Besluit kinderhartcentra uitgesteld, minister belooft onderzoek

Apparatuur op het (kinder)hartcentrum
Apparatuur op het (kinder)hartcentrum © UMCG
Minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid (D66) is bereid zijn besluit om de kinderhartchirurgie te concentreren in Rotterdam en Utrecht te heroverwegen. Daarmee gloort er voor het UMCG en daarmee Noordoost-Nederland hoop op het behoud van deze zeer specialistische zorg.
Kuipers schrijft in een tien pagina's tellende brief aan de Tweede Kamer dat hij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gaat vragen een onderzoek in te stellen naar de gevolgen van het opheffen van de kinderhartchirurgie in het UMCG. Dit onderzoek moet voor de zomer klaar zijn. Een groot deel van de Kamer had om deze impactanalyse gevraagd.

'Rotterdam onbetwist nummer één'

De minister benadrukt dat hij nog steeds vindt dat de kinderhartchirurgie moet worden ondergebracht bij twee universitaire medische centra. Wat hem betreft is in elk geval het Erasmus MC in Rotterdam daar een van:
'Het is het enige centrum dat voor alle leeftijdscategorieën van patiënten voldoet aan de gestelde volumenormen, de grootste behandelvolumes heeft en voor alle kernspecialismen beschikt over voldoende personele capaciteit, ook voor kinderhartchirurgie. (...) In veel gesprekken is het beeld bevestigd dat de positie van het Erasmus MC op dit terrein niet ter discussie staat.'

'Groningen en Utrecht even goed'

De tweede plek was tot nu toe toebedeeld aan het UMC Utrecht. Uit zijn brief valt af te leiden dat het UMCG alsnog kans maakt deze plek over te nemen. Maar zeker is dat allerminst:
'Deze centra voldoen beide aan het criterium van levensloopzorg en beschikken ook beide over een compleet kinderziekenhuis met alle vereiste kindergeneeskundige subspecialismen.'

Te weinig chirurgen

Maar er zijn ook minpunten, stelt Kuipers vast:
'Ook geldt voor beide centra dat de personele bezetting op de kernspecialismen op dit moment te smal is, met name voor de kinderhartchirurgie (respectievelijk twee chirurgen in Utrecht en drie in Groningen, plus in beide centra één chirurg in opleiding).
Dat de keuze in eerste instantie op Utrecht viel, komt doordat daar de bestaande behandelcapaciteit makkelijker zou zijn uit te breiden, aldus Kuipers.

'Leiden niet geschikt'

Leiden valt wat de minister betreft nog steeds af. Het LUMC werkt op het gebied van de kinderhartchirurgie samen met het Amsterdam UMC. Kuipers zegt daarover in zijn brief:
'Deze centra delen één behandelteam maar voeren de interventies bij kinderen en volwassenen op twee verschillende locaties uit (kinderen in Leiden en volwassenen in Amsterdam). Zij voldoen daarmee niet aan de criteria van levensloopzorg en op één locatie geconcentreerde interventies. Ook beschikt het kinderziekenhuis van het Leids UMC volgens mijn informatie niet over het complete palet aan kindergeneeskundige subspecialismen om multidisciplinaire zorg te bieden en alle voorkomende complicaties te behandelen.'
Komende week buigt de Tweede Kamer zich over de plannen van Kuipers voor de concentratie van de kinderhartchirurgie in ons land. Donderdag gaat de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in debat met de minister. Aanvankelijk zou de Kamer na dit debat de knoop doorhakken. Maar inmiddels is duidelijk dat het besluit wordt uitgesteld.
Kwaliteit onder druk
De kinderhartchirurgie in ons land is nu nog toebedeeld aan vier universitaire medische centra: naast het UMCG zijn dat het UMC in Leiden, het Erasmus MC in Rotterdam en het UMC in Utrecht. De kwaliteit van deze zeer complexe zorg staat onder druk. Alle betrokken partijen zijn het erover eens dat het aantal umc's met kinderhartchirurgie moet worden teruggebracht. Maar daar houdt de eensgezindheid op.
Rotterdam en Utrecht
Groningen, Rotterdam en Leiden dienden vorig jaar een plan in om met zijn drieën de kinderhartchirurgie op zich te nemen. Maar minister Ernst Kuipers vindt, net als zijn voorganger Hugo de Jonge, dat kinderhartchirurgie moet worden overgelaten aan het Erasmus MC en het UMC Utrecht.
Domino-effect en uitholling
Dit tot schrik van het UMCG, ouders van kinderen met een aangeboren hartafwijking, noordelijke politici en vele anderen. Dat heeft niet alleen te maken met de grotere reisafstand tussen Noord-Nederland en Utrecht of Rotterdam. Het UMCG vreest een domino-effect voor andere afdelingen, met als gevolg een uitholling van de academische medische zorg en wetenschap in het Noorden.