Column: Loslappie

Martijn Folkers
Martijn Folkers © RTV Noord
Ineens was ik eruit. Het was het voorjaar van 2009, ik woonde op een mooie studentenkamer aan de Hamburgerstraat in de Big City en door verhalen van studiegenoot Herko uit Pesse was ik aangestoken. Ik wilde naar het buitenland voor mijn stage.
Hij was helemaal lyrisch over Curaçao, beleefde er de mooiste avonturen en belandde daar eens op een tuinfeest met Frank de Boer en Pierre van Hooijdonk. De Boer evalueerde met Herko zijn voetbalcarrière.
De collega's Alice, Eva, Martijn en Geert Jan vertellen op zondag een mooi verhaal, tot Erik Hulsegge terug is van vakantie. Vandaag is de beurt aan Martijn Folkers.
‘Ik heb bij Ajax gespeeld, bij Barcelona, Galatasaray, Rangers. Jeetje, wat is dat Glasgow Rangers ook een club van niks’, lalde hij Herko diep in de nacht in zijn oor. De volgende dag ontvingen we digitale post vanaf het eiland, waarin Herko zijn bevindingen gretig uiteenzette met deze anekdote. Hij legde ook uit hoe hij met de heren aan de bar belandde: ‘Niet omdat ze mij nou zo interessant vonden, mijn huisgenotes vielen bij de heren beter in de smaak…’
Een biertje met een paar ex-profs op een tropisch eiland leek mij ook wel wat. Maar toen ik tijdens de voorlichtingsmiddag de verhalen aanhoorde, zag ik het licht. Ik moest en zou naar Kaapstad.
In augustus was het zover. Ik kon met een gerust hart vertrekken, want BV Veendam stond na 2 wedstrijden bovenaan in de Jupiler League. Doelsaldo 11 voor en 2 tegen. De vrijdagavond aan de Langeleegte werd ingeruild voor Long Street, de straat in hartje Kaapstad waar het allemaal gebeurde. ‘Ek is een loslappie’, zong de zanger van de coverband in het eerste beste café waar we belandden en ik deinde zachtjes mee.
Maanden later doemde ze ineens op, op weer zo’n vrijdagavond in de Dubliners op de hoek van de straat. Hoogblond, blauwe ogen en een stralende lach. Nicky heette ze, uit Laren. Ze deed vrijwilligerswerk in een township in Muizenberg. Ik was direct verkocht. We dansten wat, we lachten wat, we dronken wat en we wisselden gegevens uit. Ze studeerde, had op hoog niveau gehockeyd en haalde zelfs Jong Oranje, vertelde ze. Ik kwam niet verder dan SV Mussel 3 in de zesde klasse E. De uitwedstrijd tegen Onstwedder Boys was het jaarlijkse sportieve hoogtepunt.
‘Als ik haar versier, is het alsof Veendam van Barcelona wint’, mailde ik enthousiast naar het thuisfront.
De vrienden aldaar schudden meesmuilend het hoofd.
‘Wat dei laange rooie nou weer in de kop het.’
De scepsis was niet onterecht. Wat ik ook probeerde: drankjes in de pub, hapje eten in ons studentenhuis aan de Struebens Road, de begripvolle jongen uithangen, Nicky was voor mij onbereikbaar. Wat haalde ik mij ook in mijn hoofd, als geboren Veenkoloniaal met een meisje uit het Gooi, dacht ik na weer een verloren avond in hartje Cape Town.
Ze reisde verder en ik bleef met een gebroken hart achter. En daar hoorde ik het liedje weer.
'N Bokkie wat vanaand, by my wil lê.
Sy kan maar lê, ek is 'n loslappie.’
Mijn hoofd brekend over deze tekst stapte ik na een lange nacht in de taxi naar huis. Op maandag vroeg ik op mijn stageadres aan collega’s wat ‘loslappie’ betekende.
‘Jy is ‘n loslappie’, lachte Yolanda van de administratie. Ietwat verward dronk ik mijn kopje koffie op en opende mijn laptop voor weer een mooie dag.
Speurend op het internet zag ik een vertaling vanuit het Afrikaans passeren. Plots werd het me duidelijk.
Een loslappie is een vrijgezel...