Celstraffen tot acht jaar geëist tegen verdachten speedsmokkel A7

Met de smokkel was veel geld gemoeid
Met de smokkel was veel geld gemoeid © Foto-Openbaar-Ministerie-Noord-Nederland
Het Openbaar Ministerie (OM) eist celstraffen tot acht jaar tegen een groep personen die betrokken zou zijn geweest bij internationale handel in harddrugs vanuit Friesland. De politie wist de drugsbende op de A7 bij Bad Nieuweschans op te rollen.
Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van een criminele burgerinfiltrant, dit was voor het eerst sinds het verbod hierop in 2014 werd ingetrokken. Het OM benadrukt dat de inzet van deze burgerinfiltrant correct is verlopen.
Twintig personen tussen de 25 en 73 jaar oud worden ervan verdacht dat ze sinds 2018 drugs hebben verscheept naar onder meer Australië en Scandinavië. Daarnaast worden ze beschuldigd van witwassen, wapenbezit en deelname aan een criminele organisatie.

Geen duidelijke top

Op 2 maart 2020 onderschepte de politie op de A7 bij Bad Nieuweschans een transport van 86 pakketten speed dat onderweg was naar Finland. Met de handel zouden honderdduizenden euro's zijn verdiend. Het OM zei woensdag in de rechtbank in Leeuwarden dat de organisatie geen duidelijke top had. Het zou gaan om criminelen die elkaar al jaren kennen en met elkaar samenwerken.
Volgens de aanklager lopen de verdenkingen uiteen van 'eenmalig een bedrag witwassen tot jarenlang deel uitmaken van een criminele organisatie.' De verdachten hadden volgens het OM verschillende rollen. Zo waren er financiers, netwerkers, drugsproducenten en transporteurs van drugs en contant geld. Een deel van de verdachten is lid van motorclub Hells Angels en supportclub Red Devils.
Een 57-jarige man uit het Friese Zurich zou, vanwege zijn sturende rol, volgens het OM de hoogste straf moeten krijgen. Deze verdachte is lid van de Hells Angels in Harlingen. Het OM eiste tegen andere vermeende prominenten celstraffen van vijf, zes en zeven jaar. Tegen sommige verdachten zijn werkstraffen geëist.

'Mol' voortdurend aangestuurd

Veel bewijs waar het OM zich op baseert, werd verzameld door een criminele burgerinfiltrant. Het OM benadrukt dat de inzet van deze mol, met codenaam A-4110, cruciaal was om zicht te krijgen op criminele activiteiten. De verdachten stellen dat de inzet niet volgens de regels is verlopen, maar volgens de officier is wel degelijk aan de eisen voldaan. Zo zou er tijdig toestemming verleend zijn door de minister van Justitie en Veiligheid en zou A-4110 voortdurend zijn aangestuurd door de politie.
Volgens het OM was het de bedoeling om de rol van de burgerinfiltrant zo klein mogelijk te houden, maar werd A-4110 langer dan gepland ingezet omdat hij nog niet alle politie-infiltranten had geïntroduceerd. Ook zouden de verdachten een dermate groot vertrouwen in A-4110 hebben gehad, dat hij er volgens het OM niet eerder tussenuit gehaald kon worden.
De advocaten krijgen vanaf 19 april het woord.