Column: De wereld is kapot

Erik Hulsegge
Erik Hulsegge © RTV Noord
‘Elke tien dagen gaat er een IJsselmeer vol gas naar de Nederlandse huishoudens’. De man met een sympathiek gezicht die het zegt, kijkt mij aan of ik nu een beetje kan begrijpen hoeveel dat dat is.
Hij had het eerst uitgelegd in kuub. Maar ja daarmee hoef je bij mij niet aan te komen. Ik begreep op de Winschoter Scholengemeenschap al geen jota van scheikunde. De leraar die het vak op mij moest overbrengen heeft er nu nog slapeloze nachten van.
Maar ik begrijp nu dat dat heel veel gas is. ‘En dat zijn gewone doordeweekse herfstdagen’ gaat de man verder die thuis is in de gaswereld. Ik vraag maar niet hoeveel gas er doorheen wordt gejaagd als het -20 is. ‘En dan heb ik het nog niet over een extreem koude winter’, lijkt de man mijn gedachte te raden.
Hij legt mij uit hoe het kan dat de gasprijzen plotseling zo explosief zijn gestegen. Door het dichtdraaien van de gaskraan komt er jaarlijks 50 miljard kuub minder uit ons Groninger gasveld en daarom moeten we het elders kopen.
‘Er is gewoon te weinig gas en iedereen die wil het. Zo simpel is het. Ze geven nu Poetin de schuld dat hij de Russische gaskraan dichtdraait. Maar het is de schuld van Nederland zelf.’ Hij vertelt dat het gas uit ons Gronings gasveld bijna rechtstreeks naar ons gasfornuis kan of naar de verwarmingsketel. Hij bromt iets van laagcalorisch gas. Aan Russisch gas moet nog stikstof worden toegevoegd en daar zijn we volgens de man in Nederland helemaal niet op berekend.
Ik krijg een unheimisch gevoel dat er kennelijk te weinig gas is en dat er straks honderden euro’s bij mijn gasrekening op komt. Een gevoel tussen vrees en ongeloof bekruipt me als de man ook nog met de ontboezeming komt dat er al over nagedacht wordt welke delen van Nederland bij een gastekort wel gas krijgen en welk deel niet.
‘Dan houden wij ons eigen gas mooi hier in Grunnen’, lacht de man, die de humor er nog wel van inziet.
Als ik thuiskom, kijk ik naar mijn houtkachel. Ik bel toch maar even de ‘Houtman’ zoals hij in mijn telefoon staat. Voor vijf kuub ‘gemengd gekloofd’. Dat weet ik nog wel hoeveel dat dat is, want dat bestel ik elk jaar. Net mooi het houthokje vol.
De volgende morgen word ik vroeg wakker na een rare nare droom dat ik ingesneeuwd was in de Oranjestraat en ik mijn kachel niet aan kreeg omdat de aanmaakblokjes op waren. Die zijn dus ook echt op, merk ik later als ik ze zoek.
Ik pak in het donker mijn telefoon. ‘Aardbeving bij Garrelsweer: Onvoorstelbaar zwaar en heel erg lang’. Die nacht - zo meldt RTV Noord - is er op het Hogeland en omstreken een aardbeving geweest met een kracht van 3.2 op de Schaal van Richter. Meer dan 500 meldingen van verontruste en soms bange mensen zijn binnengekomen bij Noord.
Onbewust leg ik de relatie tussen gastekort en aardbeving. In Den Haag werd al ‘eem lopies’ gemeld dat de Groninger gaskraan toch weer open moet bij nood. Pfff….Het is ook niet makkelijk om in deze tijden niet aan doemdenkerij te doen.
Gelukkig hebben we nog wel stroom, denk ik, als ik de gaspit op het gasfornuis aan wil steken om een dubbele uitsmijter met ham en kaas te gaan bakken. Ik moet dan het gas opendraaien en een knopje indrukken. Je hoort dan wat getik en ‘Floep!’ de gaspit springt in vuur en vlam.
Ik hoor het gas stromen en ruik het ook en druk het zwarte knopje in. Er komt geen getik en de gaspit gaat ook niet aan. Wat zullen we nu beleven, denk ik. Knopje kapot? Ik pak een ouderwetse gasaansteker uit de keukenla en steek het gas ‘gewoon’ aan en zet de koekenpan al vast op het vuur.
Als ik de boter, kaas en eieren-doos uit de koelkast wil halen, zie ik dat het lichtje van de koelkast het niet doet. Alles komt ook tegelijk. Heb ik weer. Ik kijk naar het klokje van de magnetron hoe laat het is. Alles wat er is, geen klokje. Geen tijdsaanduiding. Het moet ook niet gekker worden. De magnetron ook naar de Filistijnen.
Dan krijg ik de gedachte dat dit wel heel veel misère tegelijk is. Verdomd. ‘Stop’ zeker weer geknapt. Had ik laatst ook al door kortsluiting in de wasdroger. De droger doet het ook niet meer, hoor ik dat het in de bijkeuken muisstil is. In de meterkast zitten alle stoppen en alle knopjes op hun plek.
Ik loop door het hele huis. Nergens doet er iets meer. Ik voel ineens een koude vlaag langs mijn hoofd. Het wordt ook al koud in huis. Ik naar buurman Knuterman. ‘Hestoe ook gain stroom?’ vraag ik als hij de deur opendoet. Buurman knikt. Ik had het kunnen weten.
Voordat hij iets kan zeggen draaf ik helemaal door over stroomstoringen, gastekorten, gasprijzen en honderden mensen die door corona of de kou dood in huis liggen. De wereld is kapot, voeg ik er als laatste aan toe.
‘Volgens mie hebben ie last van vaalende bloaderen buurman’, blijft buurman Knuterman kalm en stelt bij mij herfstblues als diagnose. Hij loopt in huis en hoor hem rommelen in een keukenkastje. ‘Kiek’, zegt hij. ‘Doar heb ik wat veur’ en geeft mij een potje met Vitamine D-pillen. ‘Doar wordt 't n stuk beter van…’
Ik moet lachen om de kordaatheid van de buurman. ‘Hest ook geliek’, zeg ik. ‘t Kin aaltied aarger’.
Maar voor de zekerheid ga ik nog wel even naar de aankoopcentrale voor tien pakken aanmaakblokjes. Dan weet ik zeker dat ik de houtkachel wel aankrijg. Op de parkeerplaats loop ik tegen Antje omhoog. Antje ken ik nog van vroeger, maar heb er al een hele tijd niet gezien. Ze rookte altijd als een schoorsteen en dat kun je aan haar gezicht nog wel zien.
‘Hou ist?’ vraag ik. ‘Nait best’, is het antwoord. Antje heeft COPD en is vaak benauwd. Teveel gerookt is mijn opendeur-conclusie. ‘Waist woar ik zo’n hekel aan heb?’ vraagt ze mij met samenzweerderige blik.
Ik trek een hoofd van: Dat weet ik echt niet. ‘Aan minsen mit van dij holtkachels. Dat is zo’n kwaalmerij. Dij kachels mozzen ze verbaiden. En dij minsen in t hok stoppen…’

Erik Hulsegge

PS Oh ja... En laat nooit een lege koekenpan op het vuur staan….