Column: De Jan Ullrich van Delfzijl

Leo Wassing
Leo Wassing © RTV Noord
Het was in de zomer van 2014. Toen kocht ik mijn eerste racefiets. Een Matra. Of, zoals de webshop het destijds zo mooi formuleerde, 'de Matra Pursuit Road Bike is uitermate geschikt voor de beginnende racefietser'. Beginnend was ik zeker. En het was nodig, want de erfenis van het Groninger studentenleven en het stoppen met voetballen liet zijn sporen na. Mijn liefde voor de fiets is echter al veel eerder ontstaan.
Al sinds de basisschool kijk ik naar de koers met de Tour de France als absoluut hoogtepunt. Tijdens de vele warme julidagen in Nederland zat ik binnen. Uren lang zat ik in Delfzijl thuis voor de tv voor weer een spectaculaire (of saaie) bergetappe in Frankrijk. Daar ondervind ik nu nog de gevolgen van. Door het wekenlang binnen zitten in hartje zomer heb ik waarschijnlijk zo weinig pigment aangemaakt, dat ik tegenwoordig pas eind september wat kleur op mijn benen krijg.
Kees Vlietstra is de komende zondagen afwezig. In die periode wordt hij vervangen door medewerkers van RTV Noord. Vandaag is het de beurt aan Leo Wassing.
Ik ben opgegroeid met het kundige commentaar van het illustere duo Mart Smeets en wijlen Jean Nelissen. Later trok Smeets mijn aandacht als presentator van de Avondetappe, langs de mooiste Franse dorpjes en kastelen om zijn licht te laten schijnen op de koers. ‘De Mart’ in combinatie met de Tour was voor mij jarenlang het wielrennen. Door zijn duiding raakte ik overtuigd dat wielrennen veel meer betekent dan alleen maar hard trappen.
Als kleine jongen heb ik ooit weleens gefietst op de racefiets van mijn vader: een zilverkleurige Peugeot en die fiets bestaat nog steeds. Is nu vintage. Het zadel moest altijd zo dicht mogelijk op het frame en de wielen waren veel te groot voor mij. Toch waande ik mij op die zilverkleurige fiets in en rond Delfzijl een prof uit het Tourpeloton. Met vrienden onderweg naar het Schildmeer fietsten we alsof het geel ervan afhing. Punten voor diegene die als eerste boven de Woldbrug in Appingedam was. Ik was altijd Jan Ullrich, maar kwam zelden als eerste boven.
Op vakantie naar Frankrijk gingen wij nooit. Dat was ook niet nodig, want naast de televisiebeelden kwam Frankrijk wel naar mij toe dankzij Radio Tour en het voortreffelijke commentaar van wijlen Jacques Chapel.
Maar ondanks die vroege liefde voor het fietsen, koos ik voor voetballen. Na heel wat seizoenen bij Neptunia, kreeg het studentenleven - en alles wat daarbij hoort - meer en meer de overhand. Ik had toen nog steeds geen racefiets, terwijl mijn buik wel steeds meer in de weg ging zitten. Zelfs op een gewone fiets. En ineens begon het wielervirus grip te krijgen bij vrienden. Zij kochten één voor één nieuwe racefietsen. Ik kon niet achterblijven en kwam in 2014 uit bij de Matra.
Inmiddels ben ik twee fietsen en ruim 15.000 kilometer verder. De fiets brengt mij op de mooiste plekjes van de provincie en verder. Toch gaat het de laatste twee jaar niet vanzelf, daar ben ik heel eerlijk in. Ik rijd beduidend minder kilometers (in de winter helemaal niet) door verschillende oorzaken, waarvan luiheid de voornaamste. Nu de Tour begonnen is laait het fietsvirus weer enorm op. Toen Bauke Mollema vrijdag aan zijn tijdrit van 13 kilometer begon in Kopenhangen, dwaalde ik af naar 8 april 2018, de dag waarop het NK voor journalisten werd gehouden in Groningen.
Daar verscheen ik opgewekt aan de start op de Vismarkt voor mijn eerste (en voorlopig laatste) wielerwedstrijd. Ik deed mee in de B-categorie: fietsers zonder licentie. De A-categorie was, zo dacht ik, voor de Thijs Zonnevelds van deze wereld. Oud-profs die nu over wielrennen schrijven. In die categorie had ik zeker geen schijn van kans. Maar na één ronde, notabene een neutralisatieronde, was ik een illusie armer.
De A- en B-categorie vertrokken namelijk samen voor een soort verkenningsrondje. Het was een schitterende route: van de Vismarkt door de Oude Boteringestraat naar het Noorderplantsoen en via de kasseien aan de Oranjesingel en Hoge der A terug naar de Vismarkt. Tijdens dat verkenningsrondje zat ik al direct áchter het peloton in plaats van middenin. Ik had nog nooit in een gesloten peloton gekoerst en de snelheid lag tijdens het eerste rondje gemiddeld rond de 40 kilometer per uur. Het ging toen al simpelweg te hard voor mij. Na de neutralisatieronde werd het tempo nog wat verder opgeschroefd en fietste ik al moederziel alleen door de Oude Boteringestraat. Ik werd vroegtijdig uit koers gehaald en finishte als twaalfde (van de veertien deelnemers); drie ronden achter mijn collega en winnaar Loek Mulder.
Niet goed voor de moraal, maar tegelijkertijd is dat wel een prikkel om te blijven fietsen. Grenzen te stellen. Doorgaan. Hard zijn voor jezelf. Kilometers maken. Je hoofd leegmaken tijdens het fietsen. En genieten van de mooiste provincie ter wereld. Daar haal ik ongelooflijk veel voldoening uit. Wielrennen: het is pijn lijden en tegelijkertijd groots genieten.
Ik ben inmiddels weer volop aan het fietsen. Nu de winters nog actief doorkomen op de fiets. Want dan ben ik nog veel te veel een Jan Ullrich.
Leo Wassing.