Dode walvis Godfried op Rottumerplaat blijkt biologische goudmijn

De aangespoelde dwergvinvis
De aangespoelde dwergvinvis © Rijkswaterstaat
In het walviskadaver dat eind 2020 op Rottumerplaat is aangespoeld zijn 21 nieuwe keversoorten gevonden. De beestjes bleken onder meer gespecialiseerd in het verorberen van huid en botten.
Het is één van de resultaten uit het veldonderzoek dat Rijkswaterstaat liet uitvoeren door Wageningen Marine Research.
De dode walvis is een dwergvinvis die eind 2020 gevonden werd op Rottumerplaat. In overleg met Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer werd het kadaver op een locatie op het eiland gelegd waar het niet kon wegspoelen.
Dit bood een unieke kans om te onderzoeken hoe een walviskadaver ontbindt en welke impact dat heeft op de natuur. 'Dit past in de doelstelling van Rijkswaterstaat en andere natuurbeheerders van de Waddenzee om de natuurlijke processen in het gebied te versterken', laat Rijkswaterstaat weten.

Geen feestmaal voor vogels

In een periode van zeven maanden namen de onderzoekers monsters, werden er 'potvallen' voor kevers neergezet en hielden ze met veldcamera's in de gaten wat er allemaal gebeurde bij het kadaver. Volgens Rijkswaterstaat kwamen er verschillende vogels op af. 'Veelal 'gewone' soorten, zoals zwarte kraaien, eksters en grote mantelmeeuwen.' Toch was het voor hen geen feestmaal, de huid van de walvis bleek te dik om opengepikt te worden.
De kevers kwamen na een half jaar in beeld. Het kadaver trok in totaal 57 soorten aan. Naast bekende soorten als de krompootdoodgraver en de oeveraaskever werden ook 21 keversoorten aangetroffen die nog niet eerder waren gevonden op het eiland. Het betreft grote aantallen huidetende-, bottenknagende- en vleesetende kevers.
Zo'n groot kadaver wordt gewoonlijk opgeruimd, nu blijkt dat het een functie vervult in het ecosysteem
Rick Hoeksema, projectleider
Sommige kevers ruiken de walvis vanaf het vasteland en vliegen naar het eiland.

Geen stankoverlast over cadmiumvervuiling

Een ontbindend kadaver kan zorgen voor stankoverlast, 'maar dat is nooit hevig geweest', aldus Rijkswaterstaat. 'Wel bleef op sommige dagen de geur hangen en was het onprettig om er lange tijd te verblijven.'
Voor projectleider Rick Hoeksema van Rijkswaterstaat is deze uitkomst een eyeopener: 'Zo'n groot kadaver wordt gewoonlijk opgeruimd, nu blijkt dat het een functie vervult in het ecosysteem. Dat kun je van tevoren bedenken, maar het is bijzonder om te zien dat het in de praktijk ook echt zo werkt.'
Het kadaver zorgde er ook voor dat een overweldigende hoeveelheid voedingsstoffen in de bodem terecht kwam. 'Het leverde zelfs verschroeide vegetatie op, zo groot was de overdosis', laat Hoeksema weten. Onderzoek moet uitwijzen welk effect dit heeft voor de komende jaren.
Walvissen slaan cadmium op in hun lichaam, wat vrij kan komen als een kadaver lang blijft liggen. Bij mensen kan het leiden tot kanker of andere ziekten, waardoor walviskarkassen normaal gesproken snel afgevoerd worden. Bij de dwergvinvis is echter geen cadmium vrijgekomen. Uit bodemmonsters van Rijkswaterstaat is geen verhoging van het totaalgehalte cadmium aangetroffen. 'Een waarschijnlijke verklaring is dat het om een jonge walvis ging die nog geen, of amper, cadmium in het lichaam heeft kunnen opslaan', aldus Rijkswaterstaat.

Meer kadavers laten liggen

De onderzoekers adviseren om in het kader van natuurherstel vaker aangespoelde walvissen te laten liggen op de Wadden. Dat kan alleen op geschikte locaties, zo moet het bijvoorbeeld veilig zijn voor de scheepvaart. Daarnaast moet er voldoende afstand zijn tot mensen om stankoverlast te voorkomen.
Rijkswaterstaat en andere beheerders beraden zich over dit advies.