Door de mand: Kees Vlietstra denkt terug aan zijn jaren als hooligan

Kees Vlietstra
Kees Vlietstra © RTV Noord
Het is druk in de hal. Lekker sfeertje. Ik kies voor een staanplaats. Tien meter onder me zit een oude man. Hij heeft een blauwe pruik op zijn hoofd en een scheepsbel in zijn handen. Hij schreeuwt regelmatig: ‘Lycurgus!’ Of eigenlijk ‘Ly-cur-gus!’ Zijn naaste omgeving mompelt zachtjes mee. ‘Ly-cur-gus!’
De eerste twee sets gaan naar de Groningers. Ik geniet van de power, de sprongkracht en het slimme spel van vooral de Amerikanen van Arjan Taaij. Vind het allemaal wel lang duren dat volleybal. De tijd tussen twee ralleys duurt zeker een minuut en minimaal 483 high en low fives. En een scheepsbel van blauwe pruik.
Op matchpoint in de vierde set klingelt blauwe pruik zich een tennisarm. Tevergeefs. Lycurgus verliest ook de vierde set. Ik blijf gebiologeerd naar die scheepsbel kijken. Zal blauwe pruik dat ding uit ex-volleybal ontmoetingsplaats Café Havenzicht hebben meegenomen? Vind het een ontroerend beeld. Blauwe pruik met een scheepsbel. Zal blauwe pruik weten dat het touw bevestigd aan de klepel van zijn scheepsbel een ‘allemanseind’ wordt genoemd? Vast niet. Het allemanseind wordt gebruikt om de bel te luiden. Om in de kroeg een rondje te geven of bij Ly-cur-gus een setpoint aan te kondigen.
Hoe dan ook werd een allemanseind zo rond de Gouden Eeuw, toen toiletpapier nog niet bestond, op schepen gebruikt voor de persoonlijke hygiëne. Na het poepen gebruikte men het allemanseind om de billen schoon te vegen waarna het allemanseind weer in de zee werd gegooid. Door het zoute zeewater bleef het uiteinde van het touw schoon. Het andere gedeelte van het touw zat vast aan de reling. Dit wikipedia-feitje spookte de gehele vijfde set door mijn hoofd. Zag blauwe pruik alleen nog maar met zijn kont over boord hangen van het VOC-schip de Batavia om het allemanseind door zijn billen te flossen. Lycurgus zelf was ook niet meer bij de les. Met 3-2 kregen ze billenkoek.
Donderdagavond, Euroborg, FC Groningen-Cambuur. Ben blij met mijn nieuwe seizoenkaart. Zitplaats boven de harde kern. Minder blij met opstelling en uitvoering van de FC. Na de 0-1 van Van Kaam wandelt vanaf de Noord Tribune honderd jaar stadionverbod boos het heilige gras op. Richting spelerstunnel. Obelix loopt voorop. In zijn kielzog pakt een meeloper de cornervlag en zeult die mee als een vaandel. Het groen-witte vlaggetje wappert dapper. Aanvallen!
Obelix & Co keren bij de spelerstunnel rechtsomkeert voor deel twee van hun 'walk of shame'. De FC ging er niet beter door voetballen. Met een nieuwe hoekvlag hees het de witte vlag. Om ons verdriet te verdrinken hebben we met een select gezelschap Helpman-voetballers nog wel even in Café De Kleine Oosterpoorter aan het allemanseind van Lucie gezwengeld.
Zaterdagavond, Sporthal de Schulenburch, Kamerik, SDO1-Nic.1 Na een ruststand van 12-13 exploderen de Stadjers en staan met nog een minuut te spelen dik voor: 25-35. ‘Nick! Shirt aan!,’ roep ik tegen jongste zoon. ‘Je komt erin.’ Zoonlief schrikt maar staat desondanks binnen tien seconden klaar om in te vallen. Vaderlijke trots overvalt me als ik hem het veld in zie lopen. Debuut in het eerste. In die laatste minuut komt hij tot drie schoten. Nul uit drie. Reactie na afloop: ‘Ik ben meer een basisspeler, pap. Kan volgende week wel.’
Zondagmiddag, Kras Stadion, Volendam-FC Groningen. Vlak voor de aftrap belt broertje die sinds een paar maand in De Brander woont, naast de Euroborg. ‘Ik heb de spelersbus niet uitgezwaaid. Ga ze vanavond wel opwachten.’ Na twintig minuten gaat Chalus, de laatste aankoop van technisch directeur Fledderus, opzichtig in de fout, 1-0. Mijn gedachten dwalen weer moedeloos af.
Stond ik zomaar bij de cornervlag. In het Oosterpark. Bloed gutste van mijn handen op mijn nieuwe Levi’s-spijkerbroek. Het was de laatste wedstrijd van het seizoen van de FC. Ik was dertien jaar en vol adrenaline de grote jongens achterna geklommen over het hek met prikkeldraad wat het heilige gras scheidde van het tribunevak van de Z-side. Nadat de scheidsrechter voor het eindsignaal had gefloten bestormde de harde kern het veld om, ja om wat eigenlijk?
Ik stond samen met wat vriendjes dat seizoen ook af en toe in het vak aan de korte zijde Zaagmuldersweg. Toegangskaartjes kreeg ik van mijn opa Kees. Opa kreeg die kaartjes weer van FC Groningen. Opa was met oma eigenaar van de Waterloo Bar bij het Sterrebos. Achter het raam van het café hing hij om de twee week een affiche met de aankondiging van de komende thuiswedstrijd van de FC. Die affiches van toen zullen nu als collecters-item wel goud waard zijn. Toen leverde het twee toegangskaartjes op voor de desbetreffende wedstrijd. Overal in de stad zag je toentertijd die affiches hangen achter de ramen van de kroegen. Vond ik mooi. Laat Gudde dat maar weer in ere herstellen.
Maar goed, ik stond met bebloede handen door dat prikkeldraad bij de cornervlag. Ik schrok van mezelf. Wat doe ik hier in godsnaam? Tientallen jonge mannen sprintten om me heen richting de spelers die angstig naar de spelerstunnel renden. Er klonk afkeurend gefluit vanaf de lange zijde. Dat gefluit was niet bedoeld voor de spelers maar voor ons, tiener-hooligans.
Ik keek eens om me heen. Waar was ik mee bezig? Wat als mijn opa me hier zo zag staan? Ik was een meeloper geworden maar wilde dat helemaal niet zijn. Daar wilde ik niet bij horen. Ik veegde mijn handen af aan de cornervlag, nam een aanloop en sprong als een Mike Obiku avant la lettre weer terug in het prikkeldraad. Mijn spijkerbroek bleef hangen met als gevolg een pijnlijke anale visitatie door een ijzeren allemanseind.
Van anus naar Chalus. Terug naar Volendam. Via 1-1, 2-1 en 2-2 wordt het toch weer een nederlaag: 3-2. De statistieken van paniekaankoop Chalus: 2 van 7 kopduels gewonnen, 19 keer bal ingeleverd, van de 12 lange ballen kwamen er 2 aan, van de 6 grondduels 1 gewonnen en een vrije trap veroorzaakt.
Reactie van Chalus: ‘Ik ben geen basisspeler, Mark-Jan. Ik ben maar een wisselspeler van Malmö.’ Wat een schijtseizoen. Het wordt voor allen een heel eind naar allemanseind.