Dit wordt 2022: Zilver is ook mooi

Steeds als er Olympische Winterspelen in aantocht zijn, gaan mijn gedachten terug naar Calgary 1988. Het werden de Spelen van Yvonne van Gennip. Het mutsje (Goud hè) stond haar goed na drie gouden races. Verder staat mij de val en inhaalrace van Gerard Kemkers op de tien kilometer nog helder voor de geest.
Het was de tijd dat er nog geen schaatsmatrix bestond.
De kansen op medailles werden niet vooraf berekend. Er was hooguit de hoop op. Een Olympisch kwalificatietoernooi bestond toen ook nog niet. Wie hard schaatste, kreeg een plek in de Nederlandse ploeg. Geen twijfel mogelijk - ook al vielen schaatsers, coaches en schaatsbond in die tijd ook wel eens over elkaar heen.
Het pakte goed uit in de Olympic Oval in Canada. De oogst was zeven medailles waaronder dus de drie gouden plakken voor Van Gennip. Ze reed de destijds alles overheersende Oost-Duitse vrouwen naar huis.

Diep in de nacht inschakelen

Ik was vijftien jaar oud en vond het spannend om diep in de nacht de televisie in te schakelen. De deelnemerslijsten had ik de avond ervoor al overgeschreven uit de krant. Eerste afstand: de 500 meter voor mannen. Menno Boelsma, Hein Vergeer en Jan Ykema waren de Nederlandse sprinters. De verwachtingen waren nihil. Vergeer was meer een allrounder, Boelsma had meestal wel een goede eerste honderd meter en Ykema was de man van vallen en opstaan met af en toe een uitschieter naar boven. Een medaille op de Spelen leek een utopie, gezien het deelnemersveld uit alle windstreken van de wereld.

Eentje om nooit te vergeten

Olympische Spelen (zomer en winter) staan garant voor verrassingen. Dat maakt het des te interessanter om naar te kijken. Regelmatig laten grote favorieten het afweten waardoor een outsider of volslagen onbekende atleet er met de winst vandoor gaat. Of zilver pakt zoals Jan Ykema.
De Fries uit het plaatsje Pingjum, vlak bij Harlingen, start in de eerste rit op de 500 meter en doet iedereen versteld staan. Het commentaar bij de race lepel ik nog altijd zonder aarzelen op. 'Rijden Jan, niet lopen' en 'Oh wat een tijd, wat een tijd Jan.' Ykema zette 36.76 op de klokken. Alleen de Oost-Duitser Uwe Jens Mey is van alle andere 31 deelnemers sneller. Bij de huldiging springt Ykema op het podium alsof hij gewonnen heeft. Maar zilver is ook mooi. Nee, fantastisch. Het is mijn eerste echte herinnering aan een schaatstoernooi bij de Olympische Spelen. Eentje om nooit te vergeten.

Mooiste blik van ongeloof

Net zoals de verrassende winst van Marianne Timmer op de 1500 meter, tien jaar later in Nagano.
De blik van ongeloof vlak na de finish is de mooiste die ik ooit bij een sporter heb gezien. Ook het commentaar bij de race van 'Timmertje' kan ik op commando terughalen. Maar op de een of andere manier kan deze gouden plak net niet tippen aan het zilver van Ykema. Het hele gebeuren in Calgary was voor mij net even spannender. Er werd voor het eerst in een overdekte schaatshal gereden, het Olympisch virus sloeg over en Ykema werd plotsklaps een held voor mij.
Vijfentwintig jaar later zat hij in de studio van Radio Noord te vertellen over zijn prestatie in Canada en over de staat van het Nederlandse sprinten. Later die middag was hij te gast bij de NK sprint in Kardinge. Hij kwam aanrijden in een oude Mercedes die er elk moment de brui aan kon geven. Over vallen en opstaan gesproken. De auto paste wel bij de persoon Ykema.

Verdringen gaat vast niet lukken

Ook bij de komende Winterspelen in Peking zullen de verrassingen niet van de lucht zijn. Let maar op. Niet alleen bij het schaatstoernooi, maar ook bij andere sporten. Dat is de charme van zo'n groot evenement. Het levert momenten op die je voor de rest van je leven bij je draagt. De zilveren medaille van Jan Ykema verdringen als mijn Olympisch hoogtepunt gaat naar alle waarschijnlijkheid niet lukken. Ik hoop wel dat achttien schaatsers uit Nederland een poging gaan doen. Ik heb dertien medailles berekend voor de Oranje schaatsploeg. Er zit een aantal zilveren tussen. Dat is ook een mooie kleur!