KNMI-seismoloog: 'Die beving was een omslagpunt'

Läslo Evers buigt zich over uitdraaien van de Groningse bevingen
Läslo Evers buigt zich over uitdraaien van de Groningse bevingen © ANP Archief
Als iets na half elf 's avonds de telefoon gaat, moet seismoloog Läslo Evers aan de bak. Hij springt op de fiets naar het KNMI, waar hij een aardbeving moet analyseren. Het blijkt een van 3.6 te zijn bij Huizinge. 'Oei, dat is een zware.'
Op donderdag 16 augustus 2012 beefde de grond in Groningen als nooit tevoren door een aardbeving van 3.6 op de schaal van Richter. Nu tien jaar later staan we uitgebreid stil bij die beving bij Huizinge, de impact en de gevolgen. Dit verhaal is twee jaar geleden gemaakt en vandaag opnieuw gepubliceerd vanwege 10 jaar na Huizinge.

Onrust en angst

Evers schrikt als hij de automatische gegevens controleert. ‘Dan weet je dat de beving veel schade gaat veroorzaken. En natuurlijk veel onrust en angst in het gebied. Dat was heel spannend allemaal.’
De beving is voor velen een omslagpunt. Zo ook bij het KNMI. Na de beving begint het KNMI met een ‘significante’ uitbreiding van het meetnetwerk. ‘Er kwamen tientallen stations bij’, vertelt Evers. ‘Daardoor werden we accurater en zagen we veel meer bevingen’.
Het oude netwerk registreerde alleen bevingen vanaf 1.5 op de Richterschaal. Zonder de aanpassing van het systeem waren er sindsdien 660 bevingen onopgemerkt gebleven. ‘Nu ligt die grens op 0.5, maar we zien ook bewegingen van 0.1.’

Maximale magnitude

Het uitbreiden van het netwerk heeft nog een gevolg: de maximale magnitude wordt bijgesteld van 3.9 naar 5. Elf keer sterker dan aanvankelijk werd gedacht. Had het netwerk niet eerder moeten worden uitgebreid?
‘Achteraf is dat interessant, maar we hadden tot die tijd ook een goed beeld van de seismiciteit’, zegt Evers. ‘Je past de monitoring aan op de activiteit. De eerste beving was in 1991, in die tijd waren er een paar per jaar. Het werden er steeds meer en ze werden zwaarder, dus dan pas je je instrumenten aan.’
Er zijn allerlei geluiden dat wij als KNMI op eigen houtje de zwaarte aanpassen. Daar is natuurlijk geen sprake van
Läslo Evers, KNMI-seismoloog
Met het toenemen van de frequentie en de kracht van de bevingen neemt ook de maatschappelijke druk op het werk van de seismologen toe. ‘Vanuit de politiek merk je dat er behoefte is aan zo snel mogelijk objectieve informatie’, zegt Evers. Met de uitbreiding van het meetnetwerk is die informatie er al binnen een paar minuten na de beving, maar die klopt niet altijd.
KNMI-seismoloog: 'Oei, da's een zware'

Handmatig

Daarom controleren de seismologen de gegevens handmatig. ‘Vroeger moest ik op de fiets stappen om naar het kantoor te gaan, nu kan dat vanuit huis.’ Daardoor komt het voor dat de locatie of de magnitude uiteindelijk afwijken.
‘En dan hoor je allerlei geluiden vanuit de maatschappij dat wij als KNMI op eigen houtje de magnitude aanpassen, of de locatie aanpassen, maar daar is natuurlijk helemaal geen sprake van’, verzucht Evers.

Zware bevingen blijven mogelijk

Sinds ‘Huizinge’ beefde de Groningse aarde honderden keren. Hoewel de gaswinning wordt afgebouwd zullen de bevingen nog een tijdje aanhouden, en daar kan ook een zware tussen zitten. ‘We verwachten wel dat het afneemt, maar ik waarschuw er altijd weer voor: die zware bevingen blijven altijd mogelijk.’
Evers trekt een vergelijking: ‘In een opwarmend klimaat wordt de kans op een Elfstedentocht kleiner, maar het kan tóch nog een keer gebeuren. Dat geldt ook voor de bevingen. We moeten altijd een slag om de arm houden.’
Kor Dwarshuis maakte een tijdlijn met alle aardbevingen in Groningen op een kaart: