Hans Vijlbrief moet de bevingsproblematiek oplossen, maar ziet een ‘middeleeuws’ gebrek aan kennis

Achterin de dienstauto, onderweg tussen Groningen en Den Haag, vraagt staatssecretaris Hans Vijlbrief zich regelmatig af waar hij in beland is: ‘Ik ga heen en weer tussen verdriet, woede, onmacht en ongeloof’, vertelt hij.
Deze week heeft de D66-staatssecretaris voor Mijnbouw twee dagen in Groningen gewerkt. Dat wil Vijlbrief voortaan elke maand doen. Maandagavond kwam hij aan, woensdagavond reed zijn auto weer richting Den Haag. ‘Dat is heel fijn, want dan kom je ook een beetje in een ritme. Je doet meer dan wanneer je in een dag op en neer gaat.’
Hij praat met Groninger bestuurders en woningcorporaties, maar ook met gedupeerden. Hij hoopt op die manier een goed beeld te krijgen van de bevingsproblematiek. ‘Ik wil mensen ontvangen die ervaringen vertellen met de versterkingsoperatie of met hun schade. Die gesprekken zijn tussen hen en mij, maar ik probeer er rode lijnen uit te halen.’
'Bevingsgedupeerden voelen zich weggedrukt door de grote overheid'
Hans Vijlbrief (Voorschoten, 1963) brengt de nodige ervaring mee. Hij was bijzonder hoogleraar economische politiek, onderdirecteur van het Centraal Planbureau (wat ‘te rustig’ voor hem was), thesaurier-generaal (schatkistbewaarder), bekleedde een invloedrijke positie in Brussel en werd in het vorige kabinet aangesteld om orde op zaken te stellen bij de Belastingdienst.
Slachtoffer van de overheid
Terwijl Vijlbrief probeert een goede probleemanalyse te maken, wordt hij geconfronteerd met pijnlijke constateringen. Hij schrikt van wat hij hoort in Groningen. ‘Wat me echt opviel in de gesprekken is dat mensen zich weggedrukt voelen door die grote overheid. De overheid staat niet naast, maar tegenover ze.’
Het doet denken aan een middeleeuwse wetenschapper die naar natuurverschijnselen kijkt, maar geen idee heeft van de echte samenhang
Je kunt je afvragen: waar zijn we beland met z’n allen. ‘Ja, dat breng je aardig onder woorden. Maar uiteindelijk ben ik gewoon een bestuurder. Die mensen hebben niets aan mijn verdriet, onmacht of woede. Die hebben er iets aan als ik iets doe.’
Klopt het dan dat mensen meer slachtoffer zijn van de overheid, dan van de aardbevingen? ‘Hmm, tja ha. Je hoort een soort schamper lachje van mij’, vervolgt Vijlbrief. ‘Dat is uit onmacht. Want dat is precies wat ik voel op zo’n moment, en ik vertegenwoordig de overheid. Maar waar ik dan macht over heb is: hoe gaan we het dan de komende maanden en jaren doen.’
Middeleeuws gebrek aan kennis
En juist daar wordt het ingewikkeld. Want om het proces in Groningen te verbeteren, moet Vijlbrief weten waar het nou precies fout gaat. ‘Het is ontzettend moeilijk, echt ontzettend moeilijk, om te zien wat de doorslaggevende factoren zijn’, zei Vijlbrief vorige week in de Kamer.
‘Het doet denken aan een middeleeuwse wetenschapper die naar natuurverschijnselen kijkt, noteert dat ze er zijn en dat bepaalde dingen optreden, maar geen idee heeft van de echte samenhang. Zo voel ik mij zo nu en dan als ik naar die operatie zit te kijken.’
Als ik zelf zou denken dat ik het niet zou kunnen oplossen, was ik er niet aan begonnen
Moeilijke start
Begin januari had Vijlbrief geen soepele start met zijn nieuwe baan. Op zijn laatste werkdag kondigde VVD-minister Stef Blok een verdubbeling aan van de gaswinning. En terwijl het nieuwe kabinet een paar dagen later lachend op de foto ging op het bordes, stonden duizenden Groningers in de wachtrij voor 10.000 euro verduurzamingssubsidie.
Diezelfde week kondigde Vijlbrief extra geld aan. En hij wilde zich niet neerleggen bij de extra gaswinning. ‘Dat was toen hét grote ding, en dat begreep ik ook wel. Mensen voelden zich verraden - laat ik dat woord maar gebruiken.’
Betrokkenen zijn positief
Vorige week behaalde Vijlbrief een succesje. De gaswinning ging niet van 3,9 naar 7,6 miljard kuub dit jaar, maar naar 4,5 miljard. ‘Door een een combinatie van geluk en wijsheid is dat gelukt.’
Met dat besluit legde Vijlbrief een belangrijk advies van de Gasunie naast zich neer. Daarin stond dat het kabinet eenmalig extra gas moest winnen om de gasopslag bij Norg te vullen. Ook moesten er geen onomkeerbare stappen worden gezet vanwege de nieuwe geopolitieke realiteit. Industriële grootverbruikers hekelden de opstelling van de staatssecretaris. Zij vinden stopzetten van de gaswinning in Groningen niet langer verantwoord vanwege de oorlog in Oekraïne. De staatssecretaris reageerde: Het is niet veilig, Groningen is geen optie meer.
Zijn manier van werken zorgt voor voorzichtig optimisme bij betrokkenen in het gasdossier. Zowel Kamerleden als vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties merken dat er met Vijlbrief een andere wind waait. Hij doet anders, hij praat anders. Maar, zo klinkt het, eerst zien dan geloven.
Diep teleurgestelde Groningers, groot wantrouwen, complexe problematiek en ‘middeleeuwse kennis’ over die problemen. Denkt Vijlbrief zelf dat hij het kan oplossen?
‘Dat is alsof je een voetbalcoach vraagt of hij het kampioenschap gaat winnen. Dan zegt hij: dat weet ik niet, maar ik ga mijn best doen. En dat doe ik ook. Maar als ik zelf zou denken dat ik het niet zou kunnen oplossen, was ik er niet aan begonnen.’