Geert-Jan Laan, de krantenman van Groningen en onthuller van Lockheed-affaire, overleden

Laan begon zijn journalistieke loopbaan in 1963 bij het Vrije Volk. Toen Het Vrije Volk in 1991 fuseerde met het Rotterdams Nieuwsblad ging hij voor zichzelf aan de slag.

Hij werd in 1994 hoofdredacteur bij de Drentse Courant/Groninger Dagblad, en drie jaar later bij Nieuwsblad van het Noorden. Onder zijn leiding fuseerden de twee noordelijke kranten in 2000 tot het Dagblad van het Noorden.

Samen met collega-onderzoeksjournalist Rien Robijns deed Laan in Liechtenstein onderzoek naar belastingconstructies. Daar hoorden ze dat prins Bernhard via omwegen geld had gekregen van vliegtuigbouwer Lockheed, om zo gevechtsvliegtuigen aan Nederland wilde verkopen. Toen een oud-medewerker van Lockheed tegen Laan bevestigde dat de prins geld had gekregen, besloten ze te publiceren.

De onthulling werd aanvankelijk niet overgenomen door andere media, maar via kranten in het buitenland kreeg de zaak alsnog aandacht. Het kabinet-Den Uyl liet onderzoek doen en kwam tot de conclusie dat prins Bernard 'zich toegankelijk had getoond voor onoorbare verlangens en aanbiedingen'. De prins mocht geen militaire uniformen meer dragen. De positie van koningin Juliana wankelde ook, maar zij kon aanblijven.

Na de onthulling gingen Laan en Robijns verder met een eigen onderzoekspagina in Het Vrije Volk. Ze kregen in 1980 de Prijs voor Dagbladjournalistiek. 'Aan Lockheed wilde de jury zich niet wagen, denk ik', zei Laan enkele jaren geleden in een interview met NRC. Maar, dat maakte hem niet uit: 'Ik hoef niet zo nodig de man van de Nederlandse Watergate te zijn.'