Opinie: 'Het Stadsbalkon is volledig democratisch besloten'

Het stadsbalkon, dat door mijn bureau rond 2003 is getekend en dat waarschijnlijk gesloopt gaat worden, wordt door veel mensen lelijk gevonden. Ik zelf vind het een interessant ontwerp. Dat wordt mij niet door iedereen in dank afgenomen.
Nadat bekend werd dat gemeente Groningen het Stadsbalkon bij het Hoofdstation gaat slopen, vroegen we de architect naar zijn kijk op de sloop. Dat interview met Kees Christiaanse lees je hier. Dit ingezonden stuk van zijn hand is een vervolg daarop.
Soms worden architecten als egoïsten aangemerkt, die enkel op roem uit zijn en zich niet om het gebruik en de smaak van de gewone man bekommeren. Of er wordt beweerd dat moderne architectuur sowieso negatief op het welzijn werkt.
Misschien is het nuttig eerst kort de geschiedenis van het Stadsbalkon te schetsen. De Zuidkant van het station bestond nog niet, daarvoor ontwikkelden wij een stedenbouwkundige visie waarvan het Stadbalkon onderdeel was.
Gemeente wilde geen ondergrondse fietsenstalling
Het Stadsbalkon is het resultaat van een aantal deels tegenstrijdige overwegingen. In 2003 was er geen plaats voor een fietsenstalling door het ruimtebeslag van bushaltes, taxistandplaatsen, verkeerslussen, kiss-and-ride-plekken en fietsroutes. De gemeente wilde geen ondergrondse fietsenstalling vanwege de hoge bouwputkosten en de slechte sociale veiligheid.
Het Stadsbalkon was de oplossing van enkele tegenstrijdige randvoorwaarden
We hebben nog nagedacht om de fietsenstalling op pontons in de Diepenring te leggen, maar dat vond men geen optie. Bovengronds zou een fietsenstalling het hele station aan het zicht onttrekken. Omdat er ook een vrije doorgaande fietsroute door het station moest worden gelegd, kwamen we op het idee om een langzaam naar beneden en weer omhooglopende fietsenstalling te maken langs de fietsroute. Omdat die overdekt moesten worden, bedachten we de twee vleugels, waarvan de oostelijke mede als hellingbaan naar een nieuwe voetgangersbrug over het spoor naar het Zuiden zou kunnen dienen.
Een ondergrondse passage werd toentertijd eveneens als sociaal onveilig en te duur aangemerkt. In de gemeenteraad en de raadscommissies werd ons voorstel verwelkomd en innovatief gevonden. Er werd een grote maquette gemaakt om de ruimtelijke consequenties te beoordelen. Ook werd het plan ruim van te voren openbaar gemaakt en konden burgers commentaar geven. Het Stadsbalkon was voor die tijd de oplossing van enkele tegenstrijdige randvoorwaarden en volledig open en democratisch besloten.
'Maak een park op het dek'
Nu de condities zijn veranderd en er toch een ondergrondse passage met grote fietsenstalling, toegankelijk vanuit zowel het Noorden als het Zuiden komt, wordt er aan twee mogelijkheden gedacht. Laten staan of slopen. Laten staan honoreert de almaar groeiende behoefte naar fietsplekken. In geval dat dit gebeurt, hebben wij een idee om op het dek een park te maken dat terrasgewijs afloopt, regenwater verzamelt, een betere verblijfsplek voor ‘t Peerd van Ome Loeks schept en een groen kader voor het historische stationsgebouw vormt.
Bij sloop komt het stationsplein vrij. De prijs hiervan is het weggooien van een hoop belastinggeld. Tevens ontstaat er een hoop bouwafval met een zeer negatieve klimaatbalans. Men zou in dat geval ook kunnen kiezen om de beide vleugels te verwijderen en het dek opnieuw in het plein te integreren. Het ondergrondse deel kan dan voor fietsen of andere functies behouden blijven. Dat bespaart een hoop CO2-uitstoot.
Even over architectuur
Even over architectuur. Er zijn miljarden mensen en honderdduizenden architecten met alle een eigen individuele mening. In het verleden kwamen architecten uit de buurt en uit de elite en hadden ze over het algemeen een gemeenschappelijke culturele bagage. Samen met het feit, dat er weinig bouwmaterialen waren (vooral geen beton en dakleer die platte daken mogelijk maakten), leidde dit automatisch tot een samenhang in stedenbouw en architectuur. Men had een beperkt ontwerp- en materiaalpalet.
Het Groninger Museum is een kitscherige, uitvergrootte hippiewoonboot
Tegenwoordig kan elke willekeurige persoon architect worden: bouwen is in Nederland geen beschermd beroep. Het aantal bouwmaterialen, texturen, kleuren en technieken is onbeperkt. Dat leidt niet tot, wat veel mensen bekritiseren, moderne architectuur, maar tot een vrolijke of trieste chaos (afhankelijk van welke hoek men 't bekijkt) van gebouwen in allerlei stijlen en kleuren zonder veel samenhang. Het is ook het resultaat van democratie, waar iedereen binnen losse kaders mag doen wat hij wil. Dus het heeft ook de positieve kant dat elk talent een kans krijgt.
Daarom noemt men architectuur tegenwoordig niet moderne architectuur, maar post-moderne architectuur. Het begin van de post-moderne architectuur (dus iedereen mag maken wat hij wil) ligt ongeveer in de 70'er jaren (waartoe bijvoorbeeld de kitscherige uitvergrootte hippiewoonboot die Groninger Museum heet, behoort). Dit heeft een enorme diversiteit in de stedenbouw en architectuur tot gevolg, met als gevolg de afwezigheid van samenhang.
Het Forum is te zeer op zichzelf betrokken
Groningse landmarks lijken niet op elkaar
Het Stadsbalkon, het Groninger Museum, de Gasunie (wat ik foeilelijk vind) en het Forum zijn duidelijk post-moderne gebouwen. Ze lijken geen van alle in stijl op elkaar en zijn dus niet als egoïstische moderne architectuur over één kam te scheren.
Wat het Forum betreft, ik ken het gebouw slechts van foto's. Ik denk dat er eenzelfde tegenstrijdige opgave was als voor het Fietsbalkon: een groot sociaal-cultureel programma die een plaats in het stadcentrum verdient, gecombineerd met een te klein grondstuk en de noodzaak om in de gevoelige schaal van de binnenstad te ontwerpen. Dat laatste is minder goed gelukt. Het gebouw is te zeer op zichzelf betrokken. Het gebouw en het programma zijn interessant, maar het staat als een UFO in de binnenstad.
Geen vormwil aan anderen opleggen
In mijn studententijd was ik kraker (toen nog onschuldig activist voor betaalbare huisvesting), waardoor ik in de stadsvernieuwing en sociale woningbouw terechtkwam. Als er iemand is die zijn wortels heeft in zorgvuldige inspraak en bewonersparticipatie en stedelijke inpassing, dan ben ik het wel. Vanuit dat idee heb ik ook de visie voor het Stationsgebied en het Stadsbalkon ontwikkeld, als resultaat van verschillende belangen en niet om mijn eigen roem of vormwil aan anderen op te leggen.
Kees Christiaanse