Column: Haar naam was Sarah

Erik Hulsegge
Erik Hulsegge © RTV Noord
Van de week zocht ik de waarheid van mijn geheugen. Dat geheugen gekke dingen met je doet, je regelmatig in de steek laat of op het verkeerde been zet is het lot van ons mensen. En zo ook voor mij.
Een paar weken terug had ik mijn laarzen nodig om te kunnen ‘strunen over sjompeg laand’. Ik wist zeker dat de blauwen van de aankoopcentrale in het schuurtje stonden, want ik had ze pas nog aan gehad bij het tuinieren.
Schuurtje op de kop, kofferbak leeg, onder in de kelder gekeken en tenslotte in de tuin, want daar zouden ze toch echt moeten staan. Mooi niet. Heel even dacht ik aan diefstal. Veel en veel later vond ik ze weer. In de garage van de Mediacentrale. Daar had ik ze op de plank gezet voor het geval ik ze nodig had op zondagmorgen bij de Noordmannen.
Tja, zeg het maar. Ik vertrouw - en dat doe ik al heel lang - mijn geheugen niet meer. Voor de opname van Noordmannen over het Ambonezenbosje, die vanmorgen wordt uitgezonden, wilde ik meer weten over een verhaal dat ik ooit in mijn jeugd gehoord had. Een verhaal over een drama dat zich had afgespeeld in tijden van het Barakkenkamp van de Molukkers.
Twee Molukse kinderen uit het kamp zouden in de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn verdronken tijdens het zwemmen in de sluis van Kuiper. De sluis van sluiswachter Kuiper voerde het water uit de polder af naar de Dollard.
Het huisje van Kuiper ‘achter diek’ staat er nog wel, maar de sluis is er al heel lang niet meer. Maar het verhaal van de verdronken kinderen is me altijd bijgebleven.
Door dat gekke geheugen van mij wil ik toch weten hoe het zit. Ik zoek op internet, in oude kranten en in oude archieven. Niks te vinden over kinderen die verdronken zijn bij het zwemmen. Wel ontzettend veel over het barakkenkamp zelf. Dat het voor de Molukkers kwamen een kamp was voor slikwerkers en daarna NSB-ers.
Over de ellende van de Molukse mensen zo ontzettend ver van huis. En tegelijkertijd de vreugde die ze ondanks alles, nooit zijn kwijtgeraakt. Mooi vind ik dat de voetballers van BNC - toen de dik 300 Molukkers er nog maar goed en wel waren - een wedstrijd kwamen spelen op het land achter de dijk.
De Bravery Nova Zembla Combinatie uit Finsterwolde, dat in eerdere tijden nog namen kende als Swift en Plevieren, won nipt met 5-3 van het Molukse elftal. Na afloop was er groot feest met muziek van het fluitorkest van de Molukkers.
Ik vind het zo mooi omdat ik het gevoel heb dat de ‘Finnerwolmers’, die toch bekend staan als ruig volk, de Molukse mensen een warm welkom wilden bezorgen. Een gebaar van verbroedering alsof het dorp de Ambonezen in hun armen sloten.
Speurend op internet kwam ik een bericht tegen van nog niet zo lang geleden. Acht jaar om precies te zijn. Op een pagina van Noord stond dat er negen Molukse kinderen liggen begraven op het kerkhof rond de kerk en onder de Venetiaanse toren.
Negen graven van kleine ukkies die het kamp onder aan de dijk tussen de Punt van Reide en Nieuwe Statenzijl niet overleefd hebben. Een man van Dorpsbelangen Finsterwolde, Louis Hagen, kon het niet aanzien dat de tand des tijds de kindergraven steeds verder deed aantasten. Door het restauratiewerk van hem en vele andere dorpsbewoners kregen de Molukse kinderen weer het graf dat ze verdienden.
Ik moet daarheen, denk ik ineens. Misschien ligt daar een aanwijzing voor het drama met de verdronken kinderen.
Op het grote kerkhof is het in de ochtendzon leeg en stil. Een bonte specht verbreekt hamerend de stilte. Ouderwetse namen op grafstenen trekken aan mij voorbij. Namen uit het land van de Graanrepubliek als Tonko. Arend, Nanno, Berendje, Egberdientje en Geertje. Maar geen namen van de andere kant van de wereld, geen namen van de Molukken.
Ik ben bijna het immense kerkhof over als ik ergens achteraan in een hoekje een groepje graven zie liggen met allemaal bloeiende voorjaarsbloemen eromheen. Met krokussen, narcissen en blauwe druifjes. Op de graven zelf kersttakken, kerststerren en kerstballen.
Het gras om de graven is als eerste en strak gemaaid. En ja, als ik dichterbij kom zie ik het aan de namen. Hier liggen de allerkleinsten die het barakkenkamp niet hebben overleefd. Het zijn allemaal kinderen die maar heel eventjes hebben geleefd, kinderen die nooit het volle leven hebben gekend, zie ik aan de datums op de grafstenen.
‘Rust zacht kleintje’ staat op bijna elk van de stenen. Hier op het stille kerkhof overvalt me plots verdriet. Tegelijkertijd komt het besef dat dit geen kinderen geweest kunnen zijn die verdronken zijn bij het zwemmen.
Heeft het geheugen me toch weer voor de gek gehouden. Moet haast wel. Oog in oog met het leed van de Molukkers wordt mijn gemoed zwaar. Toch hangt er ook iets moois aan. De Finsterwolders denken nog steeds om de overleden kinderen van het kamp ‘onder aan diek’. De dorpsbewoners doen hen recht, ook na bijna 70 jaar.
Dat van die verdronken kinderen kan ook maar beter niet waar zijn.
Toch krijgt mijn geheugen een antwoord op het verhaal uit een grijs verleden. Dat gebeurt dagen later tijdens de opnamen van Noordmannen. Het antwoord is anders dan mijn geheugen denkt.
De in het kamp geboren Anitha, wier broertje Boy bij de andere acht kinderen op het kerkhof van Finsterwolde ligt, vertelt in de uitzending dat er destijds een Moluks meisje is verdronken. Zij is bij een schooluitstapje over de dijk gestruikeld en in de sluis gevallen. Haar onderwijzer, meester Kommer, was haar achterna gesprongen maar tevergeefs.
Hartverscheurend is dat de moeder van het kleine meisje een eeuwig schuldgevoel had omdat ze haar dochter die dag zonder eten naar school had gestuurd omdat ze stout was geweest.
Het meisje ligt op het kerkhof van Finsterwolde, maar niet bij de andere kinderen van het kamp. Ik heb haar over het hoofd gezien. Ik ben haar steen voorbij gelopen. Haar steen met haar naam.
Haar naam was Sarah.

Erik Hulsegge

Tussen 8.00 en 10.00 uur is het verhaal van de Molukkers in het kamp ‘onder aan diek’ te horen in Noordmannen op Radio Noord.