‘Betaal jongeren een bonus om ze in de regio te houden’

Arjen Edzes, lector Regionale Arbeidsmarkt aan de Hanzehogeschool
Arjen Edzes, lector Regionale Arbeidsmarkt aan de Hanzehogeschool © Loek Mulder
Braindrain, heet het onheilspellend. Hoogopgeleide, slimme jongeren verlaten de regio op zoek naar een goedbetaalde baan elders. Noord-Nederland heeft er al decennia mee te maken. Met een doordachte aanpak is dat uitvliegen van waardevol talent te stoppen, zegt arbeidsmarktdeskundige Arjen Edzes. ‘Nu bedrijven schreeuwen om personeel is het meer nodig dan ooit.’
Dat wegtrekken van jongeren na hun studie is een onderwerp waar de regio zich terecht zorgen over maakt, zegt Edzes die onlangs is geïnstalleerd als lector Regionale Arbeidsmarkt aan de Hanzehogeschool. Want bedrijven en andere organisaties hebben deze belangrijke arbeidskrachten keihard nodig. ‘Maar ik kijk er liever wat positiever naar dan veel politici’, zegt hij ook.
‘In het politieke debat wordt vooral in termen van ‘leegloop’ gesproken. Iedereen zou maar wegtrekken uit de regio waardoor er hier niks overblijft. Alsof we allemaal hier door het afvoerputje spoelen. Maar dat is natuurlijk onzin.’

De stad groeit

De stad Groningen wint per saldo zelfs. Die groeit. ‘Vooral door de komst en het blijven van jongeren’, aldus Edzes. Al gaat die groei van de stad wel ten koste van het Ommeland.
‘Een deel van de jongeren die naar de stad verhuizen, komt van het Ommeland. Dus de stad trekt het gebied eromheen wat leeg.’ Een verschijnsel van verstedelijking dat zich overigens op veel plekken in het land voordoet.

Jong talent vasthouden

Edzes (57) zelf is een schoolvoorbeeld van zo’n noordelijke plattelandsjongen, geboren in De Krim - tussen Coevorden en Slagharen - en afgestudeerd aan de Hanzehogeschool en de RUG.
Eerder deed hij als hoofddocent aan de RUG onderzoek naar mensen in de bijstand, grenspendel met Duitsland en ‘overerfbare’ armoede, onder meer in de Veenkoloniën. Momenteel leidt hij het programma Talent in de Regio dat onderzoekt hoe de arbeidsmarkt in Groningen zich ontwikkelt. Hiervoor buigt Edzes zich intensief over de vraag hoe jong talent voor de regio kan worden behouden.

Verhuispatronen van studenten

Edzes zelf onderzocht twee jaar geleden samen met onder anderen hoogleraar Jouke van Dijk al verhuispatronen van studenten. Dat leverde een hoop interessante inzichten op.
Van alle studenten die aan de RUG een studie beginnen, komt iets minder dan de helft uit de regio Noord-Nederland. Bij de Hanze is dat bijna driekwart. Twee jaar na afloop van de studie woont bijna de helft van alle afgestudeerde RUG-studenten nog in het Noorden. Van de Hanze-afgestudeerden wonen zeven van de tien na twee jaar nog in de regio.
Niks braindrain dus, zou je denken, want het aantal studenten dat komt en gaat in die eerste periode na de studie is redelijk gelijk. Maar dan gebeurt het. De bijbaantjes, stages en onderzoeksprojectjes aan de Hanze of de uni lopen af en het solliciteren begint vruchten af te werpen.
Zes jaar na afstuderen is het aantal RUG-studenten dat nog in het Noorden woont, gedaald naar 36 procent. Van de Hanze-studenten heeft 65 procent de regio nog als woonlocatie. Waarmee er dus op langere termijn gerekend wel degelijk sprake is van weglekken van hoogopgeleid talent. Vooral studenten die hier in de regio zijn geboren, zijn overigens blijvers.
Jongeren zijn niet goed op de hoogte van baankansen in de regio
Arjen Edzes
Edzes: ‘Jongeren vertrekken omdat ze het idee hebben dat hun kansen op de arbeidsmarkt ergens anders groter zijn. Maar dat beeld is eenzijdig omdat jongeren vaak niet op de hoogte zijn van de kansen in de regio.'
Het zijn vooral de hoger opgeleiden die het buiten de regio zoeken. ‘De arbeidsmarkt voor een gemiddelde mbo'er wordt begrensd door de afstand die hij of zij met de brommer kan afleggen’, haalde Edzes een collega aan in zijn aanstellingsrede.

Jongeren binden

Wil je de hooggeschoolde jongeren hier houden, dan moet je hier in de eindfase van de studie mee beginnen en vooral in de eerste twee jaar na hun studie toeslaan, aldus Edzes: ‘Dat is de periode waarin ze bepalen waar ze zich willen vestigen.’
Wees er dus op tijd bij, bepleit Edzes, die hiermee zowel de regionale politiek, als ook de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven aanspreekt. ‘Met goede huisvesting en andere voorzieningen voor jongeren maak je blijven aantrekkelijk. Ook zou je regiobonussen kunnen geven.’
Edzes verwijst hiermee naar Amsterdam waar bijvoorbeeld basisschoolleraren de eerste vier jaar van hun aanstelling jaarlijks duizend euro extra salaris ontvangen. ‘Of laat leraren en andere beroepsgroepen hier sneller doorstromen in hogere salarisschalen.’

Superinteressante projecten

De RUG en de Hanze kunnen bijdragen door superinteressante flagship-projecten op te zetten. Edzes verwijst naar het Hyperloop-initiatief, de hogesnelheid buistrein. ‘Een toonbeeld, een trekker.’
Er ligt ook een stevige taak voor het bedrijfsleven, vindt Edzes. Dat doet volgens hem te weinig om de banden met de opleidingsinstituten aan te halen of om jongeren te behouden: ‘Ondernemers roepen om het hardst dat jongeren wegtrekken, maar je kunt jezelf natuurlijk ook in de kijker spelen.’
Arbeid is nu een schaars goed, je moet jongeren dus boeien en binden
Arjen Edzes
Bedrijven, de hogescholen en de universiteit zouden ook meer de koppen bij elkaar kunnen steken, bepleit Edzes. Het gemis aan samenwerking tussen die twee werelden werd onlangs in een rapport van RaboResearch zelfs aangeduid als één van de redenen voor het achterblijven van de economische ontwikkeling van de regio.

Campussen en innovatiewerkplaatsen

Al komt er wel van alles op gang, zegt Edzes. Hij noemt de opzet van campussen en innovatiewerkplaatsen in Emmen, Drachten en in de Eemsdelta, waar samen met bedrijven onderwijs wordt verzorgd. En andersom heeft een concern als Avebe een onderzoekslab op Zernike Park, naast de RUG en de Hanzehogeschool, geopend.
Nu bedrijven schreeuwen om personeel is het ronduit noodzaak om in te zetten op behoud van jong talent. Edzes noemt de situatie ‘urgent’. ‘Het is anders dan twee jaar geleden. Toen hadden we niet de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Maar arbeid is nu een schaars goed en dus moet je jongeren boeien en binden.’