Opinie: Hoe urgent is verdere woningversterking in Groningen?

Een huis in de stutten
Een huis in de stutten © FPS/Jos Schuurman
Persoonlijke veiligheid is het meest gediend met snelle beëindiging van de gaswinning. Verdere woningversterking komt feitelijk te laat. Focus liever op schadevergoeding en woningverbetering, betoogt emeritus hoogleraar Charles Vlek.
Het gaat nog altijd niet goed met het veilig genoeg maken van allerlei woningen in het aardbevingsgebied. In zijn Kerstinterview voor RTV Noord (26 december) hamerde inspecteur-generaal Theodor Kockelkoren van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) wederom op de noodzaak van versneld versterken. Want: 'van de aardbevingen zijn we nog lang niet verlost.' Ook volgens staatssecretaris Vijlbrief 'blijft het risico op nieuwe aardbevingen helaas bestaan.'
Maar langzamerhand kan er nauwelijks nog enig levensgevaar door aardbevingen zijn. Samenvoeging van schadeherstel, woningversterking en verduurzaming zou de grote hersteloperatie in Groningen aanzienlijk uitvoerbaarder maken. Alleen Vladimir Poetin kan nog roet in het eten gooien.

Al zes jaar ‘noodzakelijk versterken’

We gaan terug in de geschiedenis. Het is 2015 als toenmalig Nationaal Coördinator Groningen Hans Alders de versterkingsoperatie opstart. Die moest in 2021 afgerond zijn. Door de hoge gaswinning in die tijd zijn vele tienduizenden huizen mogelijk onveilig.
In 2018 besluit het kabinet de gaswinning af te bouwen. De veiligheid verbetert en volgens een nieuw plan van aanpak blijven er zo’n 16.000 huizen over om te versterken. Er wordt een nieuwe deadline gesteld: in 2025 moet het werk klaar zijn. De laatste jaren zijn er nog veel adressen toegevoegd aan de lijst ‘te versterken huizen’, dit ondanks het feit dat de gaswinning versneld wordt afgebouwd.
Nu heeft de NCG een werkvoorraad van 27.000 ‘mogelijk onveilige huizen’. Dat getal komt voort uit een methodiek van de NAM. Maar op die modelmatige aanpak is veel kritiek. Het SodM vindt het model te ingewikkeld en onzeker. Ook veel bestuurders en bewoners zien het zogenoemde HRA-model niet zitten.
Voortdurende overschatting van de maximaal mogelijke bevingskracht leidt tot onnodige angsten en kosten.
Charles Vlek, emeritus hoogleraar
Toch houdt de NCG vast aan de NAM-methode en het getal van 27.000 werd niet herzien, terwijl volgens een overzicht van het SodM ruim een derde van die adressen alweer veilig genoeg is. En volgens een dreigingsanalyse van onderzoeksinstituut TNO zouden nog maar weinig gebouwen de veiligheidsnorm overschrijden.

Bevingsgevaar flink verminderd

De vraag die nu voorligt: waartégen zouden die duizenden woningen moeten worden versterkt? In de eerste jaren van de versterking gingen deskundigen uit van een maximale beving van 5.0 op de schaal van Richter. Voor de komende jaren is statistisch aannemelijk dat nog enkele uitschieters met bevingskracht 2 à 2,5 zullen optreden en dat een (onwaarschijnlijke) hoogste bevingskracht rond 3,5 ligt. Maar sindsdien zijn de gaswinnings- en bevingsactiviteit sterk verminderd. Zelfs een mogelijke verdubbeling van de gaswinning dit jaar, zou daaraan weinig veranderen.
Na 2025 zullen lichte aardschokken nog lang kunnen doorgaan, maar bevingen sterker dan 2,0 zullen zeldzaam worden. Voortdurende overschatting van de maximaal mogelijke bevingskracht leidt tot onnodige angsten en kosten.

Nog 13.000 huishoudens op hun kop zetten

Volgens de plannen van de NCG moeten nog 11.000 huizen op veiligheid worden beoordeeld. Daadwerkelijke versterking van ruim 13.000 ‘mogelijk onveilige’ woningen zou dan in 2028 gereed zijn, hoewel SodM-baas Kockelkoren dat nog niet ziet gebeuren. Maar binnenkort zal er toch praktisch geen levensgevaar door aardbevingen meer zijn? Waarom dan verder gaan met versterken, ook gezien alle kosten, overlast en ongemak die dat op grote schaal jarenlang met zich meebrengt?
Zet daarom vooral in op de preventie van schade. Koppel de versterkingsoperatie van de NCG aan de schade-hersteloperatie waar het Instituut Mijnbouwschade (IMG) aan werkt. Er zijn naar schatting 18.000 woningen met schade die ook moeten worden versterkt, maar waarvan bij het IMG nog geen schade is gemeld.
Dan kunnen allerlei gedupeerden spoedig weer zonder stress, duurzaam-veilig en schadevrij wonen.
Charles Vlek, emeritus hoogleraar
Ligt ook hier niet een reden voor het samenvoegen van schadeherstel, noodzakelijk versterken en verduurzamen? Daardoor zou veel (drie-) dubbelwerk kunnen worden vermeden. Kunnen IMG, NCG en gemeenten er niet beter voor zorgen dat alle huizen in het bevingsgebied gaan voldoen aan het Bouwbesluit-2012?

‘Crisisaanpak’, maar hoe?

Toezichthouder SodM waarschuwt met regelmaat dat woningversterking urgent is en dat een versnelde ‘crisisaanpak’ noodzakelijk is. Dat vinden ook de Nationale ombudsman en de Staatssecretaris voor Mijnbouw. Maar wat stellen zij zich hierbij concreet voor? De beoogde versterkingsoperatie is omvangrijk en ingewikkeld. De beoordeling van het seismisch risico (instortingsgevaar) is een moeizame en soms aanvechtbare zaak. Het bevingsgevaar is flink verminderd. Er valt nauwelijks meer bouwcapaciteit te mobiliseren. Wordt de inzet van de NCG onvoldoende geacht? En hoé zou het dan beter kunnen? Door heel snel veel woningen ‘weer veilig’ te verklaren misschien?
Voorlopig kan een zogenoemde crisisaanpak het beste worden gericht op het snel, vakkundig en billijk beoordelen, vergoeden en herstellen van alle mijnbouwschade én het voorkomen van verdere schade. Dan kunnen allerlei gedupeerden spoedig weer zonder stress, duurzaam-veilig en schadevrij wonen.

Stel dat Poetin de gastoevoer blokkeert

De Oekraïne-oorlog roept een ander scenario op. Onder Groningen zit nog ongeveer vijfhonderd miljard kuub kostbaar aardgas. Stel dat een woedende Poetin de gaskraan naar West-Europa (tijdelijk) dichtdraait. Stel dat Nederland dan noodgedwongen (tijdelijk) weer meer Gronings gas gaat oppompen. Zou dit mogelijk zijn op een veilig niveau van, zeg, hooguit tien miljard kuub per jaar? Hoeveel meer aardbevingen zouden er komen? Hoe gaat Groningen hiervoor worden gecompenseerd? Welke woningversterking zou alsnog nodig zijn? Hoe zou de druk in het gasreservoir kunnen worden gehandhaafd?
Over dit soort klemmende vragen is bliksemsnel onderzoek en discussie nodig door NAM, KNMI, TNO en SodM, ook met Haagse en Groningse bestuurders en bewoners, bij voorkeur in het openbaar en niet zonder kritische ondervraging.
Charles Vlek is emeritus hoogleraar omgevingspsychologie en besliskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en auteur van 'Aardgas, risico’s en besluiten – een buitenparlementair onderzoek naar gaswinning-met-aardbevingen in Groningen’