Column: Dokter Zwienekop

'Doar hest hom weer: dij dikke zwienekop!' Als Hans Wiegel in de jaren '80 op het scherm verscheen vloog er aan de Noorderweg 80 in Siddeburen steevast een pantoffel richting televisie.
Oma Keizer was rood. Vuurrood. Van politieke kleur dan. Alles wat Mercedes reed, een pak droeg of sigaren rookte was een 'dikke VVD'er'. En dus goed fout. Tegen de tijd dat ik wat leerde over liberalisme, Thorbecke en de vrijheid van het individu, vroeg ik haar of ze niet ook een paar goeie punten hadden bij 'Algemeen Belang' zoals de club heette in de gemeente Slochteren. 'Nooit' riep ze, met een ferme half-Duitse 'nou ist schluß!' er achteraan, en daarmee was het einde discussie.
Oma dacht wel vaker in hokjes. Zo kwam er aan de Noorderweg in Siddeburen een familie met de naam Baptist te wonen. Toen de beste man een voorstelrondje langs zijn nieuwe buren maakte, wees oma hem resoluut de deur. 'Gain Cocksioanen en gain Baptisten', riep ze trots terwijl ze de deur in zijn gezicht dichtsloeg. Pas een maand later kwam ze erachter dat het de achternaam van de beste man betrof. Beschaamd bood ze haar excuses aan, toen ze hem op de PvdA-avond in het dorpshuis weer tegenkwam.
Ook de Duitsers kregen het er van langs. Vanwege de oorlog natuurlijk (mijn opa was over de grens tewerkgesteld), het WK in 1974 en de blaffende taal. Oma kon onze Oosterburen niet luchten of zien. Nou ja, bijna. Want ze reed wel Volkswagen. Ging maandelijkse boodschappen doen bij de Famila in Leer. En keek elke zaterdag trouw de Sportsschau met de Bundesliga op Duitsland 1. 'Tou din, Rummenigge!!' schreeuwde ze uit, terwijl de andere pantoffel richting televisie vloog.
Eind jaren tachtig kreeg oma last van stramme schouders. Huisarts Jan Huizinga in Hellum verwees haar door naar een nieuwe fysiotherapeut in het dorp. 'Een hele goeie', had hij gebromd met haar verwijsbrief in zijn hand. Nieuwsgierig naar die nieuwe 'dokter' in de gemeente had ze thuis aan de eikenhouten keukentafel (met tapijtje) de brief geopend, zodat ze een afspraak kon maken. En toen zag ze het. De Duitse naam in de adressering. Herr Dokter Schweinsberg. Woest had oma de praktijk van Huizinga gebeld. 'Ain Duutser?' had ze de assistente gevraagd, maar ook zij was onverbiddelijk. Dit was de beste in de provincie.
Op de parkeerplaats was haar onmiddellijk de dikke BMW met Duits kenteken opgevallen. Weliswaar was het geen Mercedes maar 'ook dij woagens mouten wie allemoal betoalen mit het zaikenfonds', had ze bedacht. In de wachtkamer zag ze ontsteld een Beiers katholiek houten kruis boven de balie. En in de leesmap ontdekte ze tot haar schrik de Elsevier. Ze stond bijna op het punt om weg te gaan toen de deur naar de wachtkamer openzwaaide. Een grote man met vrolijk gezicht en bolle roze biggewangetjes had haar met een Duits accent vriendelijk gevraagd binnen te komen. Gedwee gaf ze hem een slap handje en volgde hem de behandelruimte binnen. Zijn zangerige Duitse accent en zoetgevooisde basstem hadden haar snel gerustgesteld. Na twee behandelingen met zijn zachte knedige handen merkte ze al verbetering. Binnen drie weken was ze van de klachten af.
Toen ik oma een paar weken later op haar verjaardag vroeg wie haar zo goed geholpen had, haalde ze onverschillig de schouders op. Dat kon weer zonder pijn dachten we allemaal glimlachend. 'Tou oma, wèl was dat ook alweer?' vroeg ik plagend. Met diep ontzag voor de rozige Duitse VVD'er die haar met zijn dikke zachte worstevingertjes van de pijn had afgeholpen, zei ze dan zacht 'Dokter Zwienekop'. Om er vervolgens half-Duits 'nou ist schluß' achteraan te mompelen. En daarmee was het einde discussie.