Gasunie-proef met opslag waterstof in zoutcavernes lijkt succesvol

Bij de proef wordt waterstof onder hoge druk in een boorgat gepompt. Het wordt onder de grond opgeslagen, indien nodig weer naar boven gehaald en gebruikt. Tijdens de proef moet duidelijk worden of de waterstofmoleculen niet ontsnappen, hoe de wanden zich houden en of de kwaliteit van het waterstof goed blijft.

'Opslag van energie is belangrijk als vraag en aanbod uit elkaar lopen', legt Hans Coenen van Gasunie uit. 'Als het niet waait of de zon schijnt niet, dan kan er minder aanbod zijn van energie. Maar er is wel behoefte aan energie. Daarom heb je buffers nodig zoals hier bij Zuidwending.'

De proef vindt nog niet plaats in een compleet uitgeholde zoutcaverne, maar in een boorgat. Dat is kleiner en dus is er minder waterstof nodig om het gat te vullen. Als over enkele weken blijkt dat alles naar behoren is gegaan, start een volgende fase in een zo goed als uitgeholde caverne. Gasunie hoopt die volgende stap in november te kunnen zetten.

'Daar moeten we dan de bovengrondse installatie voorbereiden en ook een investeringsbeslissing nemen, want we hebben het over serieus geld', vertelt Coenen. Het is de bedoeling dat er in 2030 vier cavernes gevuld zijn met waterstof. Om alle vier de cavernes geschikt te maken, is richting de 500 miljoen euro nodig.

Coenen ziet in waterstof een belangrijk onderdeel van het toekomstige energiesysteem. 'We willen af van fossiele brandstoffen en waterstof is belangrijk met een breed toepassingsgebied. Het is een duurzaam molecuul dat zich uitstekend leent voor opslag en het stoot bij verbranding geen CO2 uit.'

Als alles volgens plan verloopt, moet de eerste echte zoutcaverne in 2026 gevuld zijn met waterstof. In 2030 moeten dat er dus vier zijn en na 2030 nog meer.