Minister negeert NZa-advies en wil snel besluit over toekomst kinderhartchirurgie (update)

Apparatuur op het (kinder)hartcentrum in het UMCG
Apparatuur op het (kinder)hartcentrum in het UMCG © UMCG
De universitaire medische centra, waaronder het UMCG, krijgen nog één kans om zelf te bepalen welke twee umc’s de kinderhartchirurgie onder zich krijgen. Komen ze er voor april niet uit, dan hakt minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid zelf snel de knoop door.
Dat schrijft de D66-bewindsman maandag in een brief aan de Tweede Kamer en aan de NFU, de Nederlandse Federatie van Universitaire medische centra.
Door zoveel haast te maken gaat Kuipers in tegen het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om juist een pas op de plaats te maken. De NZa wil dat de academische ziekenhuizen eerst de tijd krijgen een overkoepelend plan te maken voor de verdeling van alle medische specialismen, waaronder de hartzorg.

Complexe zorg

Op dit moment zijn er nog vier umc’s die een centrum voor aangeboren hartafwijkingen hebben. Naast het UMC Groningen zijn dat het Erasmus MC in Rotterdam, het Leids UMC en het UMC Utrecht. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat dit er te veel zijn om de kwaliteit van deze zeer complexe medische zorg in stand te houden.
Eind 2021 besloot Hugo de Jonge, de toenmalige minister van Volksgezondheid, het specialisme te concentreren in Rotterdam en Utrecht. Tot groot ongenoegen van Groningen en Leiden, die daarmee hun kinderhartcentra zouden verliezen.

Onevenredig grote gevolgen

Kuipers nam begin 2022 het besluit van zijn voorganger over. Dat leidde tot een storm van protest uit het UMCG-kamp. De Tweede Kamer dwong de minister om zijn besluit uit te stellen. Kuipers besloot de NZa te vragen onderzoek te doen naar de gevolgen (‘impact’) van zijn voorgenomen besluit voor de vier betrokken umc’s.
Uit het rapport van de NZa blijkt dat de gevolgen van het sluiten van de kinderhartchirurgie in het UMCG onevenredig groot zijn voor de zorg in Noord en Oost-Nederland. De NZa concludeert dat concentratie van complexe hartzorg in ons land nodig is, maar dat daarvoor een beter onderbouwd plan moet komen. Deze conclusie zorgde voor grote opluchting bij het UMCG, dat zijn bezwaren bevestigd ziet in het NZa-rapport.

Kuipers wil doorpakken

Maar Kuipers schrijft expliciet in zijn brief dat hij nu wil doorpakken. Volgens hem is de situatie ‘te kwetsbaar’ om zo door te gaan. Er zijn te weinig specialisten en te weinig operaties om vier centra open te houden. Een snel besluit zou ook nodig zijn om de onderlinge verhoudingen tussen de ziekenhuizen te herstellen. ‘Om die reden kan ik niet meegaan in het advies dat de NZa aan de impactanalyse heeft toegevoegd om nu opnieuw een pas op de plaats te maken om voorafgaand aan verdere besluitvorming eerst een integraal perspectief op de toekomst van het gehele academisch zorglandschap uit te werken. (...) Die langere tijd verhoudt zich niet tot de urgentie van dit onderwerp.’

Verzachtende maatregelen

Kuipers erkent dat de concentratie negatieve gevolgen kan hebben voor de ziekenhuizen die de hartzorg verliezen. Zo moeten er bijvoorbeeld wel voldoende IC-bedden beschikbaar blijven, net als opleidingsplekken voor medisch specialisten en verpleegkundigen. Kuipers wil dat de ziekenhuizen samen bedenken hoe ze dit soort ongewenste effecten kunnen tegengaan. Belangrijk is ook dat alle kennis en expertise behouden blijven. Zo is Groningen de enige expert op het gebied van longtransplantaties, levertransplantaties, gecombineerde orgaantransplantaties en de behandeling van pulmonale hypertensie (hoge bloeddruk in de longvaten). Mocht het UMCG de hartzorg kwijtraken, dan moet hier wel een oplossing voor komen.

Kans van slagen?

Het feit dat Kuipers de bal nu legt bij de NFU en vraagt om zelf met een voorstel te komen, is opmerkelijk. In het verleden is dat meerdere malen geprobeerd, maar de umc’s kwamen daar onderling nooit uit.
Kuipers houdt in zijn brief rekening met de mogelijkheid dat de ziekenhuizen er ook nu zelf niet uitkomen: ‘Mocht het onverhoopt zo zijn dat de NFU niet bereid of in staat is om mij een gedragen voorstel voor twee locaties te doen, dan zie ik mijzelf genoodzaakt op korte termijn zelf deze keuze maken.’
Het UMCG komt later vandaag met een reactie. De NZa gaat niet reageren op de brief van Kuipers: 'Het is aan de minister'. De NFU zegt de brief te gaan bestuderen. 'Wij komen voor 15 februari met een reactie.'
De discussie over de toekomst van de kinderhartchirurgie in ons land wordt sinds de jaren negentig gevoerd. De kwestie kwam in 2021 in een stroomversnelling toen de Inspectie gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) alarm sloeg. Volgens de IGJ is het de hoogste tijd om in te grijpen nadat achtereenvolgende kabinetten het dossier op de lange baan schoven.
Concentratie is nodig
Dat hangt samen met het relatief beperkt aantal complexe operaties dat bij kinderen en volwassen met een aangeboren hartafwijking wordt uitgevoerd. Jaarlijks zijn dat zo’n 1400, onder wie ongeveer tweehonderd pasgeboren baby’s.
Dat aantal operaties is eigenlijk te weinig om de huidige vier centra voor aangeboren hartafwijkingen in stand te houden. Bovendien is er in ons land maar een dozijn chirurgen met dit specialisme. Concentratie bij twee umc’s is daarom nodig. Dat vinden alle betrokken partijen, maar daar houdt de eensgezindheid wel op.
Uithollen van zorg en wetenschap
Minister Kuipers van Volksgezondheid wilde Rotterdam en Utrecht aanwijzen als de twee centra voor complexe hartoperaties, maar daar verzette Groningen (en ook Leiden) zich het afgelopen jaar fel tegen. Met als voornaamste argument de dreigende uitholling van de academisch-medische zorg en wetenschap in het noorden en het oosten van het land. Het UMCG zag zijn gelijk bevestigd in een recent rapport van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
Update: Aan dit bericht zijn de reacties van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Nederlandse Federatie van Universitaire medische centra (NFU) toegevoegd.