Dit was 2021: Bennewolle

Geert Jan Darwinkel
Geert Jan Darwinkel © RTV Noord
Liefde op het eerste gezicht, kent u dat fenomeen? Het overkwam mij toen ik afgelopen januari voor het eerst ons nieuwe huis zag. Of beter: het optrekje dat later dit jaar ons nieuwe huis zou gaan worden. Een huis-met-hippie-vibe, noemde ik het destijds, en ik was meteen tot over mijn oren.
Voor mij stond 2021 dus vooral in het teken van dat nieuwe huis, in ons nieuwe dorp, compleet met alles wat daar bij hoort. Met buren die alles nauwlettend in de gaten houden, bijvoorbeeld.
Tot en met oudejaarsdag schrijft in 'Dit was 2021' dagelijks een medewerker van RTV Noord over het afgelopen jaar. Vandaag is de beurt aan Geert Jan Darwinkel.
‘Werken jullie eigenlijk wel? Jullie auto’s staan ja altijd bij ’t huis’, vroeg onze nieuwe buurvrouw pas nog belangstellend.
Heerlijk, want zo hóórt dat in een dorp. En wát voor een dorp. Het mooiste dorp van Groningen! Ja, ik weet ‘t, Winsum heeft de naam, en inderdaad, óók de officiële papieren en zélfs een award, maar in Bellingwolde weten wij wel beter. Hier liggen stilte en geluk voor het oprapen, om geboren Bennewolmer Jan Mulder maar eens te citeren.
Wisten wij ook niet hoor, dat van die schoonheid van Bennewolle. Dat ’t hier zo mooi is werden wij ook pas afgelopen winter gewaar, toen wij op zoek gingen naar een nieuw huis, en wij onze ogen uitkeken op die schier eindeloze boerderijen boulevard annex Hoofdweg.
Misschien heeft u onze klaagzang van toen wel gelezen, dat relaas van uit de pan rijzende vraagprijzen, van overvolle kijkdagen, van haastige bezichtigingen en van duizenden euro’s overbieden. Al moet ik zeggen dat de soep bij het opdienen al behoorlijk was afgekoeld. Eind januari werd de koop gesloten, eind mei was de overdracht, en eind juli zijn we verhuisd. Daar zou menig huizenjager anno nu op voorhand voor tekenen. En ja, we hébben overboden, maar niet zo waanzinnig als menigeen in de maanden na ons heeft moeten doen, als ik de verhalen mag geloven. Afgelopen zomer bleek dat het nog vele malen gekker kon.
Het zal de stilte en geluk zijn waar Jan Mulder het over had, maar ik merk dat ik in Bellingwolde geniet van de meest basale dingen. Van zaken waar een ander vast en zeker de schouders over ophaalt, of zelfs een broertje aan dood heeft.
’s Zomers word ik bijvoorbeeld helemaal blij van ’t geluid van grasmaaiers in de verte. Gek hè? Dat gebrom roept bij mij het ultieme zomergevoel op. Zoals ik ook, terwijl ik me nog ‘ns omdraai, een glimlach niet kan onderdrukken als de haan van vier huizen verderop het krieken van de dag begeleidt. Ook zo’n blijmaker: onze klassieke PTT-brievenbus. Pure nostalgie, om na dik dertig jaar m’n post weer uit zo’n groen stuk plastic te mogen vissen.
Nog meer zaken waar ik blij van word: dat ik na ruim drie decennia weer gewoon de e kan inslikken. Van iedere onbekende die mijn moi beantwoordt met zijn of haar moi. Van plaatselijke voetballertjes die in wedstrijdtenue-compleet-met-voetbalschoenen deur aan deur oliebollen proberen te slijten. Van dorpsgenoten die in de Facebookgroep van het dorp hun overschot aan koopzegels aanbieden, of, en hou het dan maar eens droog, hun overtollige hondenvoer, ‘omdat ons hondje binnenkort zal inslapen…’
Natúúrlijk doen we ook onze boodschappen zoveel mogelijk in ons eigen dorp. Support your locals! Gemakswinkel Metting is inmiddels de favoriete winkel van de directrice, toen Veldkamps Meuln weer openging stonden we daar uiteraard op bek en oren vooraan, terwijl we onze levensmiddelen halen bij de Coop (straks Plus). Aanvankelijk meed ik daar de drukke zaterdag, totdat mij ter ore kwam dat Jan Geertsema er dan met zijn kar met gebraden kippetjes op de stoep staat. Bij verreweg de meeste Bennewolmer middenstanders zijn we al minstens één keer komen buurten. Excuus aan museum MOW, VV Bellingwolde, pizzeria Oase en Eetcounter 2000: jullie staan op het lijstje, maar we kwamen er simpelweg nog niet aan toe.
Voor het geval het nog niet duidelijk was: aan endorfine hebben we hier geen gebrek. En de prille liefde van afgelopen januari is intussen geëvolueerd in houden van. Dankzij de tientallen koolmeesjes, roodborstjes en spechten die hun territorium moeten delen met het eekhoornpaartje dat dagelijks parmantig rondscharrelt in onze megatuin. Die zorgen voor zoveel geluksmomentjes dat ik de steenmarter die ik van de week onder de auto vandaan zag kruipen voor lief neem.
En om op de vraag van de buurvrouw terug te komen: jazeker werken wij. Maar wél voornamelijk thuis. Want ook voor ons stond 2021 uiteraard nog steeds vooral ook in het teken van corona.