Longarts: ‘Ook nu de zorg overbelast is, moet thuis sterven kunnen'

Longarts Sander de Hosson
Longarts Sander de Hosson © Reyer Boxem/ANP
We moeten zorgen dat thuis sterven toegankelijk blijft. Dat zegt longarts Sander de Hosson uit Groningen in reactie op krapte in de thuiszorg.
Die krapte maakt het moeilijker om voldoende wijkverpleegkundige zorg op de been te krijgen voor mensen in hun laatste levensfase.

Zorginfarct: het loopt vast

De Hosson werkt als longarts in het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen en maakt zich al jaren hard voor palliatieve zorg. Met blogs, anekdotes en oproepen via social media vraagt hij er aandacht voor. De laatste weken doet hij dit nog actiever, omdat volgens hem sprake is van een zorginfarct.
‘In de hele gezondheidszorg, van ziekenhuizen tot verpleeghuizen en thuiszorg, is er een tekort aan personeel. Het hele systeem schuurt en het brengt de toegankelijkheid van de zorg in gevaar.’

Spoedafdelingen dicht

Hij geeft een voorbeeld. ‘Ik heb nu een patiënte die naar het verpleeghuis moet. Daar is pas na een week plek. Zij houdt nu een ziekenhuisbed bezet. Het stagneert helemaal.’ De gevolgen reiken tot aan de spoedeisende hulp (SEH): als spoedpatiënten niet kunnen doorstromen naar verpleegafdelingen raakt de SEH vol en kan er niemand meer bij. Dat leidt tot tijdelijke sluitingen, die ook in Groningen steeds vaker voorkomen.

Thuis sterven vraagt veel zorg

Transferafdelingen van ziekenhuizen merken op hun beurt dat het lastiger wordt om palliatieve zorg te regelen voor iemand die thuis wil sterven. Hierbij gaat het vaak om veel uren thuiszorg en dat lukt simpelweg niet altijd. Naast personeelstekorten spelen ook budgetplafonds bij verzekeraars een rol. Niet alle thuiszorgorganisaties durven nog zoveel uren zorg aan een cliënt te leveren, uit angst dat de verzekeraar niet betaalt. Het gevolg is dat patiënten soms toch in het ziekenhuis overlijden.
De dood krijgt niet altijd de plaats in onze maatschappij die het verdient
Sander de Hosson - Longarts
De Hosson ziet het met lede ogen aan. Ook nu de zorg overbelast raakt, moet er aandacht zijn voor de manier waarop we sterven, benadrukt hij. Afgelopen zaterdag was de internationale dag van de palliatieve zorg, waarbij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) opriep dat iedereen gelijke toegang tot deze vorm van zorg moet krijgen.
De Hosson: ‘Dat niet iedereen meer thuis kan sterven, staat loodrecht op wat de WHO zegt. We moeten zorgen dat dit ook thuis toegankelijk blijft.’

Meer aandacht voor de patiënt

Daarnaast valt ook in het ziekenhuis nog veel te verbeteren aan zorg voor mensen die weten dat ze ongeneeslijk ziek zijn, vindt De Hosson.
‘De focus ligt op de ziekte en de behandeling en medicijnen, maar die moet op de zieke als geheel. Daar horen ook levensvragen en zingevingsvragen bij. Wat wil iemand nog en wat zijn iemands grenzen? Een zorgverlener moet zich bewust zijn dat hij ook op andere vlakken veel goed kan doen. Dat begint al in de opleiding.’
Met patiënten praten over de dood is veel minder ingewikkeld dan artsen vaak denken, stelt De Hosson. ‘De dood krijgt niet altijd de plaats in onze maatschappij en het medische denken die het wel verdient. Ik ervaar elke dag dat het geen taboe is. Mensen willen er wel over praten.’
‘Ook nu de zorg overbelast is, moet thuis sterven kunnen'