Noord-Nederland: Altijd op de tweede rang

De haven van Delfzijl
De haven van Delfzijl © Koos de Wit
Noord-Nederland - vooral Groningen - is kwaad. De regio voelt zich genegeerd in Den Haag. De cijfers bevestigen het gevoel. Het Noorden is de afgelopen jaren alleen maar verder achterop geraakt bij de rest van het land. ‘We zijn gewoon dom beleid aan het voeren’.
In de fakkeloptocht door het centrum van Groningen kwam alle boosheid samen. Het was niet alleen maar een protest tegen nieuwe gaswinning of tegen de kleumrijen voor de bevingsubsidies. Er liepen ook mensen met spandoeken tegen sluiting van het UMCG kinderhartcentrum. Het Gronings volkslied klonk en demonstranten hielden borden in de lucht ’tegen Den Haag’.
Het was een uiting van ongenoegen over gebrek aan respect, over negeren van problemen en van woede over achterstelling en het ‘Randstad-denken’ van achtereenvolgende kabinetten.

Groningen als Duitse deelstaat

In Noord-Nederland is het sentiment dat Den Haag de regio links laat liggen inmiddels diep geworteld. Oud-profvoetballer Henk de Haan gaf het onlangs een gezicht. Hij opperde op Twitter en LinkedIn om van Groningen maar een Duitse deelstaat te maken. De Haan kreeg honderden reacties.
Dat dit sentiment leeft is verklaarbaar, gezien het economisch beleid dat nu al decennia achtereen wordt gevoerd. Nadat lang zwakkere regio’s werden ondersteund ontstond in de jaren tachtig het idee dat wat al sterk was, nog sterker moest worden (Zie het kader hierover). Het geld ging naar de Randstad, Schiphol en de Rotterdamse haven.
Don’t back the losers, but pick the winners’, stond in een rapport dat de basis werd van het economisch beleid vanaf dat moment. Het idee was dat wanneer de welvaart in de Randstad zou groeien, de economisch minder sterke delen van het land vanzelf zouden meeprofiteren. Maar dat gebeurde helemaal niet. Wat wel gebeurde was dat de plekken waar al veel economische bedrijvigheid was, alleen maar meer activiteit aantrokken.
Later - vanaf 2012 - kwam het Topsectorenbeleid centraal te staan, waar Noord-Nederland ook nauwelijks aanknopingspunten bij had.

Welvaart steeds schever verdeeld

Het gevolg: de sterke regio’s verbeterden zich en de minder sterke regio’s boerden achteruit. Nederland als geheel werd er wel beter van en herwon ook haar internationale concurrentiepositie. Maar de welvaart werd steeds schever over het land verdeeld, zegt sociaal-geograaf Floor Milikowski in haar boek Een klein land met verre uithoeken.
Hoe scheef? RUG-hoogleraar regionale arbeidsmarktanalyse Jouke van Dijk rekent het voor: ‘In 1996 is in het kader van het Langman-akkoord berekend dat het Noorden 43.000 banen achterliep. Die analyse kun je nu opnieuw maken op basis van het recente E&E-rapport. Daaruit blijkt dat de achterstand nu 64.000 banen is.’
Jouke van Dijk
Jouke van Dijk © RTV Noord

Achterstand wegwerken

Het is een cijfer waar je van kunt schrikken. Want het hele doel van de miljarden van het Langman-programma en andere stimuleringsmaatregelen was het wegwerken van die achterstand. ‘Dat is dus niet gelukt, we lopen zelfs verder achterop’, stelt Van Dijk nuchter vast.
Onderzoekers van Rabo Research komen tot dezelfde conclusie op basis van de bijdrage van Groningen, Friesland en Drenthe aan de nationale economie. ‘Alle regio’s in Groningen en Drenthe hebben in de afgelopen dertig jaar aandeel verloren’, zegt onderzoeker Otto Raspe van RaboResearch. 
‘De economische dynamiek zat in Amsterdam, Utrecht, Eindhoven. De economie was daar al groot, je hebt er de juiste clusters van bedrijvigheid en een goede beroepsbevolking. Daar is dus het vliegwiel heel hard gaan draaien en in het Noorden veel minder.’
De regio kreeg nog een zak met geld en moest zich maar zien te redden
Jouke van Dijk - econoom
De rijke regio’s werden rijker en de arme armer. ‘Het regionaal economisch beleid is rond 2006 definitief geëindigd’, schetst econoom Van Dijk. ‘De Zuiderzeelijn werd afgeblazen, de regio kreeg nog een zak met geld en moest zich maar zien te redden.’
Volgens de hoogleraar is het hele idee dat investeringen en welvaart vanuit rijkere gebieden doorsijpelen naar de zwakkere gebieden een illusie. Opvallend genoeg werkt het andersom wel:
‘Investeringen buiten de Randstad hebben een positief effect op de Randstad. Maar investeringen in de Randstad hebben geen positief effect op de randgebieden.’ Van Dijk baseert zich op bevindingen van het Planbureau voor de leefomgeving.

Blindstaren op onjuiste groeigedachte

Sociaal geograaf Floor Milikowski komt tot dezelfde conclusie: ‘De trickle-down-gedachte is niet juist gebleken, sterker nog, hele delen van het land zijn er ronduit op achteruit gegaan. De gestegen welvaart is vooral terecht gekomen bij groepen die het al goed hadden, in bepaalde delen van het land. We staren ons dus al jaren blind op een economische groeigedachte die onderuit is gehaald. ’
Sociaal geograaf Floor Milikowski
Sociaal geograaf Floor Milikowski © Eigen foto
Wat ontbreekt is een goede visie op de verdeling van welvaart over het land, stelt Milikowski. Een belangrijke reden om juist de minder sterke regio’s te steunen is dat een betere spreiding van de welvaart over het land leidt tot een hogere welvaart voor het land als geheel.
En, vult Milikowski aan: ‘Het is ook gewoon de taak van de Rijksoverheid regio’s die zo achtergesteld zijn geweest, zoals het Noorden en delen van Zeeland en Limburg, perspectief te bieden. Niet omdat ze zielig zijn, maar omdat daar ook mensen wonen die recht hebben op gelijke onderwijskansen, carrièremogelijkheden en een goede woonomgeving.’

Nieuwe dynamiek

Dus minder geld naar Rotterdam, Amsterdam, de Randstad en meer naar de Eemshaven en de stad Groningen? Milikowski: ’Het kan allebei. Maar we moeten af van de simplistische manier waarop er geld naar Rotterdam en en Schiphol wordt gesluisd. Door op een slimme manier te investeren en te stimuleren, kan je overal in het land nieuwe economische dynamiek en welvaart creëren.'
De tijd dat alles draaide om Schiphol, de Zuidas of de haven van Rotterdam is echt voorbij
Floor Milikowski
'Er zijn zoveel kansrijke sectoren in het land. De tijd dat alles draaide om Schiphol, de Zuidas of de haven van Rotterdam is echt voorbij. We zijn gewoon heel dom beleid aan het voeren.’
Milikowski ziet wel een kentering. Bewustzijn dat het anders moet groeit volgens haar en ze ziet het terug in de Regiodeals die het Rijk sluit met gebieden als Noord-Groningen en Zuidoost-Friesland. 
‘Hiervóór was er niets, nu is er in elk geval iets. Maar de programma’s zijn te incidenteel, te kortlopend, te vaak eenmalig. Plus dat de regio’s zelf de helft moeten bijdragen. Omdat de rijkste regio’s het meeste kunnen inleggen, kunnen zij nog steeds de grootste enveloppe aanvragen.’

Kritisch over Regiodeals

Ook Van Dijk is kritisch over de Regiodeals: ‘Het is geen structureel beleid. Het zijn wat fondsjes waar de regio zelf in feite niet over gaat. En de gebieden dragen zelf voor de helft bij, maar vaak hebben ze dat geld er niet eens voor.’ 
Zowel Milikowski als Van Dijk en Otto Raspe van RaboResearch pleiten voor een totale herijking van het regionaal beleid. Waarbij niet alleen maar meer gekeken wordt naar het economisch rendement van investeringen, want het is nou eenmaal logisch dat een euro die in de Noord-Zuid metrolijn wordt gestoken meer oplevert dan een euro die gaat naar een spoorlijn tussen Veendam en Emmen.

Brede welvaart als vertrekpunt

Het idee van brede welvaart moet volgens hen uitgangspunt worden, waarbij het meer gaat om alles wat mensen van waarde vinden. Dus niet alleen materiële welvaart maar ook zaken als gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving.
Milikowski: ‘Nu ontbreekt het antwoord op vragen als: Wat zien we als welvaart en hoe verdelen we die over het land?’ Wat voor land willen we zijn en hoe willen we de welvaart opbouwen.’
Voor algemeen secretaris Bart Plaatje van vakbond FNV is in elk geval de maat vol. Hij stelt voor om als Groningers massaal te gaan staken tegen het gevoerde beleid. Binnen de FNV ligt dit als serieuze optie op tafel. Plaatje stelt één voorwaarde: ‘De bereidwilligheid moet er wel zijn bij de Groningers. Maar dit zit me zó hoog, ik ben bereid mijn verlies te nemen als dit plan mislukt. Als we het maar geprobeerd hebben, dit kan niet langer zo.’
Marijn Molema
Marijn Molema © Martijn Folkers/RTV Noord
Hoe kan het dat het Noorden zo achterop is geraakt?
De achterstand van Noord-Nederland kent een historische oorzaak, zegt Marijn Molema, bijzonder hoogleraar Regionale Vitaliteit en Dynamiek aan de Rijksuniversiteit. In 2011 publiceerde hij ‘Na-oorlogs sociaal-economisch beleid doorgelicht’, waarin hij de economisch-historische ontwikkeling van Noord-Nederland op een rij zet.
‘In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw zijn er mooie ideaalbeelden geschetst’, begint Molema. ‘Groningen en andere ontwikkelingskernen in onze provincie zouden net zo welvarend worden als heel Nederland.’

Stimuleren platteland
Aangespoord door snelle bevolkingsgroei ging de Rijksoverheid de economie op het platteland stimuleren. ‘Industriebedrijven werden gestimuleerd om zich buiten de Randstad te vestigen. Plaatsen als Drachten en Emmen zijn in die tijd ontwikkeld tot plaatsen met een regiofunctie. De arbeid trok inwoners.’
In de jaren 70 werd de lijn van de blik op de regio doorgetrokken, ware het niet dat de kabinetten Biesheuvel en Den Uyl verdere ingrijpende plannen bedachten. Het Rijk kwam met een ‘Integraal Structuurplan’, een soort deltaplan om de randen van Nederland te laten aanhaken op de welvaartsontwikkeling in de Randstad.

Luchtballon
‘Dit plan kwam vanuit de gedachte om Noord-Nederland voor eens en altijd goed aan te pakken. Het richtte zich niet alleen op de economie, maar ook op sociale voorzieningen. Het bleek uiteindelijk een luchtballon te zijn, wat leidde tot een kentering.’
De kentering werd vormgegeven door oud-Shell-topman Gerrit Wagner. Vanuit de gedachte ‘Don’t back de losers, pick the winners’ presenteerde een commissie onder leiding van Wagner het rapport ‘Een nieuw industrieel elan’.
Het bevatte verstrekkende adviezen aan het Rijk. Aandacht moest gaan naar economische kerngebieden als Schiphol en de havens. Het idee van regionale spreiding moest worden losgelaten. Spreiding van industriële ontwikkeling is ‘achterhaald’ schreef het rapport. De kabinetten Lubbers I tot en met IV namen die gedachtensprongen grotendeels over, mede aangezwengeld door de globaseringsgolf na de val van de Muur in 1989.

Competitief
‘In Nederland ontstond naast deze globaliseringsvreugde ook angst. Nu moesten we als klein landje ook economisch competitief blijven. Het beleid om de economische cashcows als de Rotterdamse haven en Schiphol nog sterker te maken heeft vanaf dat moment zo’n vijftien jaar lang overheerst. Dat ging ten koste van meer kwetsbare gebieden.’
Molema noemt het voorbeeld de regio Oldambt als slachtoffer van veranderende industrie en globaliseringsdrang. ‘Plaatsen als Emmen en ook Winschoten werden in de jaren 50 en 60 nog als ontwikkelingskern gezien, maar zijn nu totaal niet meer in beeld. De strokarton in de regio Oldambt is nagenoeg verdwenen.'

Oldambt en Okto
'Destijds werd het plan bedacht om in Winschoten een ultramoderne strokartonfabriek te bouwen, de OKTO. Dat is een finale mislukking geworden. De fabriek heeft alleen maar geld gekost en is uiteindelijk ontmanteld zonder ooit één cent winst te hebben gemaakt.’