Door de mand: Kees Vlietstra beleeft een sportweek vol uitersten

Kees Vlietstra
Kees Vlietstra © RTV Noord
Dinsdagnacht. Het slaapkamerraam speelt handjeklap. Ik waai slaapdronken uit bed naar de badkamer. Plassen. Terug in bed is de slaap wakker. Het is kwart over vier. Naar beneden. Met koffie voor de televisie. ESPN. Los Angeles Lakers-Oklahoma City Thunder.
Laker LeBron James gaat op jacht. Op jacht naar de titel topscorer aller tijden van de NBA. Kareem Abdul Jabbar heeft dat record al 38 jaar in zijn grote handen. Jabber heeft in zijn carrière 38.387 punten bij elkaar geskyhooked. En deze nacht gaat LeBron dat record overnemen. Lakers-Thunder is geen wedstrijd. Het is één groot mediacircus voor James, die speciaal voor deze wedstrijd weer met een hoofdband speelt, de aansteller.
Het is natuurlijk hartstikke bijzonder en knap dat en wat hij al twintig jaar aan de top levert. Hij is een op en top toptalent. Een eenmansdestructiebedrijf, een tank, een mastodont. Een 2.06 meter lange atleet die spectaculair kan dunken, goed kan passen, redelijk kan schieten en niet wil verdedigen. En ja, ik mag hem niet lijden. Ben een basketbalfan van de jaren 80 en 90. Toen je nog iemand ongestraft mocht kielhalen die een layup wilde lopen.
Larry Bird, Magic Johnson, Charles Barkley en natuurlijk Michael Jordan. Toen verdedigen nog vechten was. Wij niet, dan jullie zeker niet. Dat werk. Zo’n Charles Barkley, buiten de lijnen alleen maar grappen en grollen en te lief voor deze wereld. Totdat hij binnen de lijnen stapte. Dan werd hij een ander mens, een terminator. With a knife dwars in the mouth playing defense.
Maar goed, James breekt met een fade-away jumper het record van Jabbar, de wedstrijd ligt godbetert een kwartier stil, waarna de Lakers met James doorgaan met wat ze al twee seizoenen heel goed beheersen: slecht verdedigen. Thunder wint en James laat weten dat: 'I feel like I’m the best basketball player that ever played the game.'
Kwakdeuze. De GOAT-discussie laait na het record van James weer op. Wie is de Greatest Of All Time? Heerlijk om op de sociale media die discussie en vooral de argumenten te lezen. De mooiste: 'A newsreporter ask MIchael Jordan if the 90's Bulls could beat LeBron’s Lakers. MJ said yes. Reporter: 'By how much?' MJ: '2 or 3 points.' Reporter: 'Why such a close game?' MJ: 'Well, most of us are almost 60 now.'
Woensdagavond. Martiniplaza, Donar-Feyenoord. Samen met broertje naar Gronings basketbal. Lang geleden. We zitten achter de basket en spotten veel oude bekenden op de tribune. Als de wedstrijd begint - jammer dat Feyenoord in het uittenue speelt en niet in het mooie verticale rood en wit - gaat iedereen staan. Bijna drieduizend Groningers klappen ritmisch mee in het tempo wat een trommelaar aangeeft.
Ik hoor achter ons dat dit traditie is. Net zo lang blijven staan totdat het eerste Donar-punt is gescoord. Als het eerste punt valt gaat iedereen dan ook gedwee zitten in de comfortabele bioscoopstoelen. Om alsnog kampioen te worden moet dit fenomeen er zo snel mogelijk uit. Bij de eerstvolgende wedstrijd gaan we pas gezellig met z'n allen zitten als de tiende verdedigende rebound is gepakt. Verdedigen moeten ze.
Zaterdagmiddag. Bankie Meerstad. Netflix. Documentaire over de in de vorige zomer overleden Celtic Bill Russell. Prachtige beelden van de basketballer én vrijheidsactivist die maar liefst negen kampioenschapsringen (titels LeBron, titels) in zijn spelerscarrière had gewonnen. Als Bill ging verdedigen werd hij een ander mens. Tegenstanders liepen jankend de Boston Garden uit. 'It’s all about rebounds and defense.'
Na ‘Bill Russell, Legend’ is het tijd voor de livestream van de finale van de Champions League Korfball, PKC-Fortuna. PKC verdedigt slim agressief en pakt de Europese titel. Zaterdagavond, nog steeds bankie Meerstad, nog steeds ESPN, PSV-FC Groningen.
Met Hans Westerhof als extra staflid op de tribune heeft de FC besloten om maar helemaal niet te gaan verdedigen, 6-0. Heb eigenlijk na het eerste shot van een hoofdschuddende Westerhof de wedstrijd maar half gevolgd. Zat via mijn Geheugenbalkon zomaar in de herfst van 1991. Cafe West End, hoek Friesestraatweg en de Kraneweg. Heineken had wat nieuws, bockbier op de tap. En als reclamestunt hadden ze de toenmalig hoofdtrainer van FC Groningen Hans Westerhof gestrikt om het eerste Heineken bockbiertje te tappen.
Het was in de kroeg van mijn ouders. Het publiek bestond behalve uit de vaste stamgasten vooral uit collega-kroegbazen uit Stad. Broerlief en ik liepen in de bediening. Na een mini-cursus biertappen van mijn vader ('glas schuin houden, in een keer de trekhaak naar beneden, bier in glas laten draaien, trekhaak in een keer dicht, glas op lekblad zetten, niet onder de drup, één keer schuim afstrijken, proost Hansie') tapte de coach van de FC het eerste officiële glas Heineken bockbier.
De vaste stamgasten gaven een bescheiden applausje. Vader stond hoofdschuddend naar het glas schuim te kijken. Broerlief en ik liepen een halve marathon in de bediening. Vaste stamgast Rooie Willem liet ons niet zakken: 'Als ik een glas bockbier drink, word ik een ander mens, en die ander heeft altijd geweldige dorst.' Mooie tijden. Terug naar de onze.
Zondagmiddag, Grou, Mîd-Frîeslãnd 1-Nic.1 Ons clublied rept over ‘verdedig eer en clubnaam.’ Ons gameplan was dan ook om agressief volle bak te verdedigen. Ruststand 15-5…… Heb zin in een bockbiertje.