Ziekenhuizen worden het niet eens over concentratie kinderhartchirurgie, minister aan zet

Steun voor de afdeling kinderhartchirurgie op de geval van het UMCG, in februari vorig jaar
Steun voor de afdeling kinderhartchirurgie op de geval van het UMCG, in februari vorig jaar © ANP / Hollandse Hoogte / ProNews
De academische ziekenhuizen, waaronder het UMCG, worden het niet eens welke twee umc's de kinderhartchirurgie mogen behouden. Dat schrijft de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU) in een brief aan minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid. Dat betekent hoogstwaarschijnlijk dat Kuipers nu zelf de knoop gaat doorhakken.
In hun gezamenlijke reactie leggen de ziekenhuizen uit dat ze geen kans zien om het binnen enkele maanden eens te worden over zogeheten 'mitigerende' (verzachtende) maatregelen. Daarmee doelen ze op een 'uitruil' van medische specialismen. Wat krijgt een umc er voor terug als het zijn centrum voor kinderhartchirurgie kwijtraakt?
De betrokken universitaire medische centra hebben onderling afgesproken de media niet te woord te staan over hun brief aan de minister.
Zoals bekend, is de kinderhartchirurgie nu nog toebedeeld aan vier umc's. Naast het UMCG zijn dat het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, het Leids UMC en het UMC Utrecht. Omdat de kwaliteit van deze complexe zorg onder druk staat (zie kader onderaan), wil Kuipers (D66) het aantal centra voor aangeboren hartafwijkingen terugbrengen van vier naar twee.
In navolging van zijn voorganger Hugo de Jonge (CDA) spreekt Kuipers begin 2022 zijn voorkeur uit voor Rotterdam en Utrecht. Daarbij zouden Groningen en Leiden buiten de boot vallen.

Storm van protest

Dit voorgenomen besluit leidt tot een storm van protest in het UMCG-kamp. Niet alleen patiënten en hun familie, ook bestuurders en maatschappelijke organisaties in het Noorden steken hun ongenoegen niet onder stoelen of banken. Een petitie voor het behoud van de kinderhartchirurgie in het UMCG levert meer dan een kwart miljoen steunbetuigingen op.

Impactanalyse

Ook de Tweede Kamer legt zich niet zomaar neer bij het aanvankelijke besluit van Kuipers. De minister ziet zich gedwongen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) te vragen de gevolgen van de concentratie voor alle betrokken umc's in kaart te brengen. Het rapport van de NZA is eind december gereed.
Eén van de conclusies in deze zogeheten 'impactanalyse' luidt dat sluiting van het kinderhartcentrum van het UMCG tot onevenredig grote nadelen leidt voor de academisch medische zorg in Noord- en Oost-Nederland. Het UMCG ziet zijn gelijk in het NZa-rapport bevestigd.
Daarnaast adviseert de NZa de minister niet overhaast te werk te gaan en eerst een breder plan op te stellen voor de concentratie van (hoog-)complexe zorgspecialismen met een laag volume. Oftewel: ingewikkelde, kostbare medische behandelingen voor een relatief laag aantal patiënten. Zoals operaties bij patiënten met een aangeboren hartafwijking.

Minister negeert NZa-advies

De zaak krijgt begin dit jaar een nieuwe wending. Kuipers laat weten het NZa-advies te negeren. Na dertig jaar oeverloze discussies over de concentratie van de kinderhartchirurgie wil hij nu doorpakken. Kuipers geeft daarom de betrokken academische ziekenhuizen tot 15 februari de tijd om aan te geven of ze kans zien er onderling uit te komen. Nu dat niet het geval is, ligt de bal dus weer bij het kabinet.
In zijn brief van 16 januari dit jaar aan de Tweede Kamer valt tussen de regels door te lezen dat de voorkeur van Kuipers nog steeds uit gaat naar Rotterdam en Utrecht. Het is afwachten of hij de meerderheid van de Kamer achter zich krijgt.
Dertig jaar discussie
De discussie over de toekomst van de kinderhartchirurgie in ons land wordt sinds de jaren negentig gevoerd. De kwestie kwam in 2021 in een stroomversnelling toen de Inspectie gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) alarm sloeg. Volgens de IGJ is het de hoogste tijd om in te grijpen nadat achtereenvolgende kabinetten het dossier op de lange baan schoven.

Concentratie is nodig

Dat hangt samen met het relatief beperkt aantal complexe operaties dat bij kinderen en volwassen met een aangeboren hartafwijking wordt uitgevoerd. Jaarlijks zijn dat zo’n 1400, onder wie ongeveer tweehonderd pasgeboren baby’s.

Dat aantal operaties is eigenlijk te weinig om de huidige vier centra voor aangeboren hartafwijkingen in stand te houden. Bovendien is er in ons land maar een dozijn chirurgen met dit specialisme. Concentratie is daarom nodig. Daar is vrijwel iedereen het over eens, maar daar houdt de eensgezindheid wel op.