Huisvesting van statushouders verloopt moeizaam: 'Voor mijn gezondheid is het niet goed'

Ahmad Rifai
Ahmad Rifai © Marten Nauta/RTV Noord
Terwijl het aanmeldcentrum in Ter Apel steeds voller raakt, is de uitstroom uit asielzoekerscentra laag. Het lukt gemeenten niet om genoeg statushouders aan een woning te helpen. ‘Ik heb er psychische schade van’, zegt Ahmad Rifai uit Syrië. Hij zit nu drieënhalf jaar in het asielzoekerscentrum in Delfzijl
Statushouders zijn asielzoekers met een verblijfsvergunning. Dat betekent dat ze recht hebben op een woning. Maar door het gebrek aan beschikbare huizen, blijven ze noodgedwongen in asielzoekerscentra (azc’s). Hierdoor blijven plekken, die nodig zijn voor de opvang van nieuwe asielzoekers, bezet.
Rifai zit dus in het azc in Delfzijl. Een half jaar geleden kwamen zijn vrouw en kinderen ook over vanuit Syrië. Samen wachten ze op een woning, die ze maar niet krijgen. ‘We zijn met een groep vanuit Syrië naar hier gekomen. Bijna iedereen heeft nu een woning, en sommigen zijn al klaar met de inburgering.’
Huisvesting statushouders verloopt moeizaam: 'Voor mijn gezondheid niet goed'

'Slecht voor gezondheid'

Dat Rifai zo lang moet wachten op een woning zit hem dwars. ‘Hier kan ik niets doen. Ik kan niet werken en ik kan niet naar activiteiten. Ik ben de hele dag koffie aan het drinken of aan het roken. Voor mijn gezondheid is dat niet goed.’
Hij mist zijn broer, die in Berlijn woont. ‘Die heb ik al acht jaar niet gezien. Als ik een huis had, kon ik hem naar mij toe laten komen, maar hier in Delfzijl is dat niet mogelijk. Er is geen plek voor hem om te slapen. Als hij nu zou komen, zou hij dezelfde dag terug naar Berlijn moeten rijden.’
Ook de zoon van Rafai, Mohammed Ibrahim, heeft het leven in het azc wel gezien. ‘Het is hier gewoon niet zo fijn. Ik ben zestien, en er gebeurt hier van alles, zoals vechtpartijen, steekpartijen en iemand die van de tweede verdieping naar beneden sprong.’ Hij durft eigenlijk niet naar buiten. Dat vindt hij lastig. ‘Altijd maar binnen blijven is niet goed.’
Het asielzoekerscentrum in Delfzijl
Het asielzoekerscentrum in Delfzijl © Martin Drent/RTV Noord

Moeilijke opdracht

Gemeenten hebben de wettelijke taak om de mensen die een verblijfsvergunning hebben gekregen een plaats te geven om te wonen. Het COA brengt mensen met een verblijfsvergunning in contact met de gemeenten. Daarna moet de gemeente zorgen voor een woning, zoals een zelfstandige (huur)woning of een gedeelde woning. Het aantal vergunninghouders dat een woning moet krijgen is afhankelijk van de hoeveelheid mensen die in een gemeente woont.
Het lukt gemeenten echter nauwelijks om aan die verplichting te voldoen. Uit cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) van 1 november dit jaar blijkt dat er tot nu toe twee gemeenten in onze provincie zijn die dit jaar al aan hun verplichtingen hebben voldaan. Dat zijn Stadskanaal en Midden-Groningen.

Geen passende woningen beschikbaar

Eemsdelta, de gemeente waarin Delfzijl ligt, heeft er moeite mee. In de gemeente speelt een versterkingsoperatie. 'Hierdoor zit de woningmarkt helemaal op slot', aldus een woordvoerder. 'In de sociale huurwoningenvoorraad zijn weinig wisselingen, en voor onze gemeente geldt dat we de wisselingen ook moeten gebruiken voor doelgroepen in de sociale huur, die getroffen zijn door de versterkingsopgave.' Volgens de provincie, die toezichthouder is, is dit een legitieme reden.
Er zijn meer gemeenten die moeite hebben met het huisvesten van statushouders. Zo redt ook Oldambt het niet. ‘Er was tijdens corona te weinig doorstroming in huurwoningen’, schrijft de gemeente in een reactie. 'Ook zijn er andere doelgroepen die met voorrang een huurwoning nodig hebben en er zijn er niet altijd passende woningen beschikbaar.'
Zodra gemeenten merken dat er ingegrepen kan worden, komt er vaak meer aandacht voor dit probleem en maken ze meer tijd en menskracht vrij
Woordvoerder provincie Groningen

Provincie neemt taken over

Ook de provincie ziet dat sommige gemeenten de verplichting moeilijk vinden. ‘Als gemeenten er niet aan kunnen voldoen, geven wij ze nog een extra termijn van een half jaar’, aldus de provincie. ‘Nemen ze dan niet voldoende statushouders op, dan moet de provincie de verplichting overnemen.’ In dat geval kan de gemeente de controle over het huisvesten van statushouders kwijtraken. Zodra gemeenten merken dat er ingegrepen kan worden, komt er vaak meer aandacht voor dit probleem en maken ze meer tijd en menskracht vrij.'
Omdat Oldambt niet aan haar verplichtingen kan voldoen, heeft de provincie het besluit genomen om de taakstelling over te nemen. ‘Dat betekent niet dat we de gemeente direct aan de kant zetten. We geven de gemeente eerst een extra periode om de taakstelling te halen. De gemeente heeft zelf namelijk al verschillende zaken in gang gezet.' Die tweede extra periode duurt opnieuw een half jaar. De provincie verwacht dat die tijd voldoende is om de meeste statushouders in Oldambt alsnog te huisvesten.
De beperkte huisvesting ligt volgens de provincie deels aan papierwerk in de asielprocedure. ‘Gemeenten krijgen een wettelijke taakstelling, maar er moeten wel voldoende verblijfsvergunningen aan asielzoekers worden verleend.’ Dat was de afgelopen jaren in Groningen lang niet altijd het geval. ‘Veel van de Groningse achterstanden zijn hierdoor te verklaren. Inmiddels zit de woningmarkt op slot, en is de druk op gemeenten heel hoog om meer statushouders te laten doorstromen naar een woning. Gemeenten willen ze echt wel huisvesten, maar als ze dan ook nog met die oude achterstanden zitten, is het heel lastig om aan de verplichtingen te voldoen.'

Hoop op een betere toekomst

Ondertussen zitten mensen als Rifai nog steeds te wachten. Hoewel hij het azc spuugzat is, houdt hij hoop. ‘Het is hier aan alle kanten beter dan in Syrië. Ik voel me hier niet eenzaam. Ik heb veel buren met wie ik iets kan eten of drinken.’
Ik wil ook werken en als het kan mijn eigen bedrijfje beginnen. Als timmerman bijvoorbeeld, maar het liefst wil ik mijn eigen restaurant
Ahmad Rifai
Als hem gevraagd wordt hoe hij zichzelf over vijf jaar ziet, vertelt Rifai: ‘Dan hebben we een eigen huis en heb ik mijn inburgeringscursus gehaald, waardoor ik een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd heb. Ik wil ook werken en als het kan mijn eigen bedrijfje beginnen. Als timmerman bijvoorbeeld, maar het liefst wil ik mijn eigen restaurant.'
Opgeven komt niet in zijn woordenboek voor. ‘Ik heb lang geloofd dat ik nooit uit Syrië weg zou komen. Dat is me wel gelukt. Daarom wil ik niet opgeven. Ik houd de hoop dat ik ooit mijn eigen restaurant kan hebben.'
Halen gemeenten hun doelstelling?
Elk half jaar geeft het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) door hoeveel statushouders per gemeente een woning moet krijgen. Dat aantal is gebaseerd op het aantal inwoners van een gemeente. Niet gehaalde aantallen uit het verleden worden bij de nieuwe doelstelling opgeteld. Stadskanaal en Midden-Groningen zijn de enige gemeenten die aan hun doelstelling hebben voldaan. Andere gemeenten hebben nog tot het eind van dit jaar de tijd om hun doelstelling te halen.

Pekela hoeft nog maar één statushouder te huisvesten. Westerwolde twijfelt nog of het gaat lukken. Vanwege het tekort aan (huur)woningen eindigt de gemeente dit jaar mogelijk met een achterstand. Veendam geeft aan dat het alle benodigde woningen inmiddels aan statushouders heeft toegewezen. De oplevering zal naar verwachting dit jaar plaatsvinden.

Het Hogeland heeft de doelstelling nog niet gehaald, maar verwacht wel succesvol te zijn door 'goede samenwerking met woningcorporaties.' In de gemeente Westerkwartier heeft de woningcorporatie te maken met de verduurzaming van haar woningen. 'Daardoor moeten huurders soms naar wisselwoningen, en zijn die woonruimtes niet beschikbaar.' Oldambt en Eemsdelta halen de deadline, zoals eerder al genoemd werd, niet. Van de gemeente Groningen is onbekend of ze hun doelstelling wel of niet halen.

Naast de verplichting die gemeenten elk jaar opgelegd krijgen, is er ook nog een extra taakstelling waar gemeenten mee te maken krijgen. Dat is de verplichting voor het eerste half jaar van 2023 die vervroegd is. Bij de wettelijk opgelegde plicht om statushouders te huisvesten, is geen sprake van een zogenoemde resultaatverplichting. Bij de extra plicht gaat het om een inspanningsverplichting, waarbij gemeenten hun best moeten doen om statushouders een woonruimte aan te bieden.