Wat kunnen we verwachten van het NZa-rapport over de kinderhartchirurgie?

Een blik in een operatiekamer (foto ter illustratie)
Een blik in een operatiekamer (foto ter illustratie) © Flip Franssen/ANP
De Nederlandse Zorgautoriteit publiceert dinsdag haar langverwachte rapport over de kinderhartchirurgie. In deze ‘impactanalyse’ zet de NZa de gevolgen op een rij van de voorgenomen concentratie van dit medisch specialisme. Op basis van dit rapport besluit minister Kuipers van Volksgezondheid of het kinderhartcentrum van het UMCG openblijft.
Om misverstanden te voorkomen: de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zal níét met concreet ja of nee antwoorden op de vraag of de kinderhartafdeling van het UMCG in stand moet blijven. Dat besluit is voorbehouden aan minister Ernst Kuipers (D66). De minister neemt waarschijnlijk in januari deze beslissing. Daarna moet blijken of hij de meerderheid van de Tweede Kamer aan zijn zijde krijgt.
Wat de NZa de afgelopen tien maanden wél heeft gedaan is het in kaart brengen van de gevolgen ('impact') van de mogelijke sluiting van de kinderhartchirurgie. Niet alleen voor het UMCG, maar ook voor de academische ziekenhuizen in Rotterdam, Utrecht en Leiden die nu eveneens nog zo’n afdeling hebben.

Ingewikkelde klus

Onder druk van de Tweede Kamer zegt Kuipers in februari dat onderzoek toe. Het zou eigenlijk rond de zomer af moeten zijn. Maar het blijkt een ingewikkelde klus, waarvoor de NZa meer tijd nodig heeft dan aanvankelijk ingeschat. Dit komt overigens ook doordat de Tweede Kamer vindt dat ook de gevolgen voor de universitair medische centra in Rotterdam en Utrecht moeten worden meegewogen; dus niet alleen voor de umc’s in Groningen en Leiden.
Hoe zat het ook alweer met de afdeling kinderhartchirurgie

Complexe zorg

Zoals gezegd is de kinderhartchirurgie in ons land nu nog toebedeeld aan vier umc's. Naast het UMCG zijn dat het Leids UMC, het Erasmus MC in Rotterdam en het UMC Utrecht. Het gaat om zeer complexe medische zorg. Om dit specialisme in de vingers te krijgen en te houden, moet een kinderhartchirurg genoeg ‘vlieguren maken'.
In Nederland worden jaarlijks zo'n 1400 patiënten (kinderen en volwassenen) met een aangeboren hartafwijking geopereerd. Onder hen ongeveer tweehonderd pasgeboren baby's. Dat zijn relatief lage aantallen; eigenlijk te weinig voor vier kinderhartcentra. Daar zijn de meeste betrokken deskundigen het over eens, maar daar houdt de eensgezindheid wel op. Want geen van de huidige vier kinderhartcentra is bereid vrijwillig afstand te doen van dit medisch specialisme, zonder dat daar op zijn minst iets tegenover staat.

Voortslepende discussie

Dat is er mede de oorzaak van dat de discussie over de toekomst van de zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking zich al tientallen jaren voortsleept. De kwestie komt in een stroomversnelling als de IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd) in november 2021 adviseert het aantal centra voor kinderhartchirurgie terug te brengen van vier naar twee.
Daarbij waarschuwt de IGJ dat het nu echt de hoogste tijd is om in te grijpen. Er is slechts een dozijn chirurgen in ons land dat dit specialisme beheerst. En dat worden er eerder minder dan meer.

Reisafstand

Toenmalig minister van Gezondheidszorg Hugo de Jonge (CDA) hakt eind 2021 de knoop door. Hij wijst het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en het UMC Utrecht aan als zogeheten ‘interventiecentra’. Kuipers, de opvolger van De Jonge, neemt dit besluit over.
Daarmee verdwijnt een alternatief plan van het Erasmus MC, het Leids UMC en het UMC Groningen in de prullenbak. Deze drie umc’s hadden eerder voorgesteld om gedrieën als één landelijk expertisecentrum op het gebied van kinderhartchirurgie verder te gaan.
Het online nieuwsplatform Follow the Money beschrijft in dit artikel de invloed van lobbyisten op het besluit van minister De Jonge om de kinderhartchirurgie te concentreren in Rotterdam en Utrecht.
Kuipers is zich ervan bewust dat voor patiënten buiten de Randstad de reisafstand een hindernis kan zijn. Maar de minister redeneert dat patiënten na een operatie voor nazorg en controles niet per se terug hoeven naar Rotterdam of Utrecht. Zij kunnen volgens hem daarvoor evengoed terecht in een dichterbij gelegen ziekenhuis, zoals bijvoorbeeld het UMCG.

Uitholling

De beslissing om de kinderhartchirurgie te concentreren in Rotterdam en Utrecht leidt tot consternatie bij het UMCG en ouders van kinderen met een aangeboren hartafwijking. Trouwens ook bij volwassen patiënten. Dat heeft niet alleen te maken met de grotere reisafstand tussen Noord-Nederland en Utrecht of Rotterdam. Het UMCG vreest een domino-effect voor andere afdelingen, met als gevolg een uitholling van de academisch medische zorg en wetenschap in het Noorden.
Een publiciteitscampagne van het UMCG om het tij te keren, krijgt de wind in de rug. Een petitie levert meer dan een kwart miljoen steunbetuigingen op. Niet alleen streekziekenhuizen, maar ook politici, bestuurders en maatschappelijke organisaties in heel Noordoost-Nederland scharen zich achter het protest.

Terug in de race

Met resultaat: een paar dagen voor het beslissende Kamerdebat komt Kuipers met de toezegging dat hij zijn besluit uitstelt. Daarmee is het UMCG terug in de race. Maar het is nog afwachten of de minister zijn aanvankelijk besluit uiteindelijk zal aanpassen.
Bovenstaande tekst is een geactualiseerde versie van het artikel Expositie benadrukt belang kinderhartchirurgie in UMCG: 'Heel groot en indrukwekkend', gepubliceerd op 8-11-2022.