Tentoonstelling voor houtsnijkunstenaar Tico Top: 'In hout kan heel veel'

Top begon in 1962 met het restaureren van antieke meubels. 'Daar kwam weleens een kabinet voorbij waarvan het snijwerk stuk was. Dat probeerde ik dan te maken. In het begin leek het nog nergens op, maar het werd wel steeds beter. Ik vond dat leuk werk. In de jaren 70-80 kreeg ik contact met een restauratie-aannemer in Amsterdam en daar heb ik heel veel snijwerk voor gemaakt.'

Het was ambachtelijk snijwerk: delen van grachtenpanden in de hoofdstad, trappenhuizen, sierwerk op het Joods Historisch Museum, 'en het ging zo maar door, van het een kwam het ander en kwam het overal vandaan.' Ook aan kerkinterieurs droeg Top zijn steentje bij. Onder meer orgels, koorhekken, preekstoelen en doopvonten kwamen van zijn hand.

Begonnen als meubelrestaurateur, was de bedoeling vast niet om ooit eens werk echt tentoon te stellen. Maar nu dat wel zo is? 'Ja, dat is leuk', zegt Top nuchter. 'Normaal staat het bij ons thuis en dat kijkt er weleens iemand naar, en die vinden dat mooi, maar hier is er de gelegenheid dat iedereen het kan bekijken. Natuurlijk ben ik daar een beetje trots op.'

Werken waar hij zelf het meest trots op is? Een naaimachine en een saxofoon, gelegen op bladmuziek en boeken, komen het eerst in hem op. 'Daar heb ik vrij lang over gedaan. Een kameraad had die saxofoon. Ik vroeg of ik hem een poos mocht gebruiken. Maar toen haalde ik hem op en dacht ik: dit wordt het niet. Op den duur ben ik er toch aan begonnen. Al die klepjes en stangetjes, het is geweldig veel werk - want hij is niet alleen aan de bovenkant besneden, maar ook aan de onderkant.'