Voor Jaap Nienhuis begint de Hel van ’63 in de bruidssuite

Jaap Nienhuis zit op de praatstoel
Jaap Nienhuis zit op de praatstoel © Arie Hut/RTV Noord
‘Op tijd beginnen, niet meer stoppen, dan kom je vanzelf bij het einde.’ Met dat advies van zijn buurman in gedachten begint Jaap Nienhuis in 1963 aan de Elfstedentocht, die de boeken ingaat als de zwaarste ooit. Woensdag is het precies zestig jaar na de Hel van ’63.
Het is een barre tocht. Van de bijna tienduizend deelnemers die starten, rijden er 126 de rit uit. Nienhuis, jaren daarna een vertrouwde stem op Radio Noord en als weerman een van de gezichten van TV Noord, is om 23.45 uur de voorlaatste die binnenkomt.
Volg Jaap Nienhuis in de Hel van '63
Hoe het Jaap Nienhuis in 1963 verging tijdens de tocht zelf, volg je woensdag via RTV Noord. Om 07.10 uur is hij te horen op Radio Noord, overdag is Nienhuis met verslaggevers op pad door Friesland. Ze gaan langs een aantal plaatsen die een rol spelen in die Elfstedentocht. Via Radio Noord en Dag TV hoef je niks te missen. Op de site en in de app houden we je vanaf 's morgens vroeg de hele dag op de hoogte via een blog, waarin Nienhuis terugblikt op de Hel van ’63. Nienhuis is ’s avonds op tv te gast in Noord Vandaag.

Op houtjes over het ijs

Nienhuis is 27 als hij zijn eerste Elfstedentocht schaatst. Hij rijdt er later nog twee: die van 1986 en 1997. Alle drie de tochten voltooit hij op hetzelfde paar houtjes. ‘Ik heb het één keer geprobeerd op hoge noren maar dacht: dat wordt niks. Met mijn houtjes ben ik vertrouwd.’
Inmiddels is Jopke, zoals veel Groningers hem noemen, 87 jaar. Met een sigaartje op de lippen staat hij voor de deur van zijn vrijstaande herenhuis in het dorpshart van Usquert te wachten op het bezoek van RTV Noord. ‘De jaren gaan wel een beetje tellen, maar ik heb mazzel dat ik er nog ben’, zegt hij.
De houtjes waarop Jaap Nienhuis zijn Elfstedentochten reed en de stempelkaart van '63
De houtjes waarop Jaap Nienhuis zijn Elfstedentochten reed en de stempelkaart van '63 © Arie Hut/RTV Noord
Het is weliswaar zestig jaar geleden, maar Nienhuis barst meteen los met verhalen over de legendarische tocht van toen. De laatste tijd wordt hij er weer geregeld naar gevraagd. Niet alleen door RTV Noord, ook andere media weten hem te vinden. ‘Toen het vijftig jaar geleden was, hebben ze er eigenlijk niks aan gedaan en nou met zestig denken ze: verrek, over tien jaar hebben de meesten hun tijd gehad.’

Op zoek naar een slaapplek

Voor Nienhuis begint het avontuur in 1963 al een dag voor de tocht zelf. Hij gaat hem rijden samen met ‘een jonge vent, hier uit de buurt’. Dat is Gerben Posthumus, Germ genoemd. Een Fries, die werkt voor boeren in de omgeving van Usquert.
‘Een aardige jongen, beetje van hetzelfde niveau als ik. Hij bood aan om een slaapplek te vinden, maar dat viel toch tegen.’ Dat blijkt als de twee elkaar op het station van Leeuwarden treffen. ‘Hij had familie in Leeuwarden en zou voor onderdak zorgen. Maar hij zei: Ik dacht dat we nog wel terecht konden bij familie, maar ze zitten allemaal vol.’
Twee kerels in één bed, dat hield niet over
Jaap Nienhuis over de nacht in de bruidssuite

Toch nog een kamer vrij

En dus moeten de twee in allerijl op zoek naar een slaapplek. Ze kloppen ook aan bij het Oranje Hotel in Leeuwarden, tegenover het station. ‘Dat was een chique etablissement, boven mijn stand. Een luxe ding, ik ben helemaal geen hotelman. En hij al helemaal niet. Maar we moesten toch maar even kijken of we daar terecht konden. Toen bleek dat alles vol was, behalve de bruidssuite. Daar zijn we terechtgekomen. Dat is natuurlijk een mooi verhaal.’
Op het moment zelf voelt het behoorlijk onwennig. De twee drinken voordat ze gaan slapen nog een glaasje Berenburg om de zenuwen wat tot rust te brengen. ‘Twee kerels in één bed, dat hield niet over. Zeker niet in die tijd. Het was zo’n bed met van die roesjes. We zaten in de meest luxe omstandigheden. Wat we ervoor betaald hebben weet ik niet meer, maar het was minimaal. Ze hebben ons gewoon geholpen.’
Jaap Nienhuis bladert door een boek over de Elfstedentocht '63
Jaap Nienhuis bladert door een boek over de Elfstedentocht '63 © Arie Hut/RTV Noord
Samen met een andere man in één bed, de bruidssuite nog wel. Dat was wat. ‘Ik heb het later thuis natuurlijk wel verteld, maar het was niet iets waar ik mee te koop liep. Dat heb ik in het begin wel een beetje verzwegen, maar het is veel te mooi om achter te houden.’

'Het is wel 200 kilometer'

Nienhuis woont en werkt in januari 1963 nog bij zijn ouders op de boerderij in Usquert. Hij komt op de deelnemerslijst van de Elfstedentocht terecht, dankzij de buurman. Boer Hopma Zijlema heeft de tocht zelf een aantal keer geschaatst en denkt dat het ook wel wat voor zijn buurjongen is.
‘Je moet ook een keer meedoen, zei hij tegen mij. Maar ik dacht: verrek, het is wel tweehonderd kilometer.’ Dat is niet de juiste instelling, vindt de buurman: ‘Op tijd beginnen, niet meer stoppen, dan kom je vanzelf bij het einde.’
Moe was een echte scheuvelloopster
Jaap Nienhuis leerde schaatsen van zijn moeder
Netteke, op dat moment nog zijn vriendin en sinds mei 1963 zijn vrouw, ontbreekt in Friesland. ‘Ik deed de huishouding bij een veearts die in Winsum woonde. Zijn vrouw had iets met de rug. En ze waren nogal een beetje streng, die zeiden niet: Netteke, je mag wel mee’, vertelt ze. ‘Ze wilden graag dat ik daar bleef. Ik heb het ook helemaal niet gevolgd.’

Beresterke moeder

Schaatsen leert Nienhuis vlak bij de ouderlijke boerderij. Dankzij zijn moeder. ‘Moe was een echte scheuvelloopster. Na schooltijd ging ik rennend naar huis. Ze nam mij dan onder de ene arm en mijn zus onder de andere, ik had een beresterke moeder. Ze pootte ons op het ijs en dan zei ze: Scheuvels zitten goud, gain gemekker!’

Maanden in het gips

Nienhuis voltooit na de Hel van ’63 nog twee keer een Elfstedentocht: in 1986 en 1997. Die van ’85 mist hij door een blessure. ‘Ik heb een beetje pech gehad. Ik kwam terecht onder een bietenlader die achteruit reed, toen ging mijn voet dubbel. Mijn achillespees brak en een stuk of wat botten, ik zat maanden in het gips.’
‘In ’86 wilde ik weer meedoen. Netteke zei: Potverdikkeme, je doet niet mee! Ik had nog geen meter geschaatst, nog niks.’ Nienhuis gaat toch. ‘Om half acht was ik binnen. Dat was voor mijn doen, op mijn houtjes, geweldig. Ik kan me er niet veel meer van herinneren, maar ik heb wel een mooie dag gehad. Nou, kloar toch?’
Ik kreeg op het laatste stuk vanuit Dokkum toch een inzinking
Jaap Nienhuis over de Elfstedentocht van 1997

Een inzinking in Burdaard

De tocht van 1997 is de laatste Elfstedentocht tot nu toe. De dan 61-jarige Nienhuis rijdt ook die tocht uit, maar dat gaat niet vanzelf.
‘Ik kreeg op het laatste stuk vanuit Dokkum toch een inzinking! Terwijl ik net tegen Netteke en de kinderen had gezegd: Goa moar noar huus, pa redt het! Maar in Burdaard wilde niks meer. Ik ben op de kade gaan zitten, toen kwam er een meneer aan die zei: Ga maar mee naar huis, een beetje oppeppen. Hij had aangenomen kinderen, waaronder een tweeling van een jaar of 13, 14. Die waren gespecialiseerd in masseren, zei hij. Ik kreeg daar wat warms te drinken en ben door dei wichter weer een beetje opgepept.’
Schaatsers onderweg tijdens de Elfstedentocht van '63
Schaatsers onderweg tijdens de Elfstedentocht van '63 © ANP

Volhouder

‘Ik heb het geluk gehad dat ik er drie heb kunnen rijden', zegt Nienhuis over de drie Elfstedenkruisjes die hij behaalt. 'En met die van ’63 heb ik ook nog een beetje historie geschreven. Voor de rest ben ik helemaal geen sportief figuur. Maar het is wel zo: als ik ergens aan begin, houd ik het ook vol.'