COA-baas loopt mee in Ter Apel: 'We moeten dit jojobeleid achter ons laten'

Milo Schoenmaker, bestuursvoorzitter van het COA
Milo Schoenmaker, bestuursvoorzitter van het COA © Martijn Klungel/RTV Noord
De hoogste baas van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) Milo Schoenmaker loopt woensdag een avond mee bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Al maanden probeert de organisatie daar iedereen onderdak te bieden, maar dat lukt niet altijd.
'Ik kom hier op werkbezoek', vertelt Schoenmaker. 'Het is mijn idee om een paar uur mee te lopen met de medewerkers die hier elke dag zo hard werken.' Hij verwacht drukte. 'Dat zie je nu al', zegt hij, wijzend op mensen die in en uit het centrum lopen. Hij heeft zich naar eigen zeggen goed voorbereid en is bepakt en bezakt vertrokken: 'In dit tasje zitten mijn schoenen en mijn spijkerbroek, dat loopt even makkelijker.'

Door alle opties heen

Schoenmaker: 'Wat ik ook verwacht is medewerkers die al heel lang hard werken en ik wil ook met ze praten hoe dat is en wat we eraan kunnen doen om het naar een betere situatie te leiden.' Dat asielzoekers vorige week buiten de hekken van het centrum de nacht ingingen, noemt hij een 'grote teleurstelling'.
Milo Schoenmaker in gesprek met een medewerker van het aanmeldcentrum
Milo Schoenmaker in gesprek met een medewerker van het aanmeldcentrum © Martijn Klungel/RTV Noord
'We hebben echt enorm gewerkt, al vanaf augustus en september, om dit soort situaties te voorkomen en om ervoor te zorgen dat iedereen een bed zou krijgen', vertelt Schoenmaker. 'Die avond is dat niet goed gelukt, we waren echt door alle opties heen. Uiteindelijk hebben we de mensen naar binnen kunnen geleiden en een plek kunnen geven, een dak boven het hoofd, maar die avond was echt ook voor de medewerkers buitengewoon betreurenswaardig en we gaan er alles aan doen om herhaling te voorkomen.'
Schoenmaker noemt een tweetal opties: 'De belangrijkste is dat statushouders, mensen die al weten dat ze in Nederland mogen blijven, sneller uit onze opvang gaan. De tweede is dat we naar een stabiele situatie in Nederland gaan, zodat we dit jojobeleid, dit zoeken naar locaties iedere dag weer, achter ons kunnen laten.'
COA-baas loopt avond mee in Ter Apel

Gegroeid van 64 naar 115 locaties

Het hangt volgens Schoenmaker niet alleen van hem of het COA af, 'maar van hoe we in Nederland omgaan met asielopvang. Het COA voert het uit maar de Nederlandse gemeenten moeten zorgen voor opvangplekken.' Hij geeft aan dat het COA flink gegroeid is de afgelopen tijd. 'We hebben plekken gevonden voor 18 duizend mensen, we zijn gegroeid van 64 naar 115 locaties, dus we doen wel echt heel veel.'
Nu de laatste stap nog: 'Genoeg locaties om het langere tijd vol te houden en niet iedere keer te hoeven zoeken in hoge nood en in hijgerigheid, want daar wil iedereen vanaf.'

Wie zitten er in 'Ter Apel'?

In het aanmeldcentrum in Ter Apel kloppen zowel 'asielzoekers' als 'vluchtelingen' aan. Die termen worden vaak door elkaar gebruikt. Maar voor de wet is er een wezenlijk verschil. Iedereen die asiel wil in ons land, moet daarvoor een procedure doorlopen, die normaal gesproken in Ter Apel begint. Deze procedure duurt officieel enkele maanden, maar in de praktijk vaak veel langer. Dat kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld omdat de herkomst van de asielzoeker onduidelijk is.

Vluchtelingen
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) beslist of een asielzoeker in Nederland mag blijven. Hij of zij krijgt dan een vluchtelingenstatus. De asielzoekers die momenteel naar ons land komen, zijn onder meer afkomstig uit Syrië, Jemen en andere landen waar sprake is van een oorlogssituatie. Zij maken daardoor een gerede kans op een verblijfsvergunning. Nederland is volgens internationale afspraken verplicht hieraan mee te werken. Wordt de aanvraag afgewezen, dan moet de asielzoeker terug naar het land van herkomst.

Veiligelanders

Ook zogeheten veiligelanders kloppen aan in Ter Apel. Dat zijn asielzoekers uit landen als Tunesië en Marokko, die weinig kans maken op een verblijfsvergunning omdat hun land bekend staat als veilig. Het gaat vaak om (relatief jonge) mannen die in hun eigen land weinig toekomst voor zichzelf zien. Deze groep staat bekend om de overlast die zij bovengemiddeld vaak veroorzaken in de tijd dat zij in Nederland verblijven. Reden voor veel gemeenten afwijzend te staan tegenover het openen van een asielzoekerscentrum.

En Oekraïners dan?

Oekraïners die gevlucht zijn voor de oorlog mogen voorlopig sowieso in Nederland blijven. Zij hoeven dus geen asiel aan te vragen, al doen sommigen dat wel. En omdat zij (tijdelijk) in Nederland mogen blijven, zijn gemeenten verplicht mee te werken aan het verlenen van onderdak en andere noodzakelijke voorzieningen zoals onderwijs. Hetzelfde geldt voor de Afghaanse evacués die sinds augustus vorig jaar in Nederland zijn.

Voldoende andere opvangplekken voor Oekraïners

Het Rijk heeft gemeenten verplicht om Oekraïners op te vangen. Veel gemeenten doen hiervoor hun uiterste best. Dat is een verschil met 'gewone' asielzoekers. Gemeenten kunnen niet worden gedwongen mee te werken aan de opvang van deze groep; daarvoor moet de eerst de wet worden aangepast. Staatssecretaris Van der Burg van Justitie en Veiligheid komt binnenkort met een voorstel. Maar het gaat waarschijnlijk nog maanden duren voordat de wet op dit punt is aangepast.