Door de mand: Kees Vlietstra weet wat een schaamschot is

Kees Vlietstra
Kees Vlietstra © RTV Noord
Er was veel schaamteloosheid in de Nederlandse sportwereld de laatste weken. Prins Bernhard die een muziekband vraagt om gratis een paar versjes te zingen op zijn Formule 1 feestje.
Louis van Gaal die als Louis van Gaal in de eerste 'Louis van Gaal'-bondscoachpersconferentie in de derde persoon enkelvoud praat over de voetbalfilosofie van jawel: Louis van Gaal. En ene Jacques Brinkman die een paar privé appberichten van zijn hockeyende zoon voorleest in Oranjezomer.
Bernhard, Louis en Jacques nemen zichzelf heel serieus waardoor ze niet helemaal meer, of eigenlijk helemaal niet meer weten wat normaal gedrag is. En maar blijven praten, praten, praten.
De andere kant van het verhaal is dat als beroemde Nederlanders normaal gedrag vertonen dit weer als heel bijzonder wordt gezien. Arjen Robben stond vorige week ergens in de provincie te vlaggen bij een oefenwedstrijd van zijn zoontje. Een foto van de nog altijd afgetrainde Robben met een vlag in zijn hand ging rond op social media waarna er achtergrondverhalen, reportages en interviews op alle zichzelf serieus nemende kranten en websites verschenen. Ietwat overtrokken. Normaal gedrag bijzonder maken.
Moest door de berichtgeving over Bernhard, Jacques, Louis en Arjen ineens denken aan heel normaal gedrag in eigen omgeving. Groningen.
Het is kwart voor negen in Zoutkamp en de mist trekt langzaam op. We zijn een uur geleden vertrokken vanuit Engelbert voor de wedstrijd Zeester D2-VV Engelbert D1. De spelertjes zijn al aan de warming up begonnen. De ouders drinken koffie. Ik kijk eens om me heen en vraag me af wie er van ons gaat vlaggen. Ik zal wel weer de lul zijn. Ik zie Youri, de leider, al naar me loeren. Ik ga snel naar de wc. Vluchtgedrag. Hopelijk vraagt hij een andere pappa.
De toiletunit in de kantine van Zeester is een klassieker. Twee urinoirs naast elkaar met zo’n wandje ertussen. Terwijl ik mijn broek laat zakken om te gaan poepen vraag ik me af hoe zo’n wandje heet. Zoekmomentje. Zittend op de wc pak ik mijn mobiel en lees op Wikipedia dat zo’n wandje tussen twee urinoirs een schaamschot heet.
‘De bedoeling van zo'n schaamschot is dat de toiletbezoeker zich niet bekeken voelt door een persoon in dezelfde ruimte, bijvoorbeeld degene die naast hem staat te urineren. Onderzoek heeft uitgewezen dat veel mensen een mentale blokkering hebben wanneer ze zich bekeken voelen bij het plassen. Deze schotten moeten dit gevoel enigszins wegnemen.’
Schaamschot. Mooi woord. Als ik mijn toiletbezoek afrond en mijn handen afdroog aan het handdoekje naast de wastafel valt mijn oog op de vlag. Youri heeft de grensrechtervlag achter de spiegel gedrukt. De boodschap is duidelijk.
De eerste helft sta ik met mijn vlaggetje in de zon. Toch wel lekker. Bij een spaarzame aanval van de thuisploeg hobbel ik met een wapperende jas zo snel als ik kan mee met Tjark, de rappe spits van Zeester D2. Onderweg naar de cornervlag verlies ik mijn sleutels, mobiele telefoon en portemonnee. Vlak nadat ik de vlag in de lucht steek fluit de scheidsrechter, buitenspel. Tjark kijkt me verbaasd aan terwijl ik mijn spullen loop te zoeken.
Tweede helft. Engelbert is beter en staat met 6-2 voor. Ik sta aan de andere kant van het veld te vlaggen. In de schaduw van de kantine. Ik rits mijn jas dicht. Veld 3 heeft geen omheining en dus staat het publiek dicht op het veld. Sterker nog, het staat óp de zijlijn. Dat is lastig voor uw grensrechter. Het Zoutkamper publiek leeft fanatiek mee en loopt regelmatig een paar meter het veld in. Ik neem mijn job als grensrechter zeer serieus en heb bij een felle sprint dan ook geen oog voor wat en wie er op die zijlijn staan. Ik ben een tank en die tank wijkt voor niets en niemand. Als ik uiteindelijk bij de cornervlag sta uit te hijgen liggen de vier wisselspelers van de thuisploeg, hun fanatieke leider, een oma met een rollator en de halve Zoutkamper vissersvloot voor dood op de zijlijn van veld 3. Corner.
Mooie tijden. Terug naar de onze(kere). Terug naar de appjes van Jacques Brinkman en de filosofie van Louis van Gaal. Moest door die combinatie direct aan een appje van mijn oudste zoon denken. Heb het even opgezocht. Hij zal ook wel pislink op zijn pappa zijn maar ik moet dit als sportanalist met u delen. Eerst even de context.
24 augustus 2013.
Het was vroeg vanochtend. Trainersclinic in Emmeloord. Uitleg over actiepercentages, succesbeleving, concentratieboog en differentiëren binnen een training. Filosofie van het KNKV. Leuk groepje. Daarna snel naar huis. Benieuwd naar de verhalen van Toon. Die had zijn eerste wedstrijd van het seizoen vanochtend. VV Engelbert D2 praten we dan over. Ze moesten, zonder te trainen, voor het eerst op een groot veld. Met buitenspel. Met twee echte grensrechters. In Loppersum. Niet makkelijk al met al.
Was nogmaals zeer benieuwd hoe de jongens het hadden ervaren. Moesten ze nog een beetje wennen aan de buitenspelval? Hoe was het wisselbeleid? Werd er in balbezit de vrije man gezocht? Werd er positief gecoacht? Hoe was de omschakeling? Kwam het fameuze Engelberter tiki-taka voetbal terug in balbezit?
'Hé Toon, hoe was het?'
Toon appt terug:
'Hé pap. O, het was wel leuk hoor. Karel was zijn schoenen vergeten en we kregen thee in plaats van ranja in de pauze. O ja, 11-0 verloren.'
Mooie tijden. Weer terug naar de onze(kere). Ik blijf wat hangen in de app-string met oudste zoon. Gedachten, zorgen en herinneringen vechten om voorrang. Voor een vergelijkend warenonderzoek schakel ik over naar de app geschiedenis met jongste zoon. Ik glimlach bij zijn laatste bericht.
'Hé pap, Toon praat in zijn slaap. Dat vind ik niet erg. Dat hij overdag praat, dat is pas erg.'
Ik denk direct aan de pratende schaamschotten Bernhard, Louis en Jacques. Dat ze maar vaak en veel blijven praten. In hun slaap.