind en sprak volgens de overlevering daarbij de historische woorden: ‘Mien peerd is dood, guster wazze nog goud gezond, ‘k heb hom mien aign brood nog geevm en toch isse nou dood’. Zijn kameraden besloten een overlijdensadvertentie te plaatsen, om de ongelukkige voerman te troosten.
Er bestaat zelfs een verwijzing naar die annonce, maar de tekst zelf, die ondertekend zou zijn met ‘Ome Loeks’, is nooit ergens teruggevonden. Hein Bekenkamp heeft er ooit dagen vergeefs naar gezocht in diverse periodieken. De in 1974 opgerichte Stichting Peerd van Ome Loeks loofde voor de vindplaats zelfs een beloning uit, die nooit is opgeëist.
Peerd, Ome Loeks en stad zijn inmiddels met elkaar vergroeid. Veel Groningers hebben een miniatuur in huis van het beeld, dat sinds deze dag in 1959 de reizigers verwelkomt die per spoor naar Groningen komen.
Haarn zal hom moar vreetn geevm
din was hai wel in ’t leevm bleevm
’t Péééééérd van Ome Loeks is dood, hailemoal dood!
Deze bijdrage kwam tot stand met de hulp van het (sinds januari) nieuwe Lid in de Orde van Oranje-Nassau, Hein Bekenkamp.